Fedasil-directeur Pieter Spinnewijn over de asielcrisis: ‘Hét probleem wordt huisvesting’
Al anderhalf jaar woedt een opvangcrisis. Wie asiel aanvraagt, is niet zeker van een plaats in het opvangnetwerk van Fedasil, ook al heeft hij er recht op. In Brussel slapen mensen op straat, in een kraakpand in Schaarbeek leven 1000 asielzoekers in erbarmelijke omstandigheden samen. Staatssecretaris voor Asiel en Migratie Nicole de Moor (CD&V) krijgt de crisis niet onder controle, tot woede van de hulporganisaties.
Fedasil-directeur Pieter Spinnewijn is onder meer bevoegd voor het opvangnetwerk. Dagelijks staat zijn team in contact met lokale besturen, vastgoedkantoren en andere instanties om nieuwe plekken te zoeken. ‘We praten steeds meer met de ouderenzorg, waar veel locaties aan het sluiten zijn. Net als oude ziekenhuizen zijn die gebouwen perfect geschikt voor huisvesting. Er is al sanitair aanwezig, wat niet van alle locaties gezegd kan worden.’
Waarom lukt het ons maar niet om iedereen onderdak te bieden?
Pieter Spinnewijn: In augustus 2021 hebben we voor het eerst aan de alarmbel getrokken omdat de instroom begon te stijgen. Historisch gezien ontvingen we zo’n 2000 asielaanvragen per maand, nu schommelt dat boven de 3000. Het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS), dat de aanvragen behandelt, neemt hoogstens 2500 beslissingen per maand. Daardoor duurt de asielprocedure vaak veel langer dan wenselijk. In een optimale situatie, waarbij de asielprocedure maximaal 10 maanden duurt, hadden we vandaag duizenden opvangplaatsen minder nodig gehad.
Volgens de hulporganisaties is er geen sprake van onkunde om alle asielzoekers op te vangen, maar van politieke onwil.
Spinnewijn: Noch wij, noch de staatssecretaris willen deze situatie. Iedereen doet zijn best. In een jaar tijd hebben we de capaciteit met 25 procent verhoogd, naar 34.000 plaatsen. Maar dat volstaat inderdaad niet.
Tijdens de asielcrisis van 2015 lukte het ons wel om iedereen op te vangen.
Spinnewijn: In 2015 vertrokken we van een lager aantal plaatsen. Er was dus meer marge om uit te breiden. Na die asielcrisis heeft de vorige regering bovendien massaal plaatsen opgedoekt. Dat was een grote inschattingsfout. De huidige regering had al vóór deze opvangcrisis beslist om 5000 bufferplaatsen te zoeken, plekken die benut kunnen worden bij hoge nood. Die hebben we ondertussen gevonden, maar door de crisis moeten we ze allemaal onmiddellijk gebruiken.
Het is moeilijker geworden om opvangcentra te openen. Steeds meer burgemeesters nemen een advocaat mee naar een overleg met ons.
Heeft voormalig staatssecretaris Theo Francken (N-VA) de capaciteit te snel afgebouwd?
Spinnewijn: Ja. Het drong toen bij de voltallige regering niet door dat het beter is om voldoende goedkope bufferplaatsen te behouden, dan ze te sluiten en nu in allerijl nieuwe plaatsen te zoeken tegen een hogere prijs.
Weten vastgoedmakelaars dat Fedasil bereid is diep in de buidel te tasten?
Spinnewijn: Dat kan, maar we werken met maximumprijzen. Los daarvan kampen we met een krapte op de arbeidsmarkt. In sommige gebieden, zoals West-Vlaanderen, kun je amper centra openen omdat je geen personeel vindt. Tegelijk betekent die krappe arbeidsmarkt een lichtpuntje voor de asielzoekers zelf. Werkgevers tonen steeds meer interesse in hen. Vandaag zijn er al meer dan 10.000 asielzoekers in aanraking gekomen met de arbeidsmarkt.
Lokale besturen zijn niet altijd bereid om mee te werken. In Jabbeke werd de aanwezigheid van PFAS plots een argument om de komst van asielzoekers te vertragen.
Spinnewijn: Het is moeilijker geworden om opvangcentra te openen. Steeds meer burgemeesters nemen een advocaat mee naar een overleg met ons. Dat staat los van de politieke kleur van de burgemeester, want ook in Molenbeek staan we juridisch lijnrecht tegenover de burgemeester (PS-politica Catherine Moureaux wil er het opvangcentrum sluiten, nvdr).
Experts maken zich ook zorgen om de huisvesting van mensen die erkend worden als vluchteling. De wachtlijsten voor sociale woningen zijn lang en de private huurmarkt is overbevraagd.
Spinnewijn: Tien procent van onze bewoners – zo’n 2000 à 3000 personen – werd erkend door het CGVS, maar verblijft nog in een opvangcentrum in afwachting van een eigen woonst. Huisvesting wordt hét probleem van morgen. De gewesten moeten daar dringend over nadenken.
En dan de hamvraag: wanneer kunnen we iedereen opvangen?
Spinnewijn: Zodra de instroom even hoog is als de uitstroom. Het CGVS krijgt deze maand extra personeel. We hopen dat het vanaf de tweede helft van 2023 beter gaat. Maar stijgt de instroom, dan moeten we opnieuw hoger schakelen.