Experte Cato Léonard begeleidt burgerenquête: ‘Stop met dat paternalisme tegenover burgers’
Toen Cato Léonard in 2011 gevraagd werd om mee te werken aan de burgerraad G1000 zei ze tegen haar gezin: ‘Jullie zullen het even zonder mij moeten stellen. Ik ga de democratie redden.’ Tien jaar later is ze er nog altijd mee bezig. Ze is een van de tien experts die door de federale regering zijn aangesteld om een grote burgerenquête voor te bereiden.
De manier waarop we in dit ingewikkelde land aan politiek doen, moet dringend herzien worden, zo staat in het federale regeerakkoord ‘De modernisering, de verhoging van de efficiëntie, de verdieping van de democratische beginselen van de staatsstructuren’: het is tijd voor actie. Daarom komt er een brede enquête, voorlopig in Verkavelingsvlaams ‘Burgerbevraging’ genoemd, over de toekomst van België. Aanvankelijk werd gemikt op september, maar het lijkt december te worden. Volgens Cato Léonard is het een eerste, historische stap in een lange mars naar democratische vernieuwing. ‘Alle Belgen vanaf 16 jaar kunnen over enkele maanden via een online-enquête hun mening geven over een aantal politieke knelpunten. Dat is nooit eerder vertoond in dit land.’
De enquête is dringend nodig, vindt Léonard, want nooit was het wantrouwen in de politiek zo hoog. ‘Uit een recent onderzoek van de OESO blijkt dat slechts 29,5 procent van de Belgen nog vertrouwen heeft in zijn politieke vertegenwoordigers’, zegt Léonard. De vragenlijst opstellen zal geen sinecure zijn, want de gevoeligheden zijn groot. Zal men bijvoorbeeld vragen of de financiële solidariteit tussen Vlamingen en Walen behouden moet blijven? Moeten er politieke niveaus sneuvelen? Aan heikele kwesties geen gebrek.
Ja, 16-jarigen mogen deelnemen. We doen het net voor die jongeren. Zij zullen later profiteren van deze politieke vernieuwing.
Is dit een doos van Pandora die wordt geopend?
Cato Léonard: Absoluut niet. Is het dan beter om niets te doen en de diepe kloof tussen burgers en politiek te laten zoals ze is, of ze zelfs nog te laten vergroten?
Stel dat het resultaat is: stop met de financiële solidariteit tussen de gewesten. Wat dan?
Léonard: Het is de bedoeling dat uit de resultaten van de enquête thema’s worden gekozen die daarna in gemengde kamers of commissies met burgers en parlementsleden samen worden besproken. De financiële solidariteit kan zo’n thema zijn. Tijdens de enquête antwoorden mensen op basis van de kennis die ze op dat moment hebben. Die mening kan veranderen nadat ze in dialoog zijn gegaan met mensen die het niet eens zijn met hen. Je moet mensen ook voeden met kennis als je met hen in discussie gaat.
Hoe gaat dat in zijn werk?
Léonard: Ierland kan als voorbeeld dienen. Toen daar overwogen werd om het homohuwelijk wettelijk te maken, werd een representatieve groep burgers uitgeloot die gedurende enkele dagen in gesprek ging over dat onderwerp: voor- en tegenstanders, samen met enkele experts. Pas daarna is hun voorstel uitgewerkt in een referendum dat naar het parlement ging. Politici hebben altijd het laatste woord. Zij moeten beslissen, maar wel na overleg met de burgers.
En wat als het leidt tot een soort brexit? De Britse premier David Cameron, die destijds het referendum over de brexit voorstelde, ging ervan uit dat een overgrote meerderheid van de Britten bij de EU wilde blijven. Het resultaat kennen we.
Léonard: Een enquête zoals wij die gaan doen is totáál iets anders dan een bindend referendum. In een referendum vraag je de mensen wat ze denken voordat ze hebben nagedacht. Bij een proces van burgerparticipatie vraag je de mensen wat ze denken, nadat ze erover hebben gediscussieerd en nagedacht. Deze enquête is maar de eerste stap.
U was ook van in het begin betrokken bij het ‘Ostbelgien Model’, een nieuwe vorm van burgerparticipatie in de Duitstalige Gemeenschap.
Léonard: Dat gebeurde op verzoek van minister-president Oliver Paasch. Hij droomde van een permanente burgerraad die samen met de verkozen politici de grote politieke lijnen zou uitzetten. In de aanloop daarvan verzamelde Paasch in Eupen vijftien experts om hem daarbij te helpen, onder wie David Van Reybrouck (schrijver en bezieler van het burgerpanel G1000, nvdr), en politologen David Farrell van de University College Dublin en Graham Smith van de University of Westminster. Wij hebben ons vier dagen teruggetrokken in een voormalig klooster in Eupen, en kwamen naar buiten met een uniek model dat een stuk verder gaat dan projecten in Ierland of Australië. Het is een tweedelig model met een burgerraad en burgerpanels die uitgeloot worden en die aanbevelingen formuleren die door parlementaire commissies besproken worden en al dan niet worden uitgevoerd. Nadien werd ik gevraagd voor een overleg dat voorafging aan een referendum in Zwitserland over het opnieuw betaalbaar maken van huisvesting. Ook daar heb ik een panel van burgers begeleid om aanbevelingen te formuleren. Een burgerpanel wordt gezien als een verrijking van het referendum.
De burgerraad in Oost-België bestaat intussen twee jaar. Zijn er al resultaten?
Léonard: Er zijn twee thema’s behandeld: een over de zorg in de woonzorgcentra (wzc) en een tweede over inclusieve scholen. De burgerraad heeft onder meer voorgesteld dat de bewoners mee moeten kunnen beslissen over de gang van zaken in hun wzc, en ook dat verpleegkundigen al van in het begin van hun opleiding stage moeten volgen in een wzc. In het akkoord over de burgerraad staat dat de regering verplicht is om over die voorstellen te debatteren, en dat ze nadien moet terugkoppelen wat daarmee gedaan zal worden. Het is dus geen vrijblijvende praatbarak.
Oosterweel illustreert hoe burgerparticipatie voor een doorbraak kan zorgen. Oók een complex dossier waar de burger zogezegd niets van kende.
En is dat al gebeurd?
Léonard: Er is vertraging door de coronacrisis.
Waarom heeft men ervoor gekozen om ook 16-jarigen te laten deelnemen aan de nationale enquête?
Léonard: We doen het net voor die jongeren. Zij zullen later profiteren van deze politieke vernieuwing. In het regeerakkoord staat trouwens ook dat de leeftijd om deel te nemen aan de lokale verkiezingen wordt verlaagd van 18 naar 16 jaar.
Maar de kiesplicht wordt daar afgeschaft.
Léonard: In een ideale wereld zou iedereen vrijwillig gaan stemmen. Wij staan nu eenmaal gemiddeld de helft van ons loon af aan de overheid in de vorm van belastingen, en daarmee organiseert ze onze samenleving. Ik vind het dan ook een morele plicht om dat mee in de gaten te houden en te stemmen. Maar kijk naar Frankrijk. Daar daagde onlangs slechts 30 procent van de stemgerechtigden op voor de gemeenteraadsverkiezingen. Is dat nog representatief?
De enquête zal online gebeuren. Dat is niet zonder gevaar.
Léonard: Om tegen het einde van deze ambtstermijn een eerste stap te kunnen zetten in de democratische vernieuwing moeten we er dringend aan beginnen. In covidtijden is het beter om dat online te doen.
Wat als sommige partijen hun achterban mobiliseren om het resultaat in hun voordeel te beïnvloeden?
Léonard: (met nadruk) Ik hoop dat ze dat zullen doen, en dat zo veel mogelijk instellingen en organisaties het zullen doen: politieke partijen, maar ook alle vakbonden, ziekenfondsen, de rectoren van onze universiteiten, de leiders van onze jeugdbewegingen, organisaties als Kom op tegen Kanker, armoedeorganisaties enzovoort. Ik weet dat bij onlinepolls sommige groepen van burgers, zoals ouderen en lager opgeleiden, minder worden bereikt. Natuurlijk zal niet iedereen hieraan deelnemen. En misschien zal de mondige burger de overhand nemen. Maar je moet ergens beginnen. Beïnvloeding is altijd mogelijk, maar hoe meer mensen deelnemen, hoe beter.
De EU organiseert in september een vergelijkbaar digitaal initiatief en vraagt aan de burger om voorstellen te doen zodat de EU efficiënter zou werken. In de hele Unie hebben amper 20.000 deelnemers zich aangemeld.
Léonard: Misschien hebben ze te weinig gemobiliseerd. Ik denk niet dat veel Belgen hiervan op de hoogte zijn.
Misschien is de burger gewoon niet echt geïnteresseerd om te participeren.
Léonard: Dat denk ik niet. Alleen zijn te weinig burgers vertrouwd met deze methode. Dat zal verbeteren naarmate er meer en meer soortgelijke initiatieven worden genomen. Als burgers zien dat het wél tot positieve resultaten leidt, zal de belangstelling de volgende keer veel groter zijn. We staan nog maar aan het begin.
De politologen Carl Devos (UGent) en Dave Sinardet (VUB) vinden dat een online-enquête geen goed instrument is omdat ze een grote voorkennis vraagt. Organiseer eerst een cursus ‘federalisme’ voor de burger, adviseert professor fiscaal recht Michel Maus.
Léonard: Die kritiek is terecht als het enkel hierbij zou blijven en er geen vervolg komt waarbij thema’s verder worden verdiept. De overheid schrijft een openbare aanbesteding uit voor deze enquête. Daarin staat ook dat er voldoende context en uitleg moet worden gegeven bij de vragen. Maar je mag de burger ook niet onderschatten. Ik hoop dat elke school en elke universiteit van de gelegenheid gebruik zal maken om lessen te geven over de thema’s van de enquête. Ook de VRT en de RTBF zouden daarin een mooie rol kunnen spelen.
De meeste Vlamingen kennen het verschil niet tussen een gewest en een gemeenschap.
Léonard: Leg het hun dan uit. Tegenstanders van assisenzaken vinden ook dat burgers niet in staat zouden zijn om te oordelen in ingewikkelde rechtszaken. De praktijk leert het tegenovergestelde. (fel) Stop met dat paternalisme tegenover burgers.
Uit de OESO-studie blijkt dat 52 procent van de burgerprojecten zich afspeelt op lokaal niveau. Werkt het daar beter?
Léonard: Niet noodzakelijk. Oost-België heeft de eerste regering ter wereld die een permanente burgerraad heeft geïnstalleerd. Ierland deed het voor twee heel concrete kwesties. Het is wel makkelijker om het op lokaal niveau te organiseren omdat het daar meer behapbaar is. Daarom gebeuren daar de meeste initiatieven. Maar het kan overal.
Ons land is een van de voorlopers. De hele wereld kijkt naar ons. Het Britse weekblad The Economist wijdde een dossier aan de burgerraad in Oost-België. Het Duitse Der Spiegel volgt enkele van die burgers gedurende het volledige traject, en wereldwijd worden wij gevraagd om onze expertise. Alleen – en dat gebeurt wel vaker – zijn we bekender in het buitenland dan in eigen land.
De Antwerpse burgemeester Bart De Wever (N-VA) beschreef de Antwerpse volksraadpleging over de Oosterweelverbinding ooit als ‘een democratische burgeroorlog’.
Léonard: (droog) En wie was de eerste die aan participatorische budgettering heeft gedaan in dit land? De stad Antwerpen onder leiding van Bart De Wever. In alle Antwerpse districten zijn budgetten vrijgemaakt waarover burgers zelfstandig mogen beslissen wat ermee zal gebeuren. Op een bepaald moment was het de stad met het grootste burgerbudget ter wereld. Ik heb met het Antwerpse bestuur verschillende stakeholderpanels georganiseerd. Bijvoorbeeld over onderwijs, omdat daar in verhouding meer studenten uitvallen zonder diploma. Ik stelde een panel samen met vertegenwoordiging van ouders, leerkrachten, het onderwijs, het bedrijfsleven, middenveldorganisaties en armoede-experts. Dat resulteerde in zes heel concrete voorstellen aan het stadsbestuur, waarvan enkele nadien zijn overgenomen in het bestuursakkoord. Oosterweel was een goed voorbeeld van hoe burgerparticipatie voor een doorbraak kan zorgen. Zonder de positieve medewerking van de burgerbewegingen waren de werken misschien niet eens begonnen. En dat was óók een complex dossier waar de burger zogezegd niets van kende.
Toenmalig premier Guy Verhofstadt (Open VLD) hield ooit een enquête om tot een modelstaat te komen, maar de resultaten liggen nog altijd stof te verzamelen in een kelder in de Wetstraat. Is dat niet contraproductief?
Léonard: In de Wetstraat beseft men goed dat zoiets geen tweede keer mag gebeuren. Ik heb er alle vertrouwen in. De tijdgeest is veranderd. Dit is geen marketingstunt van de regering-De Croo.
Onze enquête is totaal iets anders dan een bindend referendum. In een referendum vraag je de mensen wat ze denken voordat ze hebben nagedacht.
Een van de thema’s in de enquête is de versterking van de democratie, bijvoorbeeld door meer kansen te geven aan burgerparticipatie.
Léonard: Ik geloof daar sterk in. De voorbije decennia waren een keerpunt in de relaties tussen bedrijven en klanten, tussen burgers en politiek. Vroeger hadden burgers maar een paar opties om hun stem te laten horen: de verkiezingen om de vier jaar, een betoging, een lezersbrief in de krant, of een klacht bij Test-Aankoop. Er werd nauwelijks naar hen geluisterd. Nu hebben burgers massaal toegang tot de massamedia, en dat kost hen bovendien geen eurocent. Daar hou je als organisatie dus het best rekening mee. Projecten van burgerparticipatie zijn daar het logische gevolg van. België had in 1830 de meest vernieuwende en meest vooruitstrevende grondwet ter wereld, maar de wereld is intussen grondig veranderd. We moeten onze politieke besluitvorming daar dringend aan aanpassen. Het OESO-rapport toont duidelijk aan dat het gebrek aan vertrouwen in politiek een wereldwijd fenomeen is. Het zou toch prachtig zijn als wij ook nu weer wereldwijd de leiding nemen in democratische vernieuwing?
De Amerikaanse politieke denker Fareed Zakaria stelt dat we geen behoefte hebben aan meer, maar aan minder democratie, omdat onze vrijheid volgens hem bedreigd wordt door de niet-liberale opvattingen van de massa.
Léonard: Hij deed die uitspraak enkele jaren geleden. Ik betwijfel of ze vandaag nog relevant is. Ze illustreert volgens mij voor een stuk de oude paternalistische houding van sommigen. Vroeger dachten ceo’s en premiers ook dat ze alles konden oplossen vanuit een top-downbenadering. Dat gaat niet langer, omdat de wereld te complex is geworden. Politici die alles weten, die zijn er niet meer. Ik ben ervan overtuigd dat het populisme zal afnemen door meer burgerparticipatie. Burgers komen in het begin altijd met enig wantrouwen naar de gesprekstafel. Ook daar is de Ierse burgerraad over het homohuwelijk een mooi voorbeeld van. Een van de deelnemers was een vrachtwagenchauffeur die eerst zei dat geen haar op zijn hoofd eraan dacht om in te stemmen met een homohuwelijk. Er is een ontroerend filmpje van hem waarin hij huilend vertelt hoe hij totaal van mening was veranderd door in gesprek te gaan met anderen: ‘Holebi’s zijn mensen zoals wij allemaal. Het zijn ook allemaal kinderen van hun ouders.’ Bij de G1000 in Brussel was er een vrouw van 84 die aan tafel zat met een Marokkaanse jongeman. Het eerste wat ze zei was: ‘Van u moet ik niks weten, want iemand zoals u heeft vorige week mijn sacoche gestolen.’ Aan het einde van de dag zijn ze alle twee naar huis gegaan met het telefoonnummer van de andere op zak.
Sommigen zullen zeggen dat u naïef bent.
Léonard: (fel) Die naïviteit is wel gebaseerd op tien jaar ervaring. Ik zie dat het werkt.
Tot slot: zijn politici niet bang dat ze een stuk macht moeten afstaan door meer burgerparticipatie?
Léonard: Je verdeelt een stuk macht, maar je wint er tegelijkertijd legitimiteit bij. Ik heb veel respect voor politici, het is een aartsmoeilijke job. Het getuigt van staatsmanschap om te zeggen: ‘Oké, ik zal op het einde beslissen, maar daarvoor ga ik eerst even polsen bij mensen die een andere visie hebben, of die concrete aanbevelingen kunnen doen vanuit hun eigen situatie.’ De burger wantrouwt de politicus, maar er zijn ook politici die de burgers niet vertrouwen. Politici moeten uit hun comfortzone komen. Ook voor hen is dit nieuw. Ik zou zeggen: wen er maar aan, want dit is nog maar het begin van een nieuwe beweging.
Cato Léonard
– 1967: geboren in Antwerpen
– 1991: master in toegepaste economische wetenschappen (UA)
– 1992-2011: diverse functies in de technologie- en internetsector
– 2011: medeoprichtster van de G1000
– 2012: richt Glassroots op, dat overheden, bedrijven en non-profitorganisaties voor beleid, strategie en innovatie begeleidt
– 2013: schrijft met Elke Jeurissen Vreemdgaan voor managers
– 2021: begeleidt de grote burgerenquête van de overheid
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier