Willy Miermans
‘Drie ongemakkelijke waarheden voor wie het fileprobleem wil oplossen’
‘De file is mijn beste bondgenoot om te komen tot wat nodig is: gedragsverandering’, schrijft docent verkeerskunde Willy Miermans (UHasselt). ‘Pijnloze oplossing voor fileprobleem bestaat niet, hoe graag politici ook geit en kool willen sparen’
Files zijn de laatste tijd niet uit de actualiteit weg te branden. Dan komt steevast de vraag: ‘Hoe los je de file op?’ Het antwoord is: ‘Niet. Laten staan, dat ding. De file is mijn beste bondgenoot om te komen tot wat nodig is: gedragsverandering.’
Daarom, deze drie politiek-ongemakkelijke waarheden.
1. Er zijn grenzen
De files zijn een logisch gevolg van onze nonchalance inzake tijd-ruimte-gebruik. De auto gaf ons in de jaren 70 de mogelijkheid om herkomst en bestemming willekeurig te kiezen en toch snel van deur-tot-deur te reizen. Een enorme luxe en vrijheid. De gevolgen zijn nu voelbaar omdat het 50 jaar geleden om honderdduizenden auto’s ging. Nu staat de teller op 5,7 miljoen personenwagens, exclusief vrachtverkeer en transit. Het verkeerssysteem kan dat gewoon niet behappen, logisch. Er zijn grenzen. ‘The tragedy of the commons’: ons individueel voordeel op korte termijn gaat ten koste van het algemeen belang op lange termijn. Een mooier voorbeeld van deze historische wetmatigheid kan je niet vinden.
‘Pijnloze oplossing voor fileprobleem bestaat niet, hoe graag politici ook geit en kool willen sparen’
Moet je dat capaciteitsprobleem aanpakken met meer beton? Neen. Extra capaciteit activeert extra auto-vraag. Als het geld en de ruimte op zijn, staan we nog altijd stil. De file is niet het probleem. Wat dan wel? Mensen moeten hun ding kunnen doen, bestemmingen moeten bruikbaar en bereikbaar zijn. Hiervoor zijn ‘systeem-sprongen’ nodig, geen ‘nog-van-hetzelfde’-remedies. Dokters moeten een patiënt genezen en niet de symptomen bestrijden met psychofarmaca en placebo’s. Inzake mobiliteitsbeleid is dat niet anders.
Dat betekent dat we dringend herkomsten (woonlocaties) vanuit een duurzaam bereikbaarheidsprofiel moeten selecteren. (Beton-stop is een eerste, kleine aanzet) Voor bestemmingen (werkplekken, ziekenhuizen, scholen, winkels, recreatieplekken,..) geldt hetzelfde. Nabijheid is de beste mobiliteit. Die knooppunt-centra kan je bereikbaar maken/houden in een combinatie fiets-openbaar vervoer. De korte ritten tot 2 à 3 km (langer ook, graag) per (e-)bike. Frequent, snel regionaal en stadsvervoer via bus, tram. Trein is voor de inter-city-relaties.
Kan dat snel gebeuren, die transformatie? Neen. Maar het moet. Vergeet ook niet dat er jaarlijks honderd-duizenden van die locatie-beslissingen worden genomen. Na 10 jaar geeft dat een heel ander beeld.
Ongemakkelijk voor politici, want je zet je hele budget in op die paradigma-wissel en je moet dat goed uitleggen aan de burger. De 6,5 miljoen alibi’s om ons gedrag niet te veranderen, die moet je counteren. En mensen die niet veranderen moet je geduld laten oefenen, dat is/wordt hun keuze.
2. Onzinnig gedrag niet als uitgangspunt voor beleid nemen
Om het geschetste locatie- en mobiliteitsbeleid mogelijk te maken moet je duidelijk kiezen voor een prioritair transportsysteem per gebied. ‘Of-Of’. Alle vervoers-modi samen laten functioneren zoals Antwerpen dat propageert zal niet lukken. Het onevenwicht in snelheid, massa, ruimte-gebruik maken dat de voetganger, fietser en de gebruiker van het openbaar het onderspit delven.
Dat komt neer op een radicale snelheidsverlaging in alle centra. 30 km/u is de generieke regel. Dan kan je veilig fietsen zonder extra infrastructuur. Dat betekent absolute prioriteit voor stipte bussen/trams: doorstroming tussen en in centra. Parkeer-capaciteit is daaraan ondergeschikt. Parkeerbeleid is trouwens de lokale sleutel om gedragsverandering te realiseren. Geen parkeer-zoekverkeer, geen overbodige korte auto-ritten in de kernen: dat vermindert de auto-drukte met bijna 50%. Niemand heeft daaronder te lijden, integendeel. Je kan onzinnig gedrag (1 persoon rijdt rondjes in zijn auto over afstanden van minder dan een kilometer om een broodje te halen bij de bakker) toch niet als uitgangspunt voor beleid nemen.
Is dit ‘anti-auto’? Neen. De auto is een prima machine, maar alleen als we hem oordeelkundig gebruiken. Op atypische momenten (’s avonds,…) voor atypische bestemmingen, via ons wegennet aan een aangepaste snelheid. Maar niet elke impulsverplaatsing valt onder die definitie, ook niet het woon-schoolverkeer. In een verkeersluwe kern kan je kind zelf naar school, als jij daar weg blijft. En die zogenaamde “agenda-druk”? Rustig blijven. Iedereen kan zijn tijd verstandiger organiseren, als we de tijd nemen om na te denken. In de file krijg je die tijd.
3. Gedrag verander je alleen door te belonen en te straffen
De derde ongemakkelijke waarheid is dat je gedrag alleen verandert door belonen én straffen, honing én azijn. Pijnloos bestaat niet, hoe graag politici ook geit en kool willen sparen.
Dat komt neer op een beleid dat de factoren tijd, geld, comfort en veiligheid inzet om het gewenste gedrag te ondersteunen en het ongewenste af te straffen. ‘Responsabiliseren’ heet dat. Periferie wordt duur, centra goedkoper. Rekening-rijden en – vooral – ‘rekening-stilstaan’ zijn goede instrumenten, naast fiscale en gebruiks-kosten-tarifiëring (nutsvoorzieningen, …) variabiliseren. De maatschappelijke voetafdruk van je woonplaats en je ruimte-gedrag zijn niet meer ‘gratuit’. Dat druist niet in tegen het ‘gelijkheids-beginsel’ dat graag wordt ingeroepen als verweer. Niet dus, we wonen verschillend en dat heeft gevolgen. Ons huidig ‘gelijk’ systeem is trouwens pervers a-sociaal. De perifere bewoner betaalt het minst (aankoop, KI, gemeentebelasting,…), maar gebruikt de weg en de centra het meest. En omgekeerd voor de centrum-bewoner. Hoogste tijd om dat uit te klaren. Dat zou pas een taksshift zijn.
Is bovenstaand drieluik een utopie? Een fantasme? Neen. Het is de simpele beschrijving van wat ik al meer dan 30 jaar zie en hoor in de ons omringende landen. En in al die landen zonder uitzondering, van Scandinavië tot Baskenland via Zwitserland, Duitsland,…Kortom, Vlaanderen, waar blijf je? Wat we zelf doen, doen we beter? No way. Smart Cities? Och God. We kunnen alleen nog hopen op ‘de voorsprong van de achterstand’. Daar staan we sterk. Veel moed.
Willy Miermans
Docent Verkeerskunde UHasselt/PCVO-Limburg
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier