Ja, misschien is er een waarheidscommissie nodig, zegt Tine Destrooper. ‘Maar als we willen dat die een positief effect heeft op het heden en de toekomst, moet ze ook gaan over hedendaagse vormen van institutioneel racisme, en moet ze concrete aanbevelingen formuleren over hoe daarmee om te gaan.’
De voorbije dagen is er veel inkt gevloeid over de nood aan een waarheidscommissie. Als professor transitional justice (UGent), die onderzoek doet naar waarheidscommissies in allerhande contexten, overwoog ik meermaals om daarover te schrijven. Ik twijfelde, en was enigszins sceptisch over wat en hoeveel zo’n waarheidscommissie in de context van het Belgische koloniale verleden kan doen.
Waarheidscommissies hebben vaak als doel de gebeurtenissen uit het verleden naar boven te brengen. Maar, zoals verschillende wetenschappers al aanhaalden, dat weten we eigenlijk al – of toch zeker in grote lijnen.
Een waarheidscommissie kan in zo’n geval wel nog relevant zijn om verschillende en nieuwe perspectieven te tonen. Wie horen we doorgaans niet, en waarom niet? Wie zien we als legitiem slachtoffer en wie wordt monddood gemaakt in de manier waarop we het gewelddadige verleden herinneren? Wat veroordelen we, en wat niet?
Én ze kan op zoek gaan naar manieren om ons te leren luisteren naar, en omgaan met, die moeilijke geschiedenissen. . Praten over ons gewelddadig verleden is één ding, luisteren een ander. Als een parlementaire commissie een rapport publiceert, hoe zorgen we er dan voor dat die verhalen gehoord worden, ook door degenen die ze misschien niet willen horen? Hoe kunnen we datgene erkennen wat we eigenlijk niet graag willen erkennen, dat het verleden nog steeds op vele manieren doorwerkt in het heden?
Één van die manieren, en waarschijnlijk de belangrijkste, is institutioneel racisme. Het koloniale project waarbij hele bevolkingsgroepen werden gezien als tweederangsmensen, en zelfs als lichamen waartegen straffeloos geweld kon gepleegd worden, was enkel mogelijk omwille van een racistische ideologie die diep in alle staatsinstellingen verweven zat, en waarvan we de tentakels nog steeds zien, stelt professor Olivia Rutazibwa.
Dat de roep naar een correcte omgang met ons koloniale verleden er komt na buitensporig politiegeweld tegen zwarte burgers in de VS en bij ons, is geen toeval. De roep om het ophelderen van de waarheid over ons koloniaal verleden is niet enkel een roep om historische rechtvaardigheid, maar maakt deel uit van een bredere agenda rond sociale rechtvaardigheid en institutioneel racisme. Daar ligt mijn scepsis omtrent wat een waarheidscommissie wel en niet kan doen.
Formele erkenning is belangrijk. Maar indien niet zorgvuldig doordacht, riskeert een waarheidscommissie een quick fix te zijn die weinig kan betekenen in de strijd voor sociale rechtvaardigheid en tegen institutioneel racisme.
Het risico van symboolpolitiek is groot: rapport van de waarheidscommissie gepubliceerd, formeel excuus uitgesproken, beelden van Leopold II weggehaald, en dan weer over naar de orde van de dag. Het debat over wel of niet een waarheidscommissie, wel of niet de beelden weghalen, mag niet een symbooldiscussie worden die ons toelaat om weg te kijken van de onderliggende vraagstukken die groter en urgenter zijn.
Lees verder onder de kader
Incident in Brussel
Terwijl ik nadenk over de link tussen een waarheidscommissie over ons koloniaal verleden en institutioneel racisme, ga ik wandelen. Ik woon aan Brussel-Noord. Aan de Aarschotstraat controleren negen gewapende agenten twee jonge mannen. Een zwarte vrouw die dit ziet haalt haar gsm uit, en wordt, voor ze kan beginnen filmen, door vier agenten hardhandig tegen de muur geduwd, toegesnauwd, haar tas wordt doorzocht, haar gsm afgenomen.
Meerdere combi’s komen aangestormd. Zodra de vrouw, Pierrette Herzberger-Fofana, de kans krijgt om zichzelf te identificeren als Europees parlementslid en haar – blauwe – paspoort toont, gaat één van de undercoveragenten die net is aangekomen nerveus naar zijn collega naast mij en zegt: ‘Ze gaan dat nooit goedkeuren wat je nu doet, die heeft een diplomatiek paspoort’.
Laat die woorden even inzinken.
Herzberger-Fofana wordt losgelaten. Ik ga naar haar toe, geef haar mijn telefoonnummer en vraag de badgenummers van de agenten. Die weigeren zich te identificeren en wandelen smalend weg (na mij een boete te geven omdat ik enkel een digitale kopie van mijn identiteitskaart bij heb). Ik blijf met Herzberger-Fofana achter. Een paar omstaanders komen naar ons toe, en zeggen dat het er daar elke dag zo aan toegaat.
Een essentieel deel van waarheidscommissies is de analyse van het verleden om die dynamieken te ontmantelen die machtsmisbruik mogelijk maakten, en die rechtzetten naar de toekomst toe.
Een ander cruciaal element is de garantie op rekenschap, met andere woorden, dat degenen die de grenzen overschrijden, beseffen dat zij aansprakelijk zullen gehouden worden voor hun daden.
Ja, misschien is er een waarheidscommissie nodig. Maar als we willen dat die een positief effect heeft op het heden en de toekomst, kan dat geen klassieke waarheidscommissie zijn die enkel kijkt naar ons koloniaal verleden. Dan moet ze ook gaan over de ongemakkelijke uitlopers daarvan in het heden, moet ze ook gaan over hedendaagse vormen van institutioneel racisme, en moet ze concrete aanbevelingen formuleren over hoe daarmee om te gaan. Nieuw-Zeeland kan hier als voorbeeld dienen. Daar werd een permanente commissie opgezet die open blijft en een debat aanmoedigt – een debat dat de vele stemmen en realiteiten probeert te tonen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier