Martha Claeys
‘Een sociaal statuut voor sekswerkers is een stap in de juiste richting’
Het gaat voor sekswerkers niet louter om arbeidsrechten, maar ook om vrouwenrechten, schrijft Martha Claeys in haar wekelijkse column.
In ons land hebben sekswerkers sinds begin december een volwaardig werknemersstatuut. Daarmee is België het eerste land ter wereld waar dat gebeurt. Er zijn wel meer landen waar sekswerk legaal is, en in België was dat ook al het geval, maar voor het eerst kunnen sekswerkers nu onder meer sociale rechten en pensioen opbouwen, en moederschapsverlof en ziektedagen opnemen.
Dat is niet vanzelfsprekend. In een essay uit 2021 onderscheidt filosofe Amia Srinivasan twee groepen feministen die standpunt innemen over het statuut van sekswerk. Over één iets zijn ze het eens: de precaire positie van sekswerk treft vooral vrouwen, want seksberoepen zijn nog steeds overwegend vrouwelijk, en gebruikers van seksuele diensten tegen betaling overwegend mannelijk. Het gaat dus niet louter om arbeidsrechten, maar ook om vrouwenrechten. En toch leidt die vaststelling niet tot een eenduidige conclusie.
De ene groep, waar invloedrijke denkers als Andrea Dworkin en Catharine MacKinnon toe behoren, vindt dat prostitutie volledig afgeschaft moet worden. Het idee is dat sekswerk onder geen omstandigheden goed kan zijn voor de vrouw, want zolang we in een patriarchale maatschappij leven is de transactie tussen koper en verkoper nooit evenwichtig en kan er nooit echt sprake zijn van een vrije keuze. Prostitutie symboliseert de status van vrouwen onder het patriarchaat. Vaak gaat deze overtuiging gepaard met een oproep tot de criminalisering van sekswerk en van het consumeren ervan.
Het echte probleem is niet het sekswerk op zich, maar het machtsonevenwicht tussen koper en verkoper, tussen man en vrouw, en tussen sociale klassen.
De andere groep, waar onder andere sekswerkers Juno Mac en Molly Smith een lans voor breken in hun boek Revolting Prostitutes, is het daar niet per se mee oneens, maar wijst de oplossing van Dworkin en co af. In plaats van sekswerk te criminaliseren, moeten de werkers juist beter ondersteund en beschermd worden. Dat kan door sekswerk net uit de illegaliteit te halen, en in een legaal kader te voorzien waarbinnen het zich kan afspelen. België en Nederland varen al langer deze koers, maar een volledig werknemersstatuut was er tot nog toe niet. Deze groep gaat ervan uit dat sekswerk in het patriarchaat een realiteit is, en vraagt zich af hoe ze de hand van de werkers daarin het beste kan versterken.
Het is een splijtzwam die in veel discussies terugkeert: aan de ene kant staan de symbolisten, aan de andere kant de pragmatici, zegt Srinivasan. De ene groep voert een strijd tegen de symbolen van een patriarchale wereldorde, waar sekswerk er een van is. De andere groep aanvaardt sekswerk als een realiteit, en zoekt naar oplossingen waarbij mensen in dit werkveld zo min mogelijk in gevaar komen.
In landen waar prostitutie illegaal is, verdwijnt ze niet, maar gaat ze ondergronds. In de praktijk betekent dat: gevaarlijkere werkomstandigheden voor vrouwen, en minder of geen bescherming, zowel fysiek als financieel. De criminalisering van sekswerk pijnigt vooral de meest kwetsbare vrouwen, die zich genoodzaakt zien om dan maar in onveilige ruimtes hun beroep uit te oefenen. Zij hebben niets aan een symboolstrijd. Dat heeft de Belgische overheid goed begrepen.
Maar het verkrijgen van sociale rechten is geen einddoel. Ook de pragmatici mogen groot dromen. Het echte probleem is niet het sekswerk op zich, maar het machtsonevenwicht tussen koper en verkoper, tussen man en vrouw, en tussen sociale klassen. De beste strategie moet zich daarop richten, maar dat is een veel grotere taak. In tussentijd is het verzekeren van sociale statuten voor sekswerkers een stap in de juiste richting.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier