Wanneer het post-coronatijdperk aanbreekt, moeten we een nieuw pad ontwerpen naar meer soevereiniteit en zelfvoorziening in plaats van meer open grenzen en globalisme, zegt Vlaams Belang-voorzitter Tom Van Grieken.
Het was een verhaal dat we jarenlang moesten horen: ‘De grenzen beschermen kan niet’, ‘migratie vindt altijd wel een weg’, ‘grenzen zijn iets van de 19de eeuw’.
Vandaag klinkt het echter anders. Waar begin maart nog meewarig werd gedaan over Hongarije dat de coronacrisis als ‘handig excuus’ inzette om de grenzen te sluiten, is vandaag nagenoeg elk EU-land gevolgd, inclusief België. Het zijn crises als deze die de kosmopolitische en linksliberale bubbels doorprikken, maar die ook aantonen dat oude politieke recepten vaak nog steeds de beste zijn. Recepten als de natiestaat, maar ook grenzen. Want grenzen brengen zekerheid in onzekere tijden.
De herwaardering van tastbare grenzen
‘Een handig excuus om de grenzen te sluiten’, klonk het in De Standaardop 4 maart over de Hongaarse voorzienigheid om de grenzen fysiek te beveiligen. En nog: ‘Je zult hier wellicht stemmen mee halen, maar het geeft een vals gevoel van veiligheid.’
Twee dagen eerder riep mijn partij op om niet langer buitenlanders uit China binnen te laten en reizigers uit risicolanden als Italië te screenen. Het voorstel viel op een koude steen. Nog geen drie weken later staan er letterlijk containers en hekkens aan de Nederlandse grens.
Wat zagen we afgelopen maand nog in het nieuws? ‘Belgische terreurverdachte opgepakt bij coronacontrole’, kopte persagentschap Belga enkele weken geleden. Het ging om een man die sinds 2008 geseind werd. Een week grenscontroles en de Marokkaanse jihadist liep tegen de lamp.
Enkele jaren geleden klonk het echter nog dat de grenzen sluiten ‘net is wat de terroristen willen‘. Vandaag weten we beter. Grenzen kunnen een effectieve barrière zijn tegen internationale criminaliteit, terreur en zoals we sinds kort met enige zekerheid weten: de verdere verspreiding van dodelijke ziektes.
Uiteraard is het evident dat de huidige noodsituatie niet permanent houdbaar is. Dat is ook niet wenselijk. En dat Europeanen in normale omstandigheden visumvrij kunnen reizen, is best oké. Maar dat zou de mogelijkheid van grensbeveiliging niet mogen uitsluiten, integendeel.
In feite is het een veel logischer sluitstuk van akkoorden binnen de EU dan open grenzen, zeker als de buitengrenzen van de EU slecht worden beveiligd. Het Schengenverdrag betekent immers dat wij zelf niet kunnen bepalen wie hier fysiek binnenkomt. Dat blijft nochtans van tel, in crisissituaties zoals deze, maar ook wanneer er geen plichtsbewuste Grieken zijn om de grenzen te bewaken zoals nu. Van 2015 tot 2016 – slechts een regering geleden – was er meer sprake van Europese buitenpoorten in plaats van -grenzen.
Grenzen aan de globalisering
Maar naast de fysieke, ’tastbare’ grenzen en dito grenscontroles moeten ook onze figuurlijke, politieke grenzen geherwaardeerd worden. Onze soevereiniteit – ons zeggenschap over eigen land – is kostbaar. Niet alles moet geofferd worden op het altaar van alsmaar meer. Je weet wel; het altaar in de Kerk van de Vrijhandel, onder de pausen van de Wereldhandelsorganisatie (WTO).
Wat de afgelopen jaren geofferd werd, was niet alleen onze vrijheid en soevereiniteit, maar ook onze maakindustrie. En wat kregen we ervoor in ruil? Goedkopere kleren, e-steps, drones, gsm’s en andere spullen, opdat we nog meer goedkope dingen konden kopen. Vind je als laaggeschoolde geen aangepast werk in onze ‘denkeconomie’? Geen probleem, je kan altijd kredietschuld aangaan. Magnifiek, newaar?
Tot voor kort zagen enkel enkelingen de economische schade van dit systeem – de globalisering – in. De kritische professor Jonathan Holslag dient hierbij gelauwerd te worden. Maar er mocht China geen strobreed in de weg gelegd worden, want dat zou ketters zijn geweest volgens de Kerk van de Vrijhandel.
De banvloeken zorgden ervoor dat China – ongehinderd door al te veel wetten rond de ecologische, sociale en politieke bescherming van mens, dier en omgeving – massaal haar goedkope producten op onze markten kon dumpen. Onze maakindustrie vertrok grotendeels of ging failliet. Dat China tal van spelregels manipuleerde én manipuleert – door middel van verborgen exportsubsidies als gratis verzending of de manipulatie van de eigen munt – mocht geen obstakel zijn, zolang er maar genoeg spullen konden worden verkregen.
Eén van de zaken die niet meer rendabel genoeg waren om te produceren hier, zijn natuurlijk mondmaskers. Maar als iedereen heel veel van die levensreddende spullen tegelijkertijd nodig heeft, ben je natuurlijk gezien en ben je geheel overgeleverd aan de ‘vrije markt’. Want je hebt geen eigen productie die je in nood kan aanwenden. Of zoals socioloog Mark Elchardus vorige week in De Morgen schreef: ‘Kapitaal, goederen, mensen en virussen verplaatsen zich snel en continu over de planeet, maar als je iets dringend nodig hebt, zoals mondkapjes of testkits, is het er niet’.
En zo zagen we recent de menselijke schade van de globalisering en de verering van China door de Kerk van de Vrijhandel. Het gebrek aan sociale en ecologische wetten werd hier het gebrek aan voedselhygiëne, de muntmanipulatie werd hier de informatieve manipulatie van de eigen bevolking (door klokkenluiders te vervolgen en de aanvankelijke doofpotoperaties) en de verborgen exportsubsidies werden de liefdadigheidsexporten, een cynisch charmeoffensief nadat het kalf reeds verdronken was, in de vorm van wat medische aalmoezen. Maskerdiplomatie, schreven nog wel anderen.
Het wordt dus dringend tijd om de Europese afhankelijkheid van deze gefaalde hyperglobalisering en China in het bijzonder te evalueren. Het liberale efficiëntiedenken – waarbij alles, ook overheidstaken, zo kostenoptimaal mogelijk moeten worden ingericht – moet evenzeer in vraag worden gesteld.
Niet elk ziekenhuis moet dicht omdat enkele businessconsultants dat vinden, niet elke strategische voorraad mondmaskers moet vernietigd worden in een besparingslogica of om plaats te maken voor extra asielzoekers (zoals adjudant Marc Caekebeke eerder deze maand beweerde).
Wanneer het post-coronatijdperk aanbreekt, moeten we een nieuw pad ontwerpen naar meer soevereiniteit en zelfvoorziening in plaats van meer open grenzen en globalisme. Een pad waar het niet het gefaalde liberalisme is dat ons naar de toekomst gidst, maar het nationalisme.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier