‘Facebook, een symptoom van lakse privacywetgeving en het sluipend gif van marktmacht’
‘Facebook & co zijn de uitwassen van een te lakse houding ten opzichte van privacy’, schrijven Philippe Nys en Hans Maes van Jong VLD.
Mark Zuckerberg hield deze week halt in het Europees Parlement, weliswaar zonder fundamentele antwoorden te verschaffen. Uitgerekend in de week waarin ook Europa’s nieuwe data-verordening (GDPR) van kracht gaat. Qua symboliek kan dat tellen. Stilaan rijpt het besef dat we als gebruikers zodanig veel gegevens blootgeven dat de macht van giganten zoals Facebook of Google onaanvaardbare en economisch schadelijke niveaus bereikt. Het gebruik en de opslag van data is echter niet per definitie negatief. Integendeel, het is onmisbaar in een moderne en digitale maatschappij, zowel voor overheden als bedrijven. Maar het gebruik hiervan moet proportioneel zijn en binnen een duidelijk wetgevend kader plaatsvinden. En net hier ligt het probleem.
Facebook is een symptoom van lakse privacywetgeving en het sluipend gif van marktmacht.
Facebook & co zijn de uitwassen van een te lakse houding ten opzichte van privacy. En dat terwijl het gaat om een fundamenteel en liberaal beginsel. Zonder privésfeer is echte vrijheid immers onmogelijk en dreigt men te worden blootgesteld aan een tirannie van de publieke mainstream. Zeker wanneer de democratische machtsdragers plots niet meer zo democratisch blijken te zijn. Kijk maar naar de Russische inmenging in de Amerikaanse presidentsverkiezingen. Privacy – oftewel goede databescherming – is een noodzakelijke voorwaarde voor een open en democratische samenleving. Persoonsgegevens die op te grote en ongecontroleerde schaal onze persoonlijke levenswandel verzamelen en commercialiseren, zijn daarmee een regelrechte aanval op onze eigendomsrechten.
Vanuit dit perspectief is het een grote stap vooruit dat Europa en haar lidstaten met GDPR over een versterkt raamkader beschikken waardoor eigendomsrechten beter beschermd worden. Al moet de concrete vertaling van de wetgeving naar de realiteit nog afgewacht worden en kan het altijd beter, onder meer door een echte Europese toezichthouder te creëren in plaats van dit per lidstaat te blijven organiseren.
Naast ethische en juridische vragen dient zich bovendien een levensgroot economisch probleem aan. Wie de bulk van de data in zijn of haar sector bezit, controleert immers de markt. Zeker in de interneteconomie waar schaalvoordelen sterk aanwezig zijn. Zo willen adverteerders of gebruikers het liefst op het platform met het grootste bereik actief zijn. De combinatie van deze schaalvoordelen en het bezit van enorme hoeveelheden data leidt tot een klein kransje van bedrijven die zich ontpoppen tot digitale winnaars. Bedrijven zoals Facebook, Amazon of Google zijn in hun sector niet meer of minder dan onversneden monopolisten. Concurrentie? Vrijwel onbestaande. Jonge bedrijven die dit zouden kunnen bedreigen, worden simpelweg opgekocht. Zo wordt het wel heel gemakkelijk om ‘groot’ te blijven.
Economen spreken in dit geval van bedrijven met een aanzienlijke ‘marktmacht’. Hiermee doelt men op de mate waarin een bedrijf zijn prijs voor een product of dienst kan laten stijgen boven de productiekost. Hoe competitiever de markt, hoe kleiner dit verschil en vice versa. Onlangs publiceerden twee Vlaamse economen – Jan De Loecker en Jan Eeckout – hierover een baanbrekend artikel, waarin ze de marktmacht van de gehele Amerikaanse economie berekenden. De resultaten toonden een enorme stijging van de marktmacht sinds de jaren ’80. Hoewel dit fenomeen zich voordoet in alle sectoren, speelt dit zeer uitgesproken in de nieuwe technologiesector.
Dit is niet zonder gevolgen. Een verstoorde marktwerking met meer monopolies leidt op termijn altijd tot minder creatieve destructie, innovatie en economische groei én meer ongelijkheid. De macht van Facebook, Google en andere bedrijven heeft naast privacy-issues dus ook een belangrijke economische schaduwzijde. Ze zijn zelfs gelinkt.
Kortom, wat wij nodig hebben is meer dan een pro-business vooral een pro-market beleid, met een strikt mededingingsbeleid, meer concurrentie en een sterk uitgebouwde Europese digitale unie. Een goed functionerende markt met gezonde concurrentie komt immers zowel bedrijven, consumenten als werknemers ten goede. Net zoals onze privacy. En dit zal Mark Zuckerberg meer pijn doen dan de – overigens terechte – hoorzittingen in de verschillende parlementen.
Hans Maes, Voorzitter Jong VLD
Philippe Nys, Politiek Secretaris Jong VLD