Eenzaamheid bij ouderen: ‘Op huidhonger staat geen leeftijd’
Zeker in coronatijd worden veel ouderen nooit meer aangeraakt en dat vinden de meesten verschrikkelijk. ‘De kans bestaat dat ze hun huidhonger proberen te stillen op een manier die not done is’, meent gerontologe Els Messelis.
Niet alleen zijn heel wat ouderen heel eenzaam in coronatijd, velen lijden ook zwaar onder het feit dat ze al maandenlang haast niet meer worden aangeraakt. Vooral bewoners van woonzorgcentra en alleenstaanden die nog thuis wonen, snakken vaak naar een knuffel. ‘Velen onder hen hebben kinderen of kleinkinderen die ze normaal geregeld kunnen knuffelen, maar door corona is dat weggevallen’, zegt gerontologe Els Messelis (Odisee Hogeschool), coauteur van Buiten de lijnen kleuren – Warme zorg als middel tegen grensoverschrijdend gedrag. ‘Dat kan heel zwaar wegen. Zo ken ik een zorgkundige die zich – zonder dat de directie van het woonzorgcentrum dat weet – af en toe helemaal in beschermkledij inpakt om bewoners die daar grote behoefte aan hebben toch even te kunnen vastpakken. Ik snap niet dat men niet creatiever is in het bedenken van oplossingen voor die huidhonger. Alle woonzorgcentra zouden om te beginnen knuffelgordijnen moeten installeren, waardoor bewoners hun geliefden in alle veiligheid kunnen vastpakken. Daarnaast zou men de bewegende knuffeldieren die nu vaak aan mensen met dementie worden gegeven ook ter beschikking kunnen stellen van andere bewoners die daar behoefte aan hebben.’
Alle woonzorgcentra zouden knuffelgordijnen moeten installeren, waardoor bewoners hun geliefden in alle veiligheid kunnen vastpakken.
Is dat gebrek aan fysiek contact alleen in coronatijd een probleem?
Els Messelis: Zeker niet. Ook in gewone tijden zijn er heel wat – vooral alleenstaande – ouderen die nooit meer worden aangeraakt. Ik ken een bewoonster van een woonzorgcentrum die wel tien knuffeldieren op haar bed heeft liggen, terwijl haar hele lichaam schreeuwt om door een méns te worden aangeraakt. Eigenlijk zouden we ons massaal moeten melden als vrijwilliger om eenzame ouderen te gaan knuffelen.
Willen die dat allemaal wel?
Messelis: Er zijn natuurlijk mensen die helemaal niet geknuffeld of aangeraakt willen worden. Omdat ze daar geen behoefte aan hebben of het zelfs vervelend vinden. Maar de meesten willen tot hun laatste ademtocht geknuffeld worden. Het is cruciaal dat we daar met ouderen over praten, want velen durven zelf niet over hun huidhonger te beginnen. Jammer genoeg gebeurt dat nog niet overal. En intimiteit en seksualiteit zijn nog veel minder bespreekbaar. Uit ons SexAt-onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat geen enkel woonzorgcentrum een meetinstrument gebruikt om de seksuele behoeften van de bewoners te bevragen. Heel jammer. Als we niet weten waar die ouderen behoefte aan hebben, bestaat ook de kans dat mensen hun huidhonger proberen te stillen op een manier die not done is. Zo hoorde ik onlangs van een bewoonster die zich met behulp van een kaars had gemasturbeerd. Ze had geen dildo en besefte niet dat het niet gezond en hygiënisch is om een kaars te gebruiken. Het personeel was half in paniek. Ze zaten al met corona en nu kregen ze er nog eens zo’n delicaat probleem bij. Terwijl de vraag natuurlijk is waarom die vrouw zoiets doet. Zulke incidenten mogen niet onder de mat worden geveegd, ze moeten openlijk worden besproken.
Klopt het dat bewoners die niet aan hun trekken komen soms personeelsleden lastigvallen?
Messelis: In België is er tot nu toe amper onderzoek gedaan naar seksueel grensoverschrijdend gedrag in de ouderenzorg. Er is alleen de masterproef van Anjo van der Ploeg, een seksuologiestudent van de KU Leuven die zorgverleners in woonzorgcentra heeft bevraagd. Meer dan 95 procent gaf aan al te maken te hebben gekregen met seksueel grensoverschrijdend gedrag door de ouderen die ze verzorgen. Dat gaat van seksueel getinte opmerkingen tot exhibitionisme en ongewenste aanrakingen. Onlangs nog kreeg ik telefoon van een jonge, aantrekkelijke verpleegkundige uit een woonzorgcentrum die helemaal over haar toeren was. Dat kwam door Maurice, een van de bewoners met wie ze normaal goed kon opschieten. Die ochtend was ze zijn kamer binnengegaan en had ze hem gevraagd of hij het goed vond dat zij hem zou wassen. Ja, zei hij, maar daarna vroeg hij of hij haar ook eens ‘onderaan’ mocht wassen. Daar was die verpleegkundige zo van geschrokken dat ze meteen zijn kamer uit liep. Later heeft ze wel de moed gevonden om Maurice erover aan te spreken en hem duidelijk te maken dat hij te ver was gegaan. De man barstte in tranen uit. Blijkbaar lag zijn grote behoefte aan intimiteit aan de basis van die ongepaste uitspraak.
Wat kan het personeel van een woonzorgcentrum daartegen beginnen?
Messelis: Het kan niet dat een bewoner zoals Maurice zijn seksuele behoeften bij iemand van het personeel probeert te bevredigen, dus moet er naar een alternatief worden gezocht. Wat de beste oplossing is, verschilt van persoon tot persoon. Soms kunnen seksuele hulpmiddelen in zo’n geval soelaas bieden, maar er zijn ook mensen die echt behoefte hebben aan een partner of seksuele dienstverlening willen inschakelen.
Neemt de ene zorgverlener ook niet veel meer aanstoot aan zulk gedrag dan de andere?
Messelis: Tot op een bepaalde hoogte wel. Het is best mogelijk dat de ene zorgkundige ergens heel zwaar aan tilt terwijl haar collega er geen graten in ziet. Toch is het belangrijk om het hoofd koel te houden en de feiten zo objectief mogelijk te bekijken. Heeft een bewoner één keer een zorgkundige op de billen geslagen of doet hij dat ook bij anderen? Kan het personeel op die manier nog functioneren? Zijn er nog andere problemen met de bewoner in kwestie?
Op het vlak van grensoverschrijdend gedrag in de zorg is er toch Vlaamse regelgeving uitgewerkt?
Messelis: Toenmalig Vlaams minister van Welzijn Jo Vandeurzen (CD&V) heeft in 2015 inderdaad een leidraad opgesteld. Daarin staat onder meer dat elke voorziening een procedure moet opstellen voor de preventie en detectie van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Het is heel jammer dat hij daarbij alleen op de problemen heeft gefocust en de kans heeft laten liggen om een positief beleid over seksualiteitsbeleving in de zorg uit te tekenen. Bovendien zijn de regels nu te vrijblijvend. De meeste woonzorgcentra kunnen ondertussen wel de nodige visieteksten en protocollen voorleggen, maar in de praktijk zijn die vaak een maat voor niets. Op veel plaatsen worden er nog altijd amper inspanningen geleverd om de kans op grensoverschrijdend gedrag te beperken.
Wat moet er dan wel gebeuren?
Messelis: Om te beginnen zou elk woonzorgcentrum iemand met kennis van zaken als referentiepersoon voor seksueel grensoverschrijdend gedrag moeten aanstellen. Daarnaast zou het geen overbodige luxe zijn om het personeel en de bewoners een aantal duidelijke gedragscodes op te leggen. Dan zou iedereen tenminste weten wat kan en wat niet. Daarnaast moet men ook inzetten op een warme, veilige en open communicatiecultuur. Sommige woonzorgcentra zijn op dat vlak al goed bezig. Ik hoop dat zij een inspiratiebron kunnen zijn voor andere voorzieningen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier