Ex-minister Philippe De Backer (Open VLD): ‘Ik heb één keer met een computer gegooid. Uit woede’
Aftredend politicus Philippe De Backer (Open VLD), virtueel coronaminister in de vorige regering, blikt terug op een bijzonder woelig halfjaar. ‘Sommige virologen en politici vinden hun eigen profilering belangrijker dan het algemeen belang.’
Kersvers ex-minister Philippe De Backer (Open VLD) ziet er ontspannen uit. Hij heeft net de nieuwe minister van Volksgezondheid, Frank Vandenbroucke (SP.A), gebrieft over de taskforce die hij uit de grond stampte om de strijd tegen het coronavirus zo efficiënt mogelijk te kunnen voeren. Met zijn wetenschappelijke achtergrond – hij is biotechnoloog – leek hij de geschikte man om de opsporing van het virus en de wedloop om beschermend materiaal en geneesmiddelen in goede banen te leiden. Het werd, op zijn zachtst gezegd, een bumpy ride.
Bent u blij dat u ervanaf bent?
Philippe De Backer: Ik heb een dubbel gevoel. Ik heb dag en nacht gewerkt met een gemotiveerd team, wat het niet gemakkelijk maakt om er afscheid van te nemen. Maar ik heb anderhalf jaar geleden aangekondigd dat ik uit de politiek zou stappen en dat ga ik ook doen.
De eerste coronapersconferentie van de nieuwe regering had al meteen een andere toon.
De Backer: Je voelt dat het om een regering met volle bevoegdheden gaat, die gas kan geven. Wij zaten met een minderheidsregering waartegen iedereen oppositie voerde, ook de pers. Alles wat scheef liep, werd extreem uitvergroot.
We weten nog altijd niet waar de meeste besmettingen plaatsvinden. Het is een belangrijke stap die we missen om gerichte maatregelen te kunnen nemen.
Jullie blonken wel niet uit in solide communicatie.
De Backer: Ik heb dat wel geprobeerd: feiten benoemen, niks verbloemen, helder communiceren. Politici hebben de plicht om goed uit te leggen wat ze beslissen. Ik denk dat minister Vandenbroucke en coronacommissaris Pedro Facon, een topambtenaar uit de federale gezondheidsadministratie, het uitstekend zullen doen.
Heeft het feit dat jullie een minderheidsregering waren de strijd tegen het virus vertraagd?
De Backer: Dat denk ik niet. Premier Sophie Wilmès (MR) en minister van Volksgezondheid Maggie De Block (Open VLD), die arts is, begrepen snel hoe urgent de situatie was. Maar het was de eerste keer dat westerse landen met zo’n pandemie geconfronteerd werden. De bestaande noodplannen moesten sterk worden aangepast.
Is het omdat u wetenschapper bent dat u gevraagd werd om de nationale covid-19-taskforce te leiden?
De Backer: Inderdaad, en omdat men wist dat ik kan deliveren. Ik had half maart al een modelletje gemaakt waarmee ik kon volgen hoe de verspreiding van het virus versnelde. Er rezen meteen problemen rond de testcapaciteit van de klinische labs. Met mijn achtergrond en netwerk kon ik snel nieuwe capaciteit creëren. Vervolgens kwamen er problemen met mondmaskers, medicamenten, zuurstoftekort enzovoort. Op 22 maart zijn we met de federale taskforce begonnen.
Hoe begint u daaraan?
De Backer: Ik heb alle bevoegde overheidsdiensten en agentschappen vanaf dag 1 laten samenwerken. Het eerste wat we gedaan hebben, is een federaal testplatform uit de grond stampen dat tot 40.000 coronatests per dag aankon. Het was een grote logistieke operatie, die we in twee weken rondkregen met de hulp van vrijwilligers uit universiteiten, biotech- en farmabedrijven.
Was u met uw achtergrond een brug tussen wetenschappers en politici?
De Backer: Ik heb altijd geprobeerd een bemiddelende rol te spelen. Het helpt dat je als wetenschapper aan je collega’s kunt uitleggen wat er gebeurt. Omgekeerd moet je soms aan wetenschappers duidelijk maken dat bepaalde voorstellen echt niet kunnen. Zo was er ooit een plan om mensen de oppervlakte van hun tuin te laten berekenen om te kunnen bepalen hoeveel bezoekers er mochten langskomen. Theoretisch houdt dat steek, maar het is onrealistisch om dat uit te rollen.
Hadden uw collega-ministers voldoende greep op de wetenschappelijke aspecten?
De Backer: De belangrijkste parameters hebben ze snel opgepikt. Ik heb het altijd essentieel gevonden dat we voldoende gegevens hadden. In het begin was dat problematisch. Het volksgezondheidsinstituut Sciensano hebben we moeten helpen om de modellen op punt te krijgen. Maar we weten nog altijd niet waar de meeste besmettingen plaatsvinden. Er zijn er veel in familiale kring, maar ook die moeten van ergens komen. Van het werk, van cafés? We weten het niet. Het is een belangrijke stap die we missen om gerichte maatregelen te kunnen nemen. De regionale overheden moeten daar veel sterker op inzetten.
Heeft viroloog Marc Van Ranst in het begin van de crisis echt gezegd dat mondmaskers niet nodig waren, omdat er niet genoeg waren?
De Backer: Mijn inschatting is dat men vanaf het begin rigoureus de aanbevelingen van de Wereldgezondheidsorganisatie heeft gevolgd. Die waren aanvankelijk redelijk soft, maar zijn in de loop der maanden aangepast. Je hebt natuurlijk niet echt mondmaskers nodig als je de bevolking in lockdown plaatst, tenzij voor de zorgsector. Maar na een lockdown speel je beter safe than sorry. Ik heb toen gepusht om snel de vrije verkoop van maskers weer toe te laten. Dat is ook gebeurd.
We leren nog altijd bij over het virus, maar de logica van het verloop van de pandemie kennen we. Als de positiviteitsgraad (het aantal positieve resultaten in verhouding tot het aantal afgenomen tests) stijgt, circuleert het virus meer, wat meer besmettingen geeft, meer ziekenhuisopnames en meer doden, in die volgorde. Als politicus moet je op die cijfers anticiperen en uitleggen wat de gevolgen zijn als we niet ingrijpen. Dan gaat het aantal personen waar je contact mee mag hebben van vijf naar drie naar één, om in lockdown te eindigen. Maar anticiperen is in de politiek altijd moeilijk.
We zitten nu met een nieuwe crisis, die virologen een maand geleden al hebben aangekondigd.
De Backer: Er zit inderdaad traagheid in het systeem. Ik hoop dat coronacommissaris Facon dat zal kunnen versnellen. In ons Belgische bestel hebben beslissingen tijd nodig om voorbereid te worden. Dat is niet alleen de schuld van de politiek, maar ook van onderliggende overlegorganen die de processen nodeloos vertragen – dat systeem mag best wel eens herdacht worden. Wij hebben in maart snel testcapaciteit bij kunnen maken. Uit een enquête bleek dat er een groot tekort was, dus hebben we dat als een crisis aangepakt: in twee weken was het rond. Om het systeem daarna te formaliseren moesten we de geijkte procedures volgen, onder meer door besprekingen met de commissie klinische biologie en zware procedures rond overheidsaanbestedingen. We hebben drie maanden moeten onderhandelen om het rond te krijgen. Zo’n overleg werkt goed in vredestijd, maar niet in een crisis.
De belangengroepen zullen het graag horen.
De Backer: Toch zouden ze soms wat meer rede mogen hanteren. De staalafnamen in het Antwerpse coronatestdorp zouden gebeuren door stagiairs-verpleegkundigen. Die kunnen dat perfect. Maar officieel is zo’n staalafname een medische handeling die door een arts of verpleegkundige moet gebeuren. Parlementsleden stemden het voorstel daarom onder druk van de betrokken koepels weg. Nu de huisartsen het water tot de lippen komt door het vele testwerk zijn ze opeens wel vragende partij. In onze taskforce zaten mensen van het terrein die mee oplossingen zochten. Dat werkt beter dan lange consultaties. Maar als je de belangenorganisaties bypast om sneller te kunnen schakelen, stappen ze naar de pers om te gaan klagen. Terwijl we van hun leden vaak felicitaties kregen. (lacht)
Bent u voor of tegen een verdere regionalisering van de gezondheidszorg?
De Backer: Het maakt me niet uit, zolang er maar één beslissingsniveau is. De versnippering van bevoegdheden is een echte killer. Zo is contactopsporing een regionale bevoegdheid, maar toen we op het federale niveau voorstellen kregen voor een corona-opsporingsapp bleek dat de regio’s niet eens wisten dat ze bevoegd waren. We hebben toen minstens drie weken tijd verloren, een ramp. De uitbouw van triagecentra voor tests in de eerstelijnsgezondheidszorg is een regionale bevoegdheid, maar daar bewoog niets. Dus hebben wij dat zelf in gang getrokken.
Hoe groot was de weerstand binnen de regering tegen de aanpak?
De Backer: Dat wisselde. Soms waren er vakministers die belangen verdedigden zoals onderwijs, sport of economie, wat begrijpelijk is. Om zo’n crisis goed te managen moet je het overzicht kunnen bewaren. Vanuit onderwijs werd er gezegd dat er al protocollen voor de aanpak van een virusuitbraak waren. Maar als die verschillen van wat er voor bedrijven of sportclubs wordt uitgerold, is dat geen goede zaak. Je moet zorgen dat je een uniform protocol hebt. Met deelstaten die ook onderling niet op één lijn zitten, is dat niet evident.
Zijn er ideologische spanningen tussen ministers geweest?
De Backer: Nooit. Er zijn wel discussies geweest tussen Volksgezondheid en Economie. Wat moeilijk blijft om uit te leggen, is het concept van een exponentiële toename. Het is geen kwestie van 1,2,3,4, maar van 2,4,8,16. Dat geeft op den duur gigantische sprongen. Dat besef is ook in de politiek slechts moeizaam doorgedrongen en heeft anticiperen soms belet.
De versnippering van bevoegdheden is een echte killer. Daardoor hebben we met de contactopsporing minstens drie weken tijd verloren, een ramp.
Expert Emmanuel André verklaarde dat de MR van premier Wilmès gevoelig bleek voor gelobby van belangengroepen.
De Backer: Dat klopt niet. Wilmès is een intelligente vrouw, die zich goed liet informeren. Ze heeft haar rol gespeeld door zo veel mogelijk meningen in haar beleid op te nemen, ook uit de deelstaten. Soms liep dat mis. Het heeft onder meer geleid tot die rampzalige persconferentie met een PowerPointpresentatie die al die meningen wilde samenvatten. Maar ze is standvastig gebleven, zelfs als ze moeilijke beslissingen moest nemen. Toen er in juli in de Franstalige pers boodschappen kwamen dat Wallonië niet de prijs hoefde te betalen voor de Antwerpse laksheid wat de strijd tegen het virus betreft, heeft ze het hoofd koel gehouden en toch maatregelen genomen.
Hebben ondermijnende demarches als die van het Brusselse ziekenhuishoofd Jean-Luc Gala en gezondheidseconoom Lieven Annemans (UGent) een funest effect?
De Backer: Enkele experts hebben dingen gezegd die echt niet door de beugel kunnen. Ze bazuinden bijvoorbeeld voortdurend rond dat er niet genoeg getest werd, terwijl ze zelf de testcentra in hun eigen ziekenhuizen gesloten hadden. Onlangs stond er in de pers dat het testen in Nederland beter verloopt dan hier, wat manifest onwaar is. Wij testen per hoofd dubbel zoveel als Nederland. Ik begrijp niet dat journalisten niet meer factchecks doen. Dat is niet eens zo moeilijk. Wat Jean-Luc Gala doet, is echt problematisch, hij is een stoorzender vol desinformatie. Lieven Annemans is anders. Ik heb hem meegemaakt in de Nationale Veiligheidsraad, en daar is hij genuanceerder dan in de media.
Wie in de crisis de mist is ingegaan, is uw partijgenote Maggie De Block.
De Backer: Het was heel veel voor haar. Ze is ook vaak onterecht aangepakt. Zeker in het begin heeft ze absoluut de juiste stappen gezet, onder meer met de uitbouw van voldoende ziekenhuiscapaciteit voor coronapatiënten. Maar ze botste op een groot wantrouwen aan Franstalige kant. Dat heeft echt remmend gewerkt. Elke twijfel of kleine misstap werd uitvergroot. Je moet ook niet onderschatten wat het effect is van elke dag onder vuur te liggen.
Vanwaar kwam de weerstand van de Franstaligen?
De Backer: Dat ging om haar hervormingen van de gezondheidszorg en de financiering van de ziekenhuizen. Aan Franstalige kant heerst een groot etatisme, met de overtuiging dat alles van de staat moet komen. In juni hebben we aan de ziekenhuizen gevraagd om zelf een voorraad veiligheidsmateriaal voor drie maanden aan te leggen, maar een aantal Franstalige ziekenhuizen vindt dat te duur en wacht tot de overheid het doet.
Is het correct dat ex-minister van Binnenlandse Zaken Pieter De Crem (CD&V) aanvankelijk pleitte tegen een sluiting van de kapperszaken, omdat hij niet wist wat hij anders met zijn haardos moest aanvangen?
De Backer:(luid lachend) Ik was er toen nog niet bij. Er is in de eerste bijeenkomsten wel te veel over details gesproken, zoals de vraag of er voor het kajaktoerisme in Wallonië geen uitzondering kon worden gemaakt, en of judo een contactsport is. Ik heb het altijd moeilijk gevonden dat er zo in detail gediscussieerd werd. De politiek moet de grote lijnen uittekenen. Sectoren vullen vervolgens de details in met protocollen.
Wie heeft in deze crisis een grote indruk op u gemaakt?
De Backer: De huidige coronacommissaris Pedro Facon, die altijd koelbloedig blijft en het systeem door en door kent. En expert Emmanuel André, met wie ik vanaf dag één heb samengewerkt. Maar er zijn veel capabele mensen die in de schaduw héél hard hebben gewerkt, zoals Jo De Cock van het Riziv en Frank Robben van de Kruispuntbank voor de IT. Ik vind het onheus dat veel mensen die dag en nacht in moeilijke omstandigheden met veel onzekerheden gewerkt hebben, zo veel kritiek hebben gekregen. Kritiek van buitenaf is niet verkeerd, maar ze was dikwijls gebaseerd op anekdotes. De pers vond iemand die iets zei, en vervolgens was een heel systeem slecht. Wij hebben dat ervaren met onze tests. Tot 95 procent van de geteste mensen krijgt hun resultaat binnen 48 uur, wat internationaal een topcijfer is. Maar mensen die wat langer moesten wachten, mochten wel uitgebreid hun verhaal doen in de pers. Dat was frustrerend.
Frustrerend waren ook de lekken uit de Nationale Veiligheidsraad. Kwamen die van virologen of politici?
De Backer:(afgemeten) Van beide. Ik heb me daar intern heel kwaad over gemaakt. Je kunt geen serene afwegingen maken en beslissingen nemen als je een dag ervoor in de pers al uitgesproken meningen leest van mensen die mee moeten vergaderen. In zo’n crisis is dat onethisch. Je neemt beslissingen in overleg, je zegt je gedacht intern, dat mag hard tegen hard gaan, en dat is ook gebeurd, maar als je samen een beslissing neemt, moet je die samen verdedigen. Sommige virologen en politici vonden hun eigen profilering belangrijker.
Kunt u een voorbeeld geven?
De Backer: Ik ga geen namen noemen. Wij kregen voor een vergadering rapporten met cijfers. Sommigen vonden het dan nodig om zich in de pers op voorhand als een soort profeet te profileren, terwijl ze gewoon cijfers hadden gezien die als basis voor een vergadering moesten dienen. De Nationale Veiligheidsraad is geen plek voor politieke spelletjes, geen ministerraad. Hij is er om een land veilig door een crisis te loodsen.
U hebt naar verluidt ooit uit woede met een computer gegooid?
De Backer: Dat is één keer gebeurd. Ik had gezegd dat we meer dan 10.000 tests per dag gingen doen. Maar de officiële cijfers bleven achter, omdat Sciensano niet het aantal tests rapporteerde. De persoon die daarmee bezig was, wilde dat niet veranderen. Toen is die computer door de lucht gevlogen. Maar ik wil met dit fait divers niet de indruk wekken dat er iets mis was met Sciensano. De mensen daar hebben fantastisch werk geleverd.
Is de rol van de ambtenarij in de crisis onderbelicht gebleven?
De Backer: Ik vind van wel. In het begin van de crisis belde ik met Piet Vanthemsche, die destijds de dioxinecrisis in goede banen moest leiden. Hij zei dat ik op twee soorten ambtenaren zou botsen: mensen die boven zichzelf uitstijgen en bergen verzetten, en mensen die onder tafel kruipen en uit het zicht verdwijnen. Dat is waar gebleken. Zaak is dat je je zo snel mogelijk omringt met mensen die uit het juiste hout gesneden zijn. Ik heb ze veel vertrouwen gegeven. We hadden wat spelregels afgesproken, zoals niet interfereren met bestaande aanvoerlijnen naar ziekenhuizen of woonzorgcentra, en laten lopen wat goed draait. Maar als iets niet bleek te werken, zochten we naar snelle oplossingen.
Vanwaar kwam uw kribbige reactie op het tijdelijk opschorten van preventieve tests voor het personeel in woonzorgcentra?
De Backer: Dat was een onbegrijpelijke beslissing, die louter het gevolg was van politieke spelletjes. Dat probleem was op twee dagen opgelost. Altijd eerst naar de pers lopen is niet mijn manier van werken. Ik los problemen op in plaats van ze op te blazen. Zo verschenen er in de Franstalige pers berichten over een schromelijk tekort aan wissers om virusstaaltjes uit de neus te nemen. Alleen bleek iemand na een niet-geleverde stock naar koerier DHL gebeld te hebben in plaats van naar ons. Wij hadden 1 miljoen wissers in voorraad! En zo was er altijd wel iets.
De media staan vol verhalen over foute bestellingen, niet-werkende tests, dure overbodige aankopen…
De Backer: Je inzichten groeien in de loop van een crisis. Zo bleken snelle immuniteitstests, die goed leken te werken, op het terrein toch niet zo efficiënt te zijn. Dan wil je ervanaf en maak je een dading. Wat je dikwijls ziet in de Belgische pers is dat marketingvoorbeelden uit het buitenland gebruikt worden om de Belgische realiteit af te toetsen. Dan hoeft het niet te verbazen dat je er als land niet altijd goed uitkomt. Terwijl als je naar de realiteit in bijvoorbeeld onze buurlanden kijkt, je niet anders kunt dan concluderen dat wij een efficiënt beleid hebben gevoerd.
De farmaceutische sector moet veel geld verdienen aan deze crisis.
De Backer: Dat is niet altijd waar. De hulp van de farmasector bij het opzetten van ons federaal testplatform was heel belangrijk en gebeurde tegen kostprijs, met vrijwilligers als personeel. De klinische labs krijgen voor een test minder betaald dan in het buitenland. De crisis heeft wel aangetoond hoe rijk ons land is aan ondernemers en innoveerders. We zijn nooit in de problemen gekomen dankzij de inspanningen van veel bedrijven.
U zei een tijdje geleden dat democratie niet geschikt is om een crisis op te lossen.
De Backer: Democratie als concept is gemaakt om revoluties te counteren, niet om crisissen te beheren. Daarom hebben wij een sterke taskforce opgericht met meer dan honderd mensen uit alle relevante sectoren. Maar respect voor de democratische spelregels blijft essentieel.
Zou een technocratenregering in zo’n context toch niet beter zijn?
De Backer: Nee, want die zal met dezelfde problemen van tegengestelde visies kampen. Politiek is het samenkomen van mensen met een verschillend beeld over de mens en zijn maatschappij. Dat is een verrijking. Uit zo’n debat komen dikwijls goede genuanceerde voorstellen.
Hebt u geen spijt van uw beslissing om uit de politiek te stappen, nu u de nieuwe regering ziet?
De Backer: Nee. Ik voelde me goed in mijn rol als generaal in de frontlinie op het slagveld bij mijn troepen – het gaf me veel energie. Maar ik ben nooit goed geweest in de politique politicienne. En die is zelfs tijdens de crisis niet gestopt.
Wat gaat u nu doen?
De Backer: Ik ben wat aan het rondkijken in de investeringswereld en de biotech. Met mijn ervaring zal er wel iets boeiends uit de bus komen. Maar eerst ga ik wat tijd doorbrengen met mijn gezin. En veel boeken lezen.
Philippe De Backer
– 1978 geboren in Ekeren
– 2009 doctor in de biotechnologie (UGent)
– 2008-2010 voorzitter Jong VLD
– 2010-2011 werkt bij een investeringsbank in de gezondheidszorg
– 2011-2016 lid van het Europees Parlement
– Vanaf mei 2016 staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale fraude
– Vanaf december 2018 minister van Telecom, Post, Digitale Agenda en Administratieve Vereenvoudiging
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier