‘Mensen lijken het egoïsme van de boeren beter te begrijpen dan het altruïsme van de klimaatactivisten’

© Debby Termonia
Jeroen de Preter
Jeroen de Preter Redacteur

De Nederlandse filosofe Lisa Doeland brengt geen vrolijke boodschap. Om ‘het klimaat’ te redden is het op veel vlakken te laat, en de hoop op technische oplossingen is een gevaarlijke illusie. ‘Het zal de ramp alleen nog groter maken.’

In haar recente boek Apocalypsofie neemt de Nederlandse filosofe Lisa Doeland geen lange aanloop om tot haar punt te komen. ‘Dit’, zo luidt de eerste zin, ‘is een boek over de gevaarlijke fantasieën die wij eropna houden om onszelf te beschermen tegen de pijnlijke waarheid dat de wereld zoals wij die kennen allang voorbij is.’

Doeland, en met haar uiteraard ook veel wetenschappers, stelt vast dat onze wereld nu al onherroepelijk beschadigd is. Het is geen vijf voor twaalf, we zijn de klok van twaalf al voorbij. Concepten als ‘recycling’, ‘carbon capture’ en ‘groene groei’ kunnen daar niets meer aan verhelpen. Wel integendeel.

‘Groene groei, recycling of het idee dat techniek ons voor de ondergang zal behoeden, houden de schadelijke illusie in stand dat we onze manier van leven kunnen behouden’, verduidelijkt Doeland in een videogesprek met Knack. ‘Dat is niet zo. Al sinds het rapport van de Club van Rome in 1972 weten we dat er grenzen zijn aan de groei. Toch klampen we ons vast aan ideeën die ons doen geloven dat de bomen tot in de hemel zullen blijven groeien. Terwijl het mede door ideeën als ‘groene groei’ is dat we onze wereld onherroepelijke schade toebrengen. De poolkappen smelten, de oceanen zitten vol plastic, soorten sterven in hoog tempo uit. Daar valt niks meer aan te doen. We kunnen hoogstens nog redden wat er te redden valt.’

Je zou die positie fatalistisch kunnen noemen.

Lisa Doeland: Ik noem het een realistische positie. Onder meer in een hoofdredactioneel commentaar van NRC Handelsblad is me verweten dat ik een soort fatalisme verspreid dat verlammend kan werken. Uit dat commentaar bleek vooral dat ze mijn boek niet hadden gelezen, maar ik begrijp het punt natuurlijk wel. Natuurlijk bestaat het risico dat mensen denken dat er niks meer te beginnen valt. Maar het lijkt me nog veel gevaarlijker om te doen alsof er niks aan de hand is en ervan uit te gaan dat we straks de CO2 uit de lucht zullen kunnen halen. Zolang we de blik blijven richten op allerlei technische oplossingen, zullen we onze manier van leven niet wezenlijk veranderen, en zodoende de ramp alleen nog maar groter maken. We kunnen de schade alleen maar beperken als steeds meer mensen realistischer worden, en het beest echt in de bek durven te kijken.

De klimaatramp is het gevolg van een langzame, haast onzichtbare vorm van geweld. Het soort geweld dat 3M heeft gepleegd op de inwoners van Zwijndrecht.

U noemt dat beest een ‘apocalyps’. Tegelijk wijst u zelf op het gevaar van een ‘apocalypse fatigue’, apocalypsmoeheid.

Doeland: Het is een wankel evenwicht. Angst kan ook tot passiviteit leiden. Bovendien kan het spreken in termen van een apocalyps ervoor zorgen dat de klimaatramp iets van een spektakel krijgt. Alsof het een film is waar je naar kijkt, in plaats van een proces waar je zelf onderdeel van uitmaakt. Er schuilt dus wel enig gevaar in wat ik doe. En toch vond ik het noodzakelijk om er niet over te spreken in termen van ‘een crisis’. Als ik denk aan een crisis, denk ik aan een economische crisis. Iets van voorbijgaande aard. Het loopt nu even niet lekker, maar we komen er vanzelf wel weer uit. Die vlieger gaat hier niet op. Het gaat om een langzame, haast onzichtbare vorm van geweld , een proces dat de Amerikaanse auteur Rob Nixon heeft aangeduid met het voor mij heel bruikbare begrip ‘slow violence’. Het is het soort geweld dat 3M heeft gepleegd op de inwoners van Zwijndrecht. Het gebeurt zo langzaam dat je het niet of nauwelijks als geweld herkent. Maar het ís wel geweld. Op dezelfde manier zou je, als het gaat over klimaatverandering, van een slow apocalypse kunnen spreken.

Is het die traagheid die ervoor zorgt dat we dat proces niet als een apocalyps herkennen?

Doeland: In dit deel van de wereld zie en voel je de urgentie een stuk minder, dat is zo. Wellicht lijkt het al veel meer op een apocalyps als je een inwoner bent van Tuvalu, een eiland in de Grote Oceaan dat binnen afzienbare tijd niet meer zal bestaan.

Het gevoel van urgentie wordt ook getemperd door wat u ‘gevaarlijke fantasieën’ noemt. Een voorbeeld van zo’n fantasie is volgens u recycling.

Doeland: Het probleem van recycling is dat het de illusie verkoopt dat je daarmee het afvalprobleem uit de wereld helpt. Het versterkt het idee dat, zoals in die slogan van afvalverwerker Renewi, afval niet bestaat. En afval bestaat uiteraard wél. Natuurlijk is er afval waar je nog iets mee kan, maar om er nog iets mee te doen, zul je altijd energie nodig hebben. Het is ook niet zo dat iets, zodra het is gerecycleerd, volledig is verdwenen. Er blijft altijd een rest die niet meer te recycleren valt. Toch geloven we dat recycling afval doet verdwijnen. Door dat idee denken we minder over afval in termen van een probleem, hoeven we er ons geen zorgen meer over te maken en kunnen we ons blijven vastklampen aan een manier van leven waarvan velen volgens mij diep vanbinnen heus beseffen dat die onhoudbaar is.

Verdere economische groei is volgens u ‘waanzin’. Nochtans is het een beproefd recept om landen uit de armoede te halen en de ongelijkheid verder weg te werken.

Doeland: Een beproefd recept? Die groei komt nog altijd een kleine groep ten goede en de rekening wordt de toekomst in geschoven. Je kunt het pas beproefd noemen als de rekening is betaald. Je gaat er bovendien van uit dat de westerse levensstandaard de na te streven norm is. Je vertrekt ook vanuit het idee dat het onrechtvaardig is om anderen die standaard niet te gunnen. Ik weet het: voor velen, ook aan de linkerzijde, klinkt het als vloeken in de kerk, maar ik vind dat een vreemd idee. Moet iedereen denken dat een SUV voor de deur en geregeld op citytrip gaan het hoogst haalbare is, goed wetende welke verschrikkelijke prijs we daarvoor gaan betalen? Het concept ‘groene groei’ belooft dat economische groei op de een of andere manier losgekoppeld kan worden van vervuiling, ecologische vernietiging en uitbuiting van mensen en niet-mensen, maar in de praktijk blijkt telkens weer dat de rekening niet klopt en dat het een illusie is. Er moet altijd iemand betalen. Wat mij betreft is de interessantere vraag hier: in wiens belang is het om de westerse levensstandaard na te streven? Er wordt een vals beroep op rechtvaardigheidsgevoel gedaan, terwijl het uiteindelijk draait om het openen van nieuwe markten, en daar wordt de één procent nóg rijker van. En ja, we laten ons natuurlijk graag verkopen dat wij hier in het Westen niets hoeven in te leveren.

© Debby Termonia

U betoogt dat de gevolgen van dit kapitalisme onherstelbaar zijn. Daarom zullen we, om met de filosoof Slavoj Žižek te spreken, ‘ons tussen het afval moeten leren thuis voelen’.

Doeland: Žižek vraagt om afstand te nemen van het idee dat we kunnen terugkeren naar het idee van een harmonische natuur, een idee dat trouwens altijd al een geromantiseerde constructie is geweest. Wij moeten, zegt hij, leren denken in termen van een natuur waarin ook ruimte is voor PFAS, de forever chemicals, de shit die niet zal verdwijnen.

Filosofie is volgens Socrates leren sterven. U werpt op dat het vandaag ook zou moeten gaan over ‘leren uitsterven’.

Doeland: Het is een wat provocatieve, maar voor mij wel interessante vraag. Hoe verhoudt sterven zich tot uitsterven? Sterven is iets wat we individueel doen. Je kunt jezelf troosten met de gedachte dat je doorleeft in je kinderen, of dat je cultuur blijft bestaan. Maar uitsterven doe je collectief . Er is geen nageslacht meer om in door te leven, en je omgeving sterft mee.

Onze soort lijkt nog niet meteen met uitsterven bedreigd.

Doeland: Je kunt de vraag naar de uitsterfelijkheid ook niet antropocentrisch zien, en nadenken over het uitsterven van de mens in zijn verbinding met soorten die massaal uitsterven. Maar het gaat verder. Soorten zijn afhankelijk van elkaar voor hun voortbestaan. Dat geldt ook voor de mens. Het is een afhankelijkheid die we ons niet meer goed kunnen voorstellen. We vinden onszelf daar te bijzonder voor. We zijn onszelf gaan zien als een soort die daarboven staat. Om dezelfde reden en op dezelfde manier kunnen wij het ons niet meer voorstellen dat wij een prooi kunnen zijn voor een andere soort.

U citeert in dit verband de Australische filosofe Val Plumwood, die stelt dat we onze ‘eetbaarheid’ hebben verdrongen door onszelf ‘buiten de ecologische gemeenschap’ te plaatsen. Dat ze dat, als filosofe die veel nadacht over ecologie, ook zelf deed, besefte ze toen ze tijdens een wandeling oog in oog kwam te staan met een krokodil. Voor het dier was ze gewoon voedsel. ‘Voedsel met kapsones’, weliswaar.

Doeland: Wij ervaren nog maar zelden onze kwetsbaarheid, en werken ons ook daardoor steeds dieper in de penarie. Alleen bij een schokkende gebeurtenis, zoals die confrontatie met de krokodil bij Plumwood, dringt het besef nog binnen. Op grotere schaal zie je dat ook gebeuren. Denk aan de blokkade van het Suezkanaal, of de gascrisis door de oorlog in Oekraïne. Heel even beseffen we hoe afhankelijk en kwetsbaar we zijn. Maar voor je het weet is dat besef weer weg. Het is moeilijk om bij die kwetsbaarheid te blijven.

Soorten zijn afhankelijk van elkaar voor hun voortbestaan. Dat geldt ook voor de mens. Het is een afhankelijkheid die we ons niet meer goed kunnen voorstellen. We vinden onszelf daar te bijzonder voor.

U schrijft hoe u zich, na enig aarzelen, hebt aangesloten bij de klimaatactivisten van Extinction Rebellion. Is dat een manier om te redden wat er nog te redden valt?

Doeland: Ik heb me vorig jaar aangesloten, toen ik merkte dat het klimaatactivisme in Nederland meer en meer gecriminaliseerd werd. Daardoor zag ik het, als burger van Nederland, als een soort plicht om niet langer aan de zijlijn te blijven staan. Natuurlijk kun je dat ook doen door essays of opiniestukken te schrijven. Meerdere vormen van verzet zijn belangrijk. En ze zullen, nu Nederland dreigt geregeerd te worden door Geert Wilders (PVV), nog belangrijker worden.

Net als in Vlaanderen waren er ook in Nederland heftige boerenprotesten. Voor de boeren lijkt, zeker bij de achterban van Wilders, meer sympathie te bestaan dan voor de klimaatprotesten.

Doeland: Dat is duidelijk. Ik vermoed dat het te maken heeft met een soort identificatie. Mensen lijken zich meer te kunnen identificeren met boeren, en bepaalde ideeën die rond dat beroep hangen. ‘Hard werken’, ‘doe maar gewoon’, dat zijn waarden die zeker in Nederland hoog gewaardeerd worden. Ik kan me ook niet onttrekken aan het idee dat hun protest beter begrepen wordt. De boeren komen op voor hun eigen behoud. Dat egoïsme lijken mensen beter te begrijpen dan het altruïsme van klimaatactivisten. En dan is er nog een belangrijk aspect. Misschien wel het belangrijkste. In veel opzichten betogen boeren voor het behoud van de status quo. Daar hebben nog veel meer actoren belang bij. Boeren protesteren tegen strenge milieunormen die ook andere groepen lastig vinden. De industrie zou graag pesticides blijven produceren, en Rabobank wil blijven verdienen aan leningen. Boeren houden de economische motor lekker draaiende. Hun protest tegen de Green Deal van (voormalig Eurocommissaris, nvdr) Frans Timmermans komt velen goed uit. Het protest van de klimaatactivisten drukt ons op een realiteit die we liever niet zien.

Op zondag 10 maart gaat Lisa Doeland in gesprek met psycholoog Paul Verhaeghe op het FAAR-festival in Oostende. Info en tickets: www.faar-oostende.be

Lisa Doeland

Geboren in 1982 in Hilversum.

Studeerde literatuurwetenschappen en wijsbegeerte aan de Universiteit van Amsterdam.

Publiceerde in 2018, samen met Elize de Mul en Naomi Jacobs, Onszelf voorbij. Kijken naar wat we liever niet zien.

In 2023 verscheen van haar hand Apocalypsofie. Over recycling, groene groei en andere gevaarlijke fantasieën.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content