Fiscale fraudeurs belanden zelden in de cel: ‘Je moet ze raken waar het pijn doet’

'Misbruiken zijn vaak een gevolg van een bedrijfscultuur en normvervaging.'
Michel Vandersmissen
Michel Vandersmissen Redacteur van Knack

Fiscaal expert Michel Maus vroeg het zich onlangs af: ‘Hoeveel mensen zitten in onze gevangenissen een effectieve straf uit wegens fiscale fraude?’ Knack zocht het uit.

Het stond er letterlijk: ‘De vraag hoeveel fiscale fraudeurs opgesloten zijn, valt niet te beantwoorden.’ We lazen het nog eens, het antwoord op de vraag die we aan de Federale Overheidsdienst Justitie hadden gericht naar aanleiding van een Twitterbericht van fiscaal expert Michel Maus op 17 januari. Wekenlang op antwoord gewacht. En dan dit.

‘Dat antwoord verbaast mij niet’, lacht Maus wanneer we hem het resultaat van ons opzoekingswerk voorleggen. ‘Ik ben er vrijwel zeker van dat op dit ogenblik geen enkele echte fiscale fraudeur achter de tralies zit. Dat is al jaren zo. Dat het zo lang duurde voordat u een antwoord kreeg, doet mij vermoeden dat Justitie zich hier eigenlijk voor schaamt, en negatieve reacties vreest als u dit publiceert.’

Ik vermoed dat Justitie zich hiervoor schaamt, en negatieve reacties vreest als u dit publiceert.

Michel Maus, fiscaal expert

De FOD Justitie mailde enkele weken na onze eerste vraag een computerbestand met daarin de ‘volledige lijst fiscale fraudeurs’ per Belgische gevangenis, onder wie 37 in de Antwerpse gevangenis, 2 in Dinant, 29 in Gent en 6 in Namen. Samen goed voor liefst 735 gevangenen op een totaal van 10.281 gedetineerden (cijfers 5 februari 2019). Omdat 735 ons wel erg veel leek, vroeg Knack wat die gevangenen precies hadden mispeuterd, hoelang ze daarvoor op de blaren moesten zitten enzovoort. Na nog eens enkele weken wachten liet een woordvoerder van Justitie weten dat het vrijwel allemaal mensen zijn die zich schuldig hadden gemaakt aan oplichting en valsheid in geschrifte. ‘De lijst is gebaseerd op de codes die het directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen hanteert, en die eventueel onder de noemer “fiscale fraude” kunnen vallen. Sommige van deze misdrijven zijn echter niet altijd fiscale fraude, maar kunnen het wel zijn. De vraag hoeveel fiscale fraudeurs opgesloten zijn, valt niet te beantwoorden.’

Interessant, vindt Karel Anthonissen, gewestelijk directeur in Gent van de Bijzondere Belastinginspectie (BBI). ‘Natuurlijk zit er geen enkele fiscale fraudeur vast, en al zeker niemand van mijn “klanten”. Dan zou ik het wel weten. Die lijst van 735 personen bestaat volgens mij uit daders van zogenaamde private fraude: persoon A die persoon B oplicht. Daar heeft Justitie dus wel cellen voor, maar niet voor onze echte fiscale fraudeurs, die geen medeburgers maar een hele samenleving oplichten.’

Niet aangegeven kasbons

In een carrière van 25 jaar als fiscaal advocaat heeft Michel Maus naar eigen zeggen honderden dossiers van belastingfraude behandeld. Een van de zeldzame klanten die hij ooit echt correctioneel veroordeeld zag, was een 82-jarige weduwnaar die voor de rechtbank van Brugge moest verschijnen op verdenking van het niet aangeven van 25 kasbons van 1000 euro elk van zijn overleden echtgenote. Hij werd veroordeeld tot het betalen van extra successierechten, netjes te verdelen onder zijn vijf kinderen. Hoewel hij zijn deel van 3874 euro meteen betaalde aan de fiscus, vond de rechter het nodig om de man daarbovenop correctioneel te veroordelen tot een boete van 250 euro, plus een vermelding op zijn blanco strafblad. Maus: ‘In dezelfde periode mochten enkele bedrijfsleiders van het Antwerpse diamantbedrijf Omega Diamonds hun megafraude afkopen voor 160 miljoen euro. Toen ben ik érg boos geworden.’

Maus kent ook maar één fiscale fraudeur die de afgelopen jaren veroordeeld werd tot een gevangenisstraf en die straf ook effectief uitzat: Filip Meert. ‘Dat dossier rammelt aan alle kanten’, vindt Maus. ‘Filip Meert was in 2001 de eerste die een omvangrijke btw-carrousel op het spoor kwam in de gsm-sector, waarin hijzelf actief was. Zijn verhaal is dat hij naar Justitie stapte om dat aan te klagen, waarna hij als enige van alle betrokkenen werd veroordeeld.’

Michel Maus
Michel Maus

Karel Anthonissen voegt daaraan toe dat fiscale fraudeurs de voorbije jaren nauwelijks in voorarrest werden genomen. ‘Bekende uitzonderingen zijn Henri de Croÿ-Solre (kasgeldvennootschappen, nvdr.), Dirk van Praag (na de verkoop van de gelijknamige elektroketen) en Koen Blijweert (lobbyist). Jeroen Piqueur van de Optima-bank was bij mijn weten de laatste. Hij zat twee weken in voorhechtenis.’

Wat is fiscale fraude?

Volgens de wet is fiscale fraude ‘met bedrieglijk opzet of met het oogmerk te schaden de belastingwet te overtreden’. Volgens Michel Maus wordt er met alle soorten belastingen gefraudeerd: de personenbelasting, vennootschapsbelasting, btw, douanerechten en accijnzen, successierechten, registratierechten enzovoort.

Als belastingfraude toch strafrechtelijk wordt vervolgd, gaat het volgens Maus hoofdzakelijk over fraude met vennootschapsbelastingen, btw-fraude en af en toe successiefraude. ‘Douanefraude is iets speciaals. Daar kan het parket zelfs niet autonoom vervolgen: dat is de exclusieve bevoegdheid van de fiscale administratie, en zij heeft het strafrechtelijk initiatiefrecht. Het parket kan zich daarbij aansluiten om bijvoorbeeld een gevangenisstraf te vorderen. Aangezien de fiscus aan de touwtjes trekt, wordt voor zulke belastingfraude bijna altijd aangestuurd op een dading, zonder voor de strafrechter te hoeven verschijnen.’

De Bijzondere Belastinginspectie behandelt gemiddeld 1500 à 1700 dossiers van belastingfraude per jaar. De BBI is de administratie die door de andere belastingdiensten wordt ingeschakeld als er een vermoeden is van fraude. In zulke gevallen kan de BBI twee dingen doen: een strafklacht indienen, of zelf een administratief onderzoek beginnen.

In ongeveer 6 procent van de gevallen beslist de BBI om het dossier over te dragen aan het parket. Dat kan vervolgen, of een minnelijke schikking voorstellen aan de dader(s). Volgens Michel Maus en Karel Anthonissen leidt de overgrote meerderheid van die dossiers tot een schikking. Maus: ‘De kans dat je je moet verantwoorden voor de strafrechter is bijna onbestaande. Gebeurt het toch, dan zie je twee soorten zaken. Ofwel gaat het om mensen die een principiële discussie willen voeren met de rechter om te bewijzen dat ze onschuldig zijn. Ofwel zijn de verdachten financieel niet in staat om de voorgestelde schikking en boete te betalen.’

In Luik, Namen en Luxemburg bestaat er een bijna principiële niet-vervolging van fiscale fraudeurs. In Antwerpen en Gent is men het strengst.

Karel Anthonissen, BBI

Antwerps fiscaal advocaat Jan Tuerlinckx vindt dat we een onderscheid moeten maken tussen verschillende vormen van fiscale fraude. ‘Iemand die een btw-carrousel opzet, is een echte crimineel. Hij steelt heel bewust van de samenleving. Voor zo iemand kun je niet streng genoeg zijn. Die hoort thuis achter de tralies.’ Voor een bedrijfsleider die betrapt wordt op ontduiking van vennootschapsbelasting ligt de zaak iets complexer en zijn er volgens Tuerlinckx verzachtende omstandigheden. ‘De overheid heeft de fiscale wetgeving zo ingewikkeld gemaakt dat je een specialist moet zijn om daarin je weg te vinden. Bovendien doen bedrijfsleiders eerder zelden bewust aan belastingfraude. Mijn ervaring is dat misbruiken een gevolg zijn van een bedrijfscultuur en van normvervaging. De meeste mensen willen nu eenmaal zo weinig mogelijk belastingen betalen en proberen dat ook te doen… tot iemand een grens overschrijdt. De meesten beseffen niet eens dat ze iets verkeerds deden. Die mensen moet je een kans geven om hun fouten recht te zetten via een minnelijke schikking.’

Een minnelijke schikking kan pas als er eerst een deal met de belastingdienst is gesloten over het terug te betalen belastingbedrag. Pas nadat dat bedrag op de rekening van de fiscus staat, kan de rechter een boete opleggen. Die boete moet volgens de wetgever minimaal 10 procent bedragen van het ontdoken belastingbedrag. Michel Maus: ‘Uit mijn praktijkervaring in Oost- en West-Vlaanderen onthoud ik dat het parket-generaal van Gent meestal een tarief van 60 procent hanteert. In zulke dossiers betaalt de dader dus de ontdoken belasting terug, plus een boete gelijk aan 60 procent van het ontdoken bedrag.’ Een voorbeeld: iemand ontvangt 100.000 euro in het zwart. Als de fiscus dat ontdekt, moet hij eerst de ontdoken personenbelasting betalen, afgerond zo’n 50.000 euro, plus een boete van 60 procent op dat ontdoken bedrag. Michel Maus: ‘Het kost je samen dus 80.000 euro om ervanaf te zijn. (lachend) En dan hou je nog 20.000 euro over om je advocaat te betalen.’

Minnelijke schikkingen

Vroeger kregen sommige daders van een omvangrijke fiscale overtreding wel een gevangenisstraf, of moesten ze een voorarrest uitzitten, zoals de legendarische Antwerpse fraudeur Raoul Stuyck, ook wel ‘Mister 10%’ genoemd, en ook enkele leden van de West-Vlaamse textieldynastie Beaulieu.

Aan dat gebruik kwam een tiental jaren geleden grotendeels een einde met de verruimde afkoopwet. Die wet werd volgens kwatongen goedgekeurd om de omstreden Belgisch-Oezbeekse miljardair Patokh Chodiev toe te laten zijn straf af te kopen. De parketten en parketten-generaal kunnen dankzij die wet gebruik maken van een verruimde minnelijke schikking, waardoor verdachten een proces kunnen vermijden.

Karel Anthonissen
Karel Anthonissen

Dat voorbeeld werd nadien in hoog tempo gevolgd door vele andere fiscale fraudeurs. De recentste zaak is een geval van grootschalige belastingfraude rond de ontwikkeling van het bedrijventerrein Pullaar in Puurs. Volgens Michel Maus wil niemand kwijt voor welk bedrag het proces werd afgekocht. ‘Ook het parket communiceert er niet over. Wellicht gaat het weer om een aanzienlijk fraudeproces dat een stille dood zal sterven na de betaling van een geldsom aan Justitie.’

Eind 2018 sloot het Antwerpse parket een minnelijke schikking in het fraudedossier van Louis Reijtenbagh, een van de rijkste Nederbelgen, in ruil voor 89 miljoen euro. Eerder had het ook al monsterschikkingen gesloten in het dossier-Henco voor 100 miljoen euro, in het dossier-Massive voor 82 miljoen euro, en in het dossier-Omega Diamonds voor 160 miljoen euro, tot op heden de grootste minnelijke schikking ooit. Volgens Maus zal het record wellicht niet lang meer standhouden, want het Brusselse parket werkt in het dossier van de Britse bank HSBC aan een minnelijke schikking die volgens gerechtelijke bronnen meer dan 300 miljoen euro zou opbrengen.

Door een minnelijke schikking toe te staan in monsterfraudes geef je volgens de fiscale expert het signaal aan de samenleving dat zelfs ernstige fiscale fraude justitieel door de vingers kan worden gezien, als je je ontdoken belasting maar regulariseert. ‘Dat werkt voor fraudebestrijding bijzonder contraproductief. In het buitenland nemen ze die misdrijven veel ernstiger, met vaak zware effectieve gevangenisstraffen tot gevolg.’

Maus vindt het ook niet correct dat Justitie meestal weigert te communiceren over de hoogtes van de boetes. ‘Slechts af en toe lekken bedragen uit. Dat schept onduidelijkheid. Als er meer transparantie over zou zijn, en als de boetes hoog genoeg zijn, zou dat afschrikwekkend kunnen werken voor potentiële fraudeurs. Tenzij Justitie denkt dat de bedragen mensen zouden kunnen verleiden om toch maar de gok te wagen: “Loopt het mis, dan regelen we wel iets met Justitie.”‘

Geen mensen, geen middelen

Michel Maus kent nog een andere reden waarom Justitie niet vaak kiest voor strafrechtelijke vervolging van fiscale fraudeurs. ‘Ze heeft te weinig mensen, middelen en vooral expertise in huis om zulke misdrijven te vervolgen. Als ze het toch proberen, verzandt de procedure vaak in een verjaring van de feiten. Daardoor gaat niet alleen de dader vrijuit, de overheid mist dan ook een mogelijke terugbetaling van de ontdoken belastingen.’

De meeste ondernemers beseffen niet eens dat ze iets verkeerds deden. Die mensen moet je een kans geven om hun fouten recht te zetten via een minnelijke schikking.

Jan Tuerlinckx, fiscaal advocaat

Fiscaal strafrecht heeft volgens hem ook een bizarre bijkomstigheid. ‘Als Justitie geconfronteerd wordt met een ingewikkeld dossier van bijvoorbeeld ecologische of economische fraude, dan kan het parket een beroep doen op de specialisten van de betrokken administratie. De enige tak waar dat niet kan, is fiscaliteit. In 1986 is beslist om een muur te bouwen tussen het fiscale en het strafonderzoek. Fiscale ambtenaren kunnen dus niet als deskundigen optreden in het strafonderzoek. Ook dat hindert een correcte rechtsgang.’

Men heeft geprobeerd om dat op te lossen door gespecialiseerde parketmagistraten te benoemen voor zulke zaken. Er zijn ook enkele ambtenaren gedetacheerd van de fiscus naar Justitie, maar volgens Maus gaat het om de spreekwoordelijke vijf man en een paardenkop. Too little, too late. ‘Kijk naar het dossier van drankenzaak Creve Drinks. Bij die grote fraudezaak waren naargelang van de bron 800 à 1200 horecazaken betrokken, die in het zwart hun dranken bestelden bij Creve Drinks. Dat dossier moest worden behandeld door één parketmagistraat. Dat is niet haalbaar.’

Karel Anthonissen noemt de Belgische Justitie bovenal onvoorspelbaar. ‘Daarom kiezen zowel de parketten als de BBI liever voor onderhandelde oplossingen. Ik heb als gewestelijk directeur van Gent meer minnelijke schikkingen goedgekeurd dan alle andere collega’s samen. Dat lag niet alleen aan ons, maar vooral ook aan een vlot werkend parket in Gent. Hetzelfde geldt voor nog veel grotere aantallen van allerlei vormen van akkoorden, regelingen, rechtzettingen, regularisaties enzovoort. Dat zijn de dossiers waar we het zelfs niet tot een gerechtelijke vervolging en bijpassende minnelijke schikking laten komen.

De eenvoudigste en efficiëntste tussenkomst van het parket bestaat uit een “uitnodiging” van de politie die de verdachte “aanraadt” om alles zo snel mogelijk bij de fiscus te regelen, en dan even terug te komen om te zeggen dat het opgelost is. In dat geval is er bijna 100 procent kans dat de procureur de zaak seponeert, en de politie weer tijd heeft voor de volgende “klant”.’

Niels Appermont, professor economisch recht aan de Universiteit Hasselt, zegt dat fiscaal recht in België veel interpretatieruimte laat voor de parketten. ‘De wetgeving is niet altijd even duidelijk, waardoor het ene parket al wat sneller of trager overgaat tot correctionele vervolging dan een ander parket. Als fraudeur krijgt je dus niet overal dezelfde behandeling.’

Jan Tuerlinckx
Jan Tuerlinckx

Communautaire kwestie

De manier waarop ons federale land georganiseerd is, werkt ook in het voordeel van fiscale fraudeurs. Michel Maus: ‘Zo zijn de gewesten bevoegd voor fraude met successierechten. De Vlaamse belastingdienst zal niet snel geneigd zijn om zo’n dossier over te maken aan het parket, want dan riskeert de dienst niet alleen dat de zaak geseponeerd wordt. Als het parket toch zou beslissen om een boete op te leggen, dan heeft Vlaanderen daar niets aan want het geld verdwijnt in de federale kassa. De Vlaamse belastingdienst heeft er dus geen belang bij om een strafklacht in te dienen. Ze behandelen de zaak liever administratief af, en incasseren zo zelf de boete.’

Karel Anthonissen vindt bovendien dat de parketten in het zuiden van het land veel lakser optreden tegen fiscale fraude dan in Vlaanderen. ‘Er loopt een fiscale scheidingslijn door België. In Luik, Namen en Luxemburg bestaat er een bijna principiële niet-vervolging van fiscale fraudeurs. In Antwerpen en Gent is men het strengst.’

Maar volgens Anthonissen speelt ook minister van Justitie Koen Geens (CD&V) een kwalijke rol in de strijd tegen fiscale fraude. ‘Hij is een meester in communicatie. Hij bezoekt gevangenissen en spreekt vol voluntarisme over al zijn bevoegdheden. Alleen heeft hij de woorden “fraude” en “witwassen” nog nooit in de mond genomen. Misschien is dat de politieke wereld en de media nog niet opgevallen, maar wees er maar zeker van dat de fiscale wereld dat signaal als duidelijke “negatieve injunctie” begrepen heeft. Fiscale fraude is voor hem geen prioriteit. Het is niet eens een aandachtspunt.’

Michel Maus vindt dat de Belgische overheid de strijd tegen deze fraude veel ernstiger moet nemen, en stelt een soort drietrapsraket voor. ‘Voor huis-tuin-en-keukenfraude, laten we zeggen tot 500.000 euro, stel ik voor dat de belastingdienst de zaak administratief afhandelt. Als het fraudebedrag hoger is, tot bijvoorbeeld 2 miljoen euro, moet men afwegen wat de beste oplossing is: een boete of een correctionele straf. Voor fraude boven dat bedrag stel ik voor om geen schikking meer toe te laten.’

Daarnaast moet de overheid niet alleen aan symptoombestrijding doen. ‘Je moet ook kijken naar de oorzaken van fraude’, vindt Maus. ‘Waarom fraudeert iemand? Daarin zal niet alleen de hoge belastingdruk in ons land een rol spelen, maar zeker ook de ongelijke belastingdruk en de lage pakkans.’ Tijdens de huidige regeerperiode is die ongelijke belastingdruk nog verscherpt door de invoering van de lage karaattaks voor de diamantsector. Maus: ‘Dat is een redelijk fraudegevoelige sector, met sterke lobbyisten. De sector wijst steevast op zijn grote economische belang: doe iets voor ons of we vertrekken naar Dubai, is het motto. Andere sectoren vinden die ongelijke behandeling onrechtvaardig. Als je mensen het gevoel geeft dat je hen niet rechtvaardig behandelt, krijg je excessen. Bij de slimmeriken leidt dat belastingontwijking, en bij de dommeriken tot belastingontduiking. Het is soms een dunne lijn tussen die twee.’

Maus vindt dat de overheid moet nadenken over alternatieve straffen die een grotere impact kunnen hebben dan het betalen van een minnelijke schikking. Hij denkt dan aan de techniek van name and shame. ‘Je zou het publiek kunnen bekendmaken als iemand veroordeeld is wegens fiscale fraude. Wees gerust, dat zal veel potentiële fraudeurs afschrikken.’

MINISTER KOEN GEENS: ‘RAKEN WAAR HET PIJN DOET’

Fiscale fraudeurs belanden zelden in de cel: 'Je moet ze raken waar het pijn doet'
© Reporters / GYS

Minister van Justitie Koen Geens (CD&V) ontkent dat hij te laks optreedt tegen fiscale fraude. ‘Ik heb een wetsontwerp geschreven, dat eind augustus door de regering is goedgekeurd, waarin het overleg tussen de fiscus en het Openbaar Ministerie opnieuw een wettelijke basis krijgt om een versterkte samenwerking, invordering en bestraffing van fiscale misdrijven te verkrijgen’, zegt minister van Justitie Koen Geens (CD&V).


De wet op de verruimde minnelijke schikking is ook verstrengd, zodat het niet meer mogelijk is om nog te schikken in graad van beroep. ‘Bovendien wordt de minnelijke schikking bijgehouden in de databank van het strafregister om een trackrecord van een persoon of bedrijf te hebben indien er opnieuw een misdrijf van deze aard zou voorvallen.’


De minister erkent wel dat ‘de meeste fiscale inbreuken worden bestraft via de fiscaal administratieve procedures: belastingverhogingen en fiscale boetes. Een kleiner percentage – de meest zwaarwichtige inbreuken zoals ernstige fiscale ontduikingen in de inkomstenbelastingen, btw-carrousels en valse aangiftes – wordt wél gerechtelijk vervolgd. De vrijheidsstraf (opsluiting, nvdr) wordt mogelijk wanneer het parket oordeelt dat de feiten zwaarwichtig zijn en dit gerechtelijk moet vervolgd worden en niet administratief. Veel van die veroordelingen leiden in de eerste plaats tot geldstraffen, omdat men van het principe is dat men degene die in de fout gaat moet raken waar het pijn doet. Dat wil zeggen: in hun portefeuille. Criminologen zullen beamen dat een gevangenisstraf altijd de ultieme straf moet zijn. Al blijft het mogelijk, en blijft het behouden in de strafwet. De fraudeurs gaan dus geenszins vrijuit.’

Dit artikel verschijnt woensdag 20 februari in Knack.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content