Diversiteitsambassadrice Chouna Lomponda: ‘Racisme en discriminatie bestrijd je niet met emoties’
De dood van een pasgeboren kind, geweld binnen het huwelijk, racisme, discriminatie, de aanslag op het Joods Museum waar ze destijds werkte: ook al komt communicatie-experte Chouna Lomponda uit een welgesteld gezin, het geluk is haar niet in de schoot geworpen. Maar: ‘Wie zijn optimisme begraaft, begraaft ook zichzelf een beetje.’
Elke week vraagt Knack aan ondernemende mensen hoe ze lijf en psyche in balans houden.
‘Of de fotografe al is langsgekomen? Ja, vorige week al. Het was heel aangenaam, maar ik ben toch erg benieuwd naar het resultaat. Ik ben nogal moeilijk als het op mijn uiterlijk aankomt: na de aanslag op het Joods Museum ben ik twintig kilo bijgekomen en daardoor ben ik wat onzeker over de indruk die ik op foto’s maak.’
Hoewel ze er stralend uitziet – open blik, brede glimlach, kleurrijke outfit – legt Chouna Lomponda al meteen haar twijfels op tafel. 46 is ze, en de loop van haar leven zit vol bochten, eilandjes en stroomversnellingen.
Nadat ze was geboren in Kinshasa als oudste van vier kinderen woonde ze afwisselend in Congo, België en Israël, waar haar vader – admiraal in het leger van Mobutu – een tijd was gevestigd als Zaïrees ambassadeur.
Ze werkte als weervrouw bij een Brussels televisiestation en als woordvoerster bij biergigant Heineken, en momenteel runt ze de vzw Success DiverStory. Met positieve verhalen wil ze het racisme en de discriminatie tegengaan, neemt ze het op voor vrouwen en minderheden en pleit ze vurig voor nieuwe rolmodellen ‘om de percepties te veranderen’.
Haar engagement blijft niet onopgemerkt. Begin dit jaar mocht Lomponda samen met Yasmien Naciri, Fatima Zibouh en Sareh Jalilian op audiëntie bij de koning, waar ze werd gehuldigd als ‘ambassadrice van de Belgische diversiteit’.
Maar het bekendst is ze voorlopig helaas nog altijd als ‘de woordvoerster van het Joods Museum die op het nippertje aan de dood ontsnapte’. Toen de Fransman Mehdi Nemmouche op 24 mei 2014 het museum aan de Brusselse Zavel binnenliep, een aanvalswapen uit zijn tas haalde en enkele welgemikte schoten op medewerkers en bezoekers loste, zat Chouna Lomponda thuis op de bank – biddend en bevend – en niet aan de balie van het museum, zoals gepland.
‘Ik had die nacht een vreemde droom gehad’, zegt ze. ‘Een echte nachtmerrie, zoals ik er zelden een heb. Er zou mij of mijn kinderen iets overkomen, daar was ik die ochtend van overtuigd. Ik heb naar mijn collega Alexandre gebeld om te zeggen dat ik die dag thuis zou blijven en dat ik ook voor hem zou bidden, hij moest er nog om lachen, en ik ben een hele dag binnengebleven. (zwijgt) Was ik wel gaan werken, dan was ik er nu niet meer. Dan was ik, en niet Alexandre (Strens, hij raakte zwaargewond en overleed enkele dagen later in het ziekenhuis, nvdr) bij de aanslag omgekomen. Het is een mirakel dat ik nog leef.’
De aanslag heeft veel kapotgemaakt, maar hij heeft me ook meer zin om te leven gegeven en een nog grotere drang om me nuttig te maken voor de hele samenleving.
U bent onzeker over uw uiterlijk, zei u zojuist. Zit u niet goed in uw vel, dan?
Chouna Lomponda: Toch wel, maak je geen zorgen. Het valt goed mee. Maar als je zoals ik altijd slank geweest bent en je wordt ineens een stuk zwaarder, dan moet je wennen aan die metamorfose. Na de aanslag is mijn uiterlijk compleet veranderd. Door de stress ben ik een hormoon gaan ontwikkelen dat me doet bijkomen, met voeding heeft het niets te maken. Ik heb al eens een crashdieet gevolgd, waardoor ik in tien dagen zeven kilo verloor, maar nadien kwamen er weer meer bij dan ik er had verloren. Nu probeer ik een duurzamere aanpak uit: ik eet veel meer groenten en fruit dan vroeger, en ik verban alle vette voeding uit mijn dieet. Het helpt, ik ben enkele kilo’s kwijt en daardoor voel ik me ook beter. Voor het eerst sinds lang heb ik weer vrede met mijn lichaam.
Doet u aan sport?
Lomponda: Zelden of nooit. Op dat vlak ben ik nogal lui. Ik heb eigenlijk een personal coach nodig, zoals de sterren. (lacht) Ik heb ook weinig tijd over, om eerlijk te zijn. Ik voed mijn vier zonen alleen op, hun vaders nemen geen enkele verantwoordelijkheid op, en ik werk hard. Dan blijft er weinig tijd over om te sporten. Af en toe ga ik zwemmen, dat doe ik wel heel graag. Mijn familie is oorspronkelijk afkomstig uit Makanza, een dorpje bij de Kongo, waarvan de inwoners bekendstaan als ‘kinderen van het water’. Iedereen is er visser of schipper, en volgens de legende worden pasgeboren kinderen er onmiddellijk in de rivier ondergedompeld om ze al direct aan het water te laten wennen. Ik ben in Kinshasa geboren, maar de liefde voor het water zit dus in mijn genen. (lacht)
Is de mentale wond die de aanslag heeft gemaakt al geheeld?
Lomponda: Het verdriet is er nog altijd, voel ik, maar het is geen open wond meer. Dat is het zeker geweest – meer zelfs, het was een trauma – maar nu haal ik er juist kracht uit, het is een motor in mijn leven, het stuwt me vooruit om nog meer dan ervoor te pleiten voor verzoening en optimisme. De aanslag heeft veel kapotgemaakt, er zijn mensen gestorven die ik heel graag heb gezien, maar hij heeft me ook enkele goede dingen gebracht: meer zin om te leven en een nog grotere drang om me nuttig te maken voor de hele samenleving.
‘Chouna is een bijzonder sterke vrouw’, zei uw zus me.
Lomponda: Dat is heel fijn om te horen, maar andere mensen, zelfs al is het je zus, kunnen moeilijk inschatten hoe zwaar het leven soms kan zijn. Ze zien dat je je kop niet laat hangen en het verdriet niet de bovenhand laat nemen, en daardoor denken ze dat het allemaal wel meevalt. ‘Ze is nu eenmaal een sterke vrouw.’ Maar ik ben geen supervrouw, het is niet altijd even gemakkelijk. Ik heb ook moeilijke momenten, nog altijd, waarin het verdriet en de schuldgevoelens ten opzichte van Alexandre weer naar boven komen. (zwijgt) Dit jaar was de eerste keer dat ik niet moest huilen op de verjaardag van de aanslag, 24 mei. Dat beschouw ik als een grote stap vooruit.
U bent erg gelovig. Wat doet bidden met uw geest?
Lomponda: Het brengt me rust en vertrouwen. Na de aanslag ben ik nog intenser gaan bidden, het was echt mijn toevluchtsoord. Maar wel op een hedendaagse manier: ik praat met God zoals ik nu met jou aan het praten ben. Ik vertel over mijn twijfels en mijn zwakheden, zonder al te veel ceremonieel gedoe. Mijn geloof is echt mijn anker. Zonder was ik al lang verdronken, vrees ik. In het begin ben ik een paar keer naar een psycholoog geweest, maar daar ben ik vrij snel mee gestopt. Ik vond er niet de hoop die ik in het geloof wel vind, het idee dat het ondanks alles morgen beter zal gaan.
U laat het hoofd niet hangen?
Lomponda: Bob Marley heeft ooit gezegd dat je niet weet hoe sterk of hoe moedig je bent tot sterk zijn de enige optie is die je nog rest. Daar herken ik me in. Ik ben sterk omdat sterk zijn al dikwijls mijn enige optie is geweest. Het is geen keuze, het is een noodzaak. Zoals ik al zei: ik ben een alleenstaande moeder van vier zonen – de oudste is 24 – en de vaders steken geen poot uit. Ze denken niet aan de alimentatie, steunen me op geen enkele andere manier. Als ik het niet doe, wie dan wel? Ik moet wel sterk zijn, ik ben verantwoordelijk voor mijn kinderen. Hetzelfde op professioneel vlak: als ik een project lanceer, vecht ik ervoor. Omdat ik erin geloof. Daardoor beschouwen veel mensen me waarschijnlijk als zelfverzekerd, of zeker van haar stuk. Maar ik heb dus ook moeilijke momenten.
‘Chouna zoekt altijd naar oplossingen’, zei uw zus nog. ‘Ze leeft niet met gebalde vuist.’
Lomponda: Dat klopt, ik ben van mening dat je altijd op het positieve moet proberen te focussen, op levenskracht en op samenwerking. Niet voor niets hebben we met Success DiverStory net de tweede editie van de campagne #ReussiteParmiVous gelanceerd, om nieuwe rolmodellen naar voren te schuiven. Positieve verhalen van mensen met een migratieachtergrond, voorbij de bekende voorbeelden van voetballers of muzikanten. Er zit een parfumière bij, een chirurg, een onlineondernemer. Want je buurjongen of buurmeisje kan ook een rolmodel zijn. Op die manier willen we de perceptie mee helpen veranderen en de vooroordelen verder ontkrachten.
Na de dood van George Floyd heb ik lang gehuild, hier alleen in mijn kamer. Alles wat ik doe, dacht ik, alles waar ik al jaren voor strijd, heeft het eigenlijk wel zin?
(zwijgt) Na de dood van George Floyd heb ik lang gehuild, hier alleen in mijn kamer. Alles wat ik doe, dacht ik, alles waar ik al jaren voor strijd, heeft het eigenlijk wel zin? Alle campagnes die ik heb opgezet, alle keren dat ik vrijwillig in scholen ben gaan spreken om het bewustzijn te vergroten: zullen mijn kinderen er ooit de vruchten van plukken? Als je ziet dat er ook in Brussel tienduizend jongeren op straat komen om te protesteren tegen het racisme en de discriminatie, dan bloedt je hart. Het was een formidabel signaal van veerkracht en eenheid, aangezien er niet alleen zwarte mensen in meeliepen. Maar het is ook triest dat we het in 2020 nog altijd over deze zaken moeten hebben; zelfs in Brussel, een stad met 183 verschillende nationaliteiten. Ik begrijp dus heel goed de pijn van de jongeren die nu standbeelden bekladden, ik heb die pijn ook in mij, maar ik vind ook dat je de problemen ten gronde moet aanpakken. Racisme en discriminatie versla je niet met emoties, wel met beredeneerde, constructieve acties. Ik zal altijd pleiten voor reflectie en dialoog.
Wanneer hebt u voor het eerst gemerkt dat een zwarte huidskleur in België bijna automatisch barrières met zich meebrengt?
Lomponda: In het lager onderwijs, toen er op het einde van het jaar een klasfoto gemaakt moest worden en ik, als enig gekleurd meisje van de klas, door de leraar voorzichtig naar de zijkant werd geduwd. Alle blanke meisjes stonden netjes bij elkaar en ik hoorde er precies niet bij. Gelukkig heb ik dat pas achteraf ingezien, op het moment zelf had ik het niet door. Ik had veel vriendinnetjes, ik was geliefd. Maar toch hoorde ik er blijkbaar niet helemaal bij. En toen ik rond mijn twintigste naar een vastgoedkantoor belde omdat ik een appartement wilde huren, bleek er nadat ik mijn naam had gezegd ineens al een optie op dat appartement genomen. Ik liet een vriendin met een Belgische naam terugbellen, en zij mocht het meteen gaan bezoeken. Triest, toch? En zo heb ik veel anekdotes.
U komt uit een vooraanstaande familie. Is uw familienaam soms ook een zegen geweest?
Lomponda: (lacht) Als ik van mijn familienaam had willen profiteren, dan had ik in Congo moeten blijven en daar het netwerk van mijn vader moeten aanspreken. Maar mijn vader had dat nooit toegestaan. Ik ben naar een vooraanstaande school gestuurd, dat wel, maar daarna moesten we onszelf weten te redden. Toen begreep ik dat niet, ik was zelfs kwaad op mijn vader, maar nu ben ik hem er dankbaar voor. Het heeft me gevormd tot wie ik vandaag ben. Net als de vele moeilijke momenten in mijn leven, zoals de aanslag in het Joods Museum of het verlies van mijn dochtertje – ik praat er normaal gesproken nooit over, ze is enkele dagen na haar geboorte gestorven. Het klinkt misschien wat cliché, maar al die ervaringen maken deel uit van wie ik ben.
Enkele jaren geleden bent u teruggekeerd naar Kinshasa, maar inmiddels woont u alweer een tijd in Brussel. Een keuze van het hoofd of van het hart?
Lomponda: Een kwestie van overleven, om eerlijk te zijn. Professioneel ging het me in Congo voor de wind: ik heb er als medewerker op een politiek kabinet en als woordvoerder voor een multinational (Heineken, nvdr) gewerkt. Maar privé was het andere koek. Ik zat in een huwelijk waarin geweld aanwezig was, ik moest er zo snel mogelijk weg. Mijn twee oudste kinderen heb ik bij mijn ouders ondergebracht en met mijn jongste op de arm en een zwangere buik ben ik naar Brussel teruggekomen. Hier ben ik helemaal opnieuw begonnen. Op plaatsen die voor een zwarte vrouw niet voor de hand lagen: de media, het bedrijfsleven, het Joods Museum. (lacht) Ik hou nu eenmaal van een uitdaging, ik laat me geen barrières opleggen, je suis une femme audacieuse. Al is het paternalisme helaas wel een rode draad door mijn leven. Zelfs als ik uitblink, wordt mijn professionalisme altijd wel in twijfel getrokken. Louter en alleen omdat ik een vrouw ben, een zwarte vrouw ook nog eens. En volgens sommigen dus inferieur.
Bent u de vrouw geworden die u als tiener wilde zijn?
Lomponda: Elke dag word ik een beetje meer de vrouw die ik altijd heb willen zijn. Een vrouw die zich met zinvolle zaken inlaat en haar professionele ambities weet te verzoenen met het plezier van een moeder te zijn, een vrouw te zijn, een vrouw die zich vrij voelt. Een grote droom, ik weet het, maar ik ben op de goede weg.
Wat is de zin van het leven?
Lomponda: (denkt lang na) Nuttig zijn? Je kunt pas gelukkig zijn als je iets betekent voor andere mensen, denk ik. Ik heb aan den lijve ondervonden dat het leven erg fragiel is. Ik geloof dat wij, die hier nog zijn, de taak hebben om ons in te zetten voor andere mensen en om ondanks alles optimistisch te blijven. Wie zijn optimisme begraaft, begraaft ook zichzelf een beetje. Zodra je ophoudt met positief te denken, doof je langzaam uit.
Bent u op dit moment nuttig?
Lomponda: Meer en meer, heb ik het gevoel. Ik leef minder en minder voor mezelf, en meer en meer voor anderen. Als ik naar mijn werk en naar mijn kinderen kijk, durf ik te concluderen: ja, ik ben nuttig.
Chouna Lomponda
– geboren in Kinshasa, als oudste kind van een admiraal uit het leger van Mobutu, later ambassadeur van Zaïre in Israël
– woont in Brussel, met haar vier zonen
– runt de vzw Success DiverStory, waarmee ze campagnes opzet tegen racisme en discriminatie
– was woordvoerder van het Joods Museum in Brussel op het moment van de aanslag door Mehdi Nemmouche op 24 mei 2014, ze ging die dag niet werken en ontsnapte zo aan de dood
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier