Dirk Voorhoof (UGent) over de zaak-Van Langenhove: ‘Het is belangrijk dat een democratische samenleving zich weerbaar opstelt’
Volgens emeritus professor mediarecht Dirk Voorhoof (Universiteit Gent) heeft de rechtbank in de zaak tegen Schild & Vrienden een lijn willen trekken. ‘Het lijkt me erg onwaarschijnlijk dat het hof van beroep een totaal andere beoordeling zal maken.’
Dirk Voorhoof begint met een caveat wanneer we hem spreken over het vonnis in de zaak-Schild & Vrienden: ‘Hans Rieder, de advocaat van Dries Van Langenhove, heeft onmiddellijk aangekondigd dat er beroep wordt aangetekend. Dat betekent dat dit vonnis voorlopig niet wordt uitgevoerd. Het is mogelijk dat het hof van beroep een andere motivering, beoordelingsmethode of straftoemeting kan hebben. De uiteindelijke uitkomst kan dus anders zijn.’
Dat neemt niet weg dat Voorhoof, emeritus professor mediarecht aan de Universiteit Gent, zich sterk maakt dat het vonnis ook in beroep grotendeels overeind zal blijven. ‘Dit is geen dagelijkse kost’, benadrukt Voorhoof. ‘Het is een omstandig vonnis van maar liefst 62 bladzijden waarin grondig gemotiveerd wordt waarom de verschillende beklaagden strafbare handelingen hebben gepleegd. Elke afzonderlijke strafbaarstelling wordt getoetst aan de hand van talrijke concrete boodschappen die uitgewisseld zijn onder de leden van Schild & Vrienden.’
Voorhoof vergelijkt de veroordeling van Van Langenhove en de andere Schild & Vrienden-leden met die van het Vlaams Blok in 2004. ‘Toen werden drie vzw’s gelinkt aan het Vlaams Blok veroordeeld omdat ze bewust en manifest hun medewerking hadden verleend aan een partij die systematisch aanzette tot haat en discriminatie. Eigenlijk is de redenering bij Schild & Vrienden vergelijkbaar: de organisatie zette aan tot haat en geweld en discriminatie van vreemdelingen.
Bovendien is in het geval van Schild & Vrienden sprake van het schromelijk minimaliseren en goedpraten van de Holocaust door het naziregime tijdens de Tweede Wereldoorlog. De rechtbank tilt vooral zwaar aan het feit dat dit georganiseerd en langdurig gebeurde, en dat de groep haar denkbeelden effectief in de praktijk uitdroeg.
Dries Van Langenhove kreeg een effectieve celstraf van een jaar wegens aanzet tot racisme en Holocaust-ontkenning, een voorwaardelijke celstraf van tien maanden wegens inbreuk op de wapenwet en een geldboete van 24.000 euro. Hij wordt ook voor tien jaar uit zijn politieke rechten ontzet. Wat vindt u van de strafmaat?
Dirk Voorhoof: Het is inderdaad een opvallend strenge straf. Het vonnis verantwoordt dat door erop te wijzen dat Dries Van Langenhove als leider een grote verantwoordelijkheid had in de verspreiding van de strafbare denkbeelden. Die ideeën worden beschouwd als een bedreiging voor een vreedzame samenleving.
Tegelijk wil ik erop wijzen dat de rechtbank niet eens de maximumstraf oplegt. We kunnen kritiek hebben op die gevangenisstraf – ik ben daar ook zelf geen voorstander van – maar dit is wél wat de wetgever voorziet. Ook de mogelijkheid tot vervallenverklaring van een reeks rechten is expliciet voorzien in de antiracismewetgeving.
De rechtbank beschouwt Van Langenhove als een gevaar voor de democratische samenleving. Vindt u dat opmerkelijk?
Voorhoof: De rechters hebben daarvoor een uitgebreide argumentatie. De leden van Schild & Vrienden hebben aangezet tot vreemdelingenhaat, hebben de Holocaust grof geminimaliseerd, leunen expliciet aan bij neonazistisch gedachtegoed, en roepen op tot geweld en de verspreiding van wapens. Voor elke strafbaarstelling geeft het vonnis verschillende concrete voorbeelden van uitspraken of memes waaruit blijkt dat de leden strafbaar zijn. Daaruit concludeert de rechtbank dat Schild & Vrienden een gevaar vormt voor een democratische samenleving.
In het vonnis staat letterlijk over Van Langenhove: ‘Hij misbruikte fundamentele rechten en vrijheden om die van andere mensen aan te tasten en ze hen te ontzeggen.’
Voorhoof: Dat is een bijna letterlijke formulering van artikel 17 uit het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Dat principe stelt dat burgers rechten en vrijheden hebben: op privacy, op protest, op vrijheid van meningsuiting. Maar we mogen die rechten niet gebruiken op een manier die de rechten van anderen te fel in gevaar brengt.
In het belang van een vreedzame samenleving moeten burgers ongeacht hun huidskleur, religie, etnische afkomst of nationaliteit dezelfde mensenrechten genieten. Schild & Vrienden had de ambitie om die rechten te ondergraven, oordeelde de rechtbank, en daarom kunnen ze zich dus niet verschuilen achter het recht op expressievrijheid. In het Frans luidt het: ‘Pas des libertés pour les ennemis de la liberté.’
De haatboodschappen en negationistische uitspraken van Schild & Vrienden bevonden zich in een besloten chatgroep en waren niet publiek toegankelijk. Speelt dat dan geen rol?
Voorhoof: Dat is een veelvoorkomend misverstand. Het strafrecht bestraft geen individuele opinies. Iedereen mag de meest verderfelijke opinies hebben. De wet bestraft alleen als u in het openbaar met die opinies aanzet tot haat, geweld of discriminatie.
Met openbaarheid wordt bedoeld: alles wat niet strikt privé is. Als u naziposters ophangt in uw slaapkamer of racistische of negationistische boodschappen doorstuurt naar een vriend of familielid, doet u niets strafbaars. Zodra u de boodschap deelt op een openbare plaats, met verschillende personen of in een chatgroep met verschillende deelnemers, is er wél sprake van openbaarheid.
In het geval van Schild & Vrienden was er sprake van een Facebookgroep met 750 leden en een Discordgroep met minstens 164 gebruikers. Daarover is geen enkele twijfel mogelijk: dit kun je onmogelijk beschouwen als privégesprekken.
Ook de tegenwerping dat het slechts om aangebrande humor gaat, wordt expliciet afgewezen. Vindt u dat voldoende beargumenteerd?
Voorhoof: Het vonnis stelt letterlijk: ‘De gebruikte “humor” werd bij S&V immers doelbewust en systematisch ingezet om racisme toegankelijk en luchtig te maken.’ Eigenlijk zegt de rechtbank dat het hier niet gaat om ‘mopjes delen’. Het gaat ook over een hele reeks boodschappen die niet als humor beschouwd kunnen worden.
En zelfs als het gaat om zogenaamde humor, wordt dat door de rechtbank gezien als een instrument waarmee Schild & Vrienden het blanke superioriteitsgevoel wil aanwakkeren. De reeks uitingen die het vonnis vermeldt, gaan duidelijk over het minimaliseren, goedpraten en normaliseren van de Holocaust.
Eigenlijk trekt de rechtbank hier een lijn: we kunnen niet aanvaarden dat dit soort discours vrij circuleert. Justitie heeft niet alleen een repressieve functie in het toepassen van de strafwetgeving, maar ook een communicatieve functie. Het is dus perfect legitiem dat een rechtbank duidelijk maakt dat we dit soort misdrijven in een democratische samenleving niet tolereren.
Wat vindt u van het argument van een van de beklaagden, die stelt dat deze zaak eigenlijk voor het Hof van Assisen had moeten komen?
Voorhoof: De rechtbank heeft uitgebreid gemotiveerd dat dit niet klopt. Volgens de Grondwet moeten drukpersmisdrijven die ingegeven zijn door racisme of vreemdelingenhaat behandeld worden door de correctionele rechtbank. Dat is hier het geval: het gaat over online teksten die ingegeven zijn door racisme, en strafbaar zijn volgens de antiracismewet. Dat geldt ook voor het schromelijk minimaliseren of goedpraten van de Holocaust, omdat de gewraakte teksten blijk geven van vreemdelingenhaat ten opzichte van Joden.
De beoordeling hiervan komt inderdaad toe aan een correctionele rechtbank. Dat is in lijn met de Grondwet en de rechtspraak van het Hof van Cassatie. Daar is volgens mij geen speld tussen te krijgen. Het zou me erg verbazen als het hof van beroep tot een andere conclusie zou komen.
Acht u het mogelijk dat dit arrest Europees zal aangevochten worden?
Voorhoof: Heel wat extreemrechtse organisaties, neonazi’s en Holocaustontkenners hebben al geprobeerd om via het Europees Hof het gelijk aan hun kant te krijgen, omdat ze vinden dat ze beknot worden in hun vrijheid van meningsuiting.
Het Europees Hof heeft altijd duidelijk gemaakt dat het aanzetten tot haat, discriminatie en geweld niet onder de bescherming van de vrijheid van meningsuiting valt. Het beschermt wel degelijk de politieke expressievrijheid, en laat maximale ruimte toe aan bijvoorbeeld de journalistiek.
In het publieke debat mogen meningen kwetsen of choqueren. Maar het Hof trekt een lijn wanneer het gaat over het bewust, manifest en herhaaldelijk aanzetten tot haat, discriminatie, geweld en goedpraten of schromelijk minimaliseren van de Holocaust. In een democratische samenleving moet dat soort discours bestreden worden, onder andere via het strafrecht.
De rechtbank noemt de andere leden van Schild & Vrienden ‘meelopers’ maar veroordeelt hen wel. Verbaast dat u?
Voorhoof: Het is duidelijk dat de rechtbank er wel rekening mee heeft gehouden dat de anderen ‘maar’ meelopers waren, want Dries Van Langenhove is de enige die tot een effectieve gevangenisstraf is veroordeeld. Maar tegelijk is het duidelijk dat die ‘meelopers’ wel degelijk ook zelf denkbeelden over blanke superioriteit en rassenhaat hebben verspreid.
Bovendien is er ook de kwestie van het lidmaatschap: die zogenaamde meelopers wisten dat zij deel uitmaakten van een organisatie die racistische denkbeelden verspreidt. Dat is een afzonderlijke strafbaarheidsstelling, waardoor ze bijna allemaal een voorwaardelijke celstraf en een boete hebben gekregen.
Zijn er dingen die u mist in dit vonnis?
Voorhoof: De rechtbank heeft een kans gemist om te verwijzen naar de Europese rechtspraak in verband met expressievrijheid en hate speech. Dat had de motivering nog steviger kunnen maken. Maar het is duidelijk dat het vonnis, zonder het expliciet te vermelden, het Europese Mensenrechtenverdrag toepast.
De voorbije jaren heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg verschillende landen veroordeeld omdat ze onvoldoende hebben ingegrepen tegen boodschappen die aanzetten tot haat, discriminatie of geweld tegen Roma, tegen Joden of tegen homoseksuelen.
Lidstaten hebben de plicht om minderheden te beschermen tegen aanzetten tot discriminatie en geweld. Lidstaten die dat niet doen en hun strafwetgeving op dat domein niet effectief toepassen, plegen een inbreuk op het Europees Mensenrechtenverdrag. Ook België moet volgens het Europees Hof dus optreden tegen personen of groepen die herhaaldelijk en systematisch aanzetten tot haat of discriminatie.
Hans Rieder, de advocaat van Dries Van Langenhove, sprak in een reactie over ‘een illegale rechtbank’ die ‘illegale zittingen’ hield. Maakt hij met dat verweer enige kans?
Voorhoof: Het zal mij benieuwen waarop hij zich beroept om dat te argumenteren. Wat we wel kunnen zeggen, is dat alle wrakingsverzoeken tot nu toe afgewezen zijn. In elk geval zijn die uitspraken nu van geen belang meer: in het hof van beroep zullen drie andere rechters zich over de zaak buigen.
Het zijn wel erg verregaande uitspraken.
Voorhoof: Ik vind het eerlijk gezegd een nogal triviaal argument. Ik erger mij ook wel aan Rieders bewering dat dit een uitspraak zou zijn van ‘één rechter die bijna met pensioen is’. Dit is een grondig gemotiveerd vonnis van drie rechters.
We kunnen de strafmaat inderdaad streng vinden, en in een democratie mag daar gerust een debat over bestaan. Maar tegelijk doet het oneer aan de ernst waarmee deze zaak behandeld is, het bewijsmateriaal dat voorligt en de omstandige motivering. Het vonnis ligt volledig in lijn met eerdere uitspraken van het Grondwettelijk hof en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.
Acht u het mogelijk dat er in beroep een totaal verschillende uitspraak komt?
Voorhoof: Het lijkt me erg onwaarschijnlijk dat het hof van beroep een totaal andere beoordeling zal maken. Het is zelfs mogelijk dat men in beroep een nog strengere sanctie oplegt. Het hof zou kunnen aanhalen dat de betrokkene geen schuldinzicht toont en het gevaar bestaat dat hij zonder strengere straf doorgaat met zijn discours.
Maar het is ook mogelijk dat het hof van beroep de uitingen meer als een politiek discours zal behandelen, of de memes en racistische uitspraken niet als een geheel zal zien, maar afzonderlijk zal toetsen, hetgeen tot een lichtere bestraffing kan leiden.
Dat zag je bijvoorbeeld in de zaak-Jeff Hoeyberghs, die ook in Gent veroordeeld werd voor seksistische en discriminerende uitspraken. In eerste aanleg keek de rechtbank meer naar het totaal van de uiteenzetting, terwijl het hof van beroep elke grove of seksistische uitspraak afzonderlijk beoordeelde en sommige daarvan, in tegenstelling tot het vonnis van de rechtbank, niet als strafbaar beoordeelde.
Dat waren nochtans erg verregaande en intimiderende uitspraken, zoals de uitspraak dat vrouwen de man welgevallig moeten zijn maar vrouwen tegenwoordig ‘hun benen niet meer willen open doen’ en de stelling dat jonge meisjes van dertien à veertien jaar ontmaagd moeten worden omdat ze ‘het anders nooit leren’.
Toch is het hof van beroep daar toen licht overgegaan, vanuit de argumentatie dat Hoeyberghs een soort cabaret uitvoerde, en zijn uitspraken onder de expressievrijheid vielen.
Is dat scenario hier mogelijk?
Voorhoof: Het zal heel moeilijk zijn om de systematische haatboodschappen van Schild & Vrienden af te doen als cabaret of louter humor. Maar als het hof van beroep zou beslissen om de boodschappen en memes afzonderlijk in schijfjes te beoordelen, is het niet onwaarschijnlijk dat de strafmaat lichter kan zijn.
Wat vindt u van de opwerping dat Van Langenhove in vergelijking met bepaalde zedendelinquenten wel erg streng gestraft wordt?
Voorhoof: Ik doe niet mee aan zulke vergelijkingen. Dat zijn individuele dossiers van een totaal andere orde, die op geen enkele manier te vergelijken zijn. Er is altijd een complex geheel aan factoren om tot een straftoemeting te komen, waaraan rechters heel veel aandacht besteden. We mogen het gerust oneens zijn met de strafmaat, maar als buitenstaander kun je dit toch moeilijk beoordelen.
Op de naam van Dries Van Langenhove na zijn media terughoudend om de namen van de andere veroordeelden te publiceren. Vindt u dat terecht?
Voorhoof: Media hebben daarin de vrije keuze. Los daarvan zijn verschillende veroordeelden toch publieke figuren. Sommigen van hen zijn politiek actief bij het Vlaams Belang, of werken voor de Europese fractie van het VB. Dat zijn goede redenen om hen toch bij naam te noemen. Het gaat ook om ernstige misdrijven waarvoor ze als daders veroordeeld werden.
Deze uitspraak wordt nu al voorgesteld als een geschenk voor het Vlaams Belang. Vindt u dat terecht?
Voorhoof: Het lijkt me eerder een zure appel, zowel voor het Vlaams Belang als voor Dries Van Langenhove. Er gaat nu wel heel veel aandacht naar de strenge straf, en niet naar de overdonderende bewijslast en de uitgebreide argumentatie over hoe men tot die straf is gekomen.
Het is belangrijk dat een democratische samenleving zich weerbaar opstelt. We moeten niet wachten tot het te laat is om onze rechtsstaat en democratie te beschermen. Zoals het spreekwoord gaat: beter hard geblazen dan de mond verbrand. Waarbij ik opmerk dat de soep hier al zeer heet is opgediend.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier