Moet Europa zijn wapenproductie opschroeven voor Oekraïne? ‘Ja, en daarvoor hoeven we Audi in Vorst niet te verplichten om pantserwagens te maken’

Een militaire NAVO-oefening op de militaire vliegbasis van het Limburgse Kleine-Brogel in 2009. © Belga
Kristof Clerix
Kristof Clerix Onderzoeksjournalist

Sinds Rusland steeds meer wapentuig produceert, behaalt het ook meer successen op het slagveld in Oekraïne. Moet ook het Westen zijn militaire productie opschroeven? Knack vroeg het aan drie defensiespecialisten.

Twee jaar geleden viel Rusland Oekraïne binnen. Momenteel lijkt Rusland aan de frontlijn het overwicht te hebben, onder meer omdat het over meer artillerie en munitie beschikt dan Oekraïne. De omschakeling naar een oorlogseconomie in Rusland werpt zijn vruchten af. Moet het Westen volgen? Knack sprak erover met drie defensiespecialisten: professoren Sven Biscop (Egmont Instituut/UGent), David Criekemans (Universiteit Antwerpen), en Alexander Mattelaer (VUB).

Alexander Mattelaer: Wat mij vooral opvalt na twee jaar oorlog, is dat Rusland zijn militaire campagne steeds beter is gaan aansturen. In het begin is er van alles en nog wat heel ernstig misgelopen vanuit Russisch militair-technisch oogpunt. De Russische strijdkrachten hebben daar heel pijnlijke lessen uit getrokken. Op dit ogenblik zijn de Russische landstrijdkrachten wel heel performant in waar ze mee bezig zijn. Rusland heeft zijn defensie-industrie flink opgeschaald. Daardoor begint de dreiging voor andere NAVO-bondgenoten paradoxaal genoeg misschien wel toe te nemen.

Hoezo?

Mattelaer: Zelfs als het Oekraïne-conflict beëindigd wordt, zal de Russische defensie-industrie in een dusdanig hoog tempo nieuwe tanks, raketten en munitie aan het produceren zijn, dat er binnen een paar jaar een duidelijk Russisch militair overwicht zou ontstaan ten opzichte van de NAVO. Tenminste bij ongewijzigd beleid.

Sven Biscop: Als de oorlog in Oekraïne eindigt, zullen de Russen nog een paar jaar nodig hebben om hun leger terug op te bouwen. En dan zouden ze opnieuw in staat zijn tot een grootschalige landcampagne.

Al onze Europese bondgenoten stellen hun defensiebeleid bij. Alleen België, gastland van de NAVO, beweegt niet.

Hoe moeten we daarop reageren?

Biscop: De Russen zijn op een oorlogseconomie overgeschakeld. De EU is rijk genoeg: wij kunnen onze militaire productie opvoeren zonder dat de civiele sector dient om te schakelen naar militaire productie. We zullen niet zeggen dat Audi in Vorst nu pantserwagens moet maken. Dat is niet nodig. In principe hebben wij marge om de bestaande defensie-industrie uit te breiden zonder dat het heel erg ten koste gaat van de civiele industrie. Maar we doen het gewoon niet. We zijn er nog altijd niet echt in geslaagd om die productiecapaciteit uit te breiden.

Mattelaer: Zowel de EU, de VS als Canada zijn hun industriële productiecapaciteit voor defensie aan het opschalen. Maar dat gaat stapsgewijs en met grote moeite. En om de situatie in Oekraïne te keren, komt het misschien te laat. Oekraïense strijdkrachten hebben een nadeel door de overmacht van vuurkracht van de Russen. Ze hebben hun eigen productievolumes sterk verhoogd en zien zich bevoorraad door Noord-Koreaanse stocks en zo verder. En dat heeft materiële gevolgen. Op het slagveld is vuurkracht uiteindelijk bepalend voor de uitkomst van de gevechtssituatie.

België loopt niet bepaald voorop qua militaire investeringen.

Biscop: We hebben hetzelfde probleem als alle andere NAVO-landen, namelijk dat er geen ‘diepte’ is in onze defensie. Het ontbreekt aan voorraden van munitie, uitrusting, voertuigen en wapens. We zijn niet zelf in oorlog, maar zelfs om een proxy zoals Oekraïne te steunen, hebben we te weinig materiaal.

Stel je voor dat we zelf in oorlog zouden zijn, dan weet je dat je eigenlijk rap uitgespeeld bent. Als je een luchtmacht hebt van 34 F35’s en je bent echt in een oorlog tegen Rusland verwikkeld, dan zou het best kunnen dat daar na dag 1 nog maar drie of vier van over blijven. Dat is dan het einde van je luchtmacht.

‘We hebben stocks voor amper een paar dagen oorlogsvoering’ zei u vorig jaar in een interview met Knack. Is dat nog steeds zo?

Biscop: Probleem is dat onze defensie-industriële basis te smal is. Je kunt die productie niet heel erg versnellen. Ons leger heeft natuurlijk munitie bijbesteld maar de levertijd is jaren – niet weken of maanden. Dat is natuurlijk onaanvaardbaar. Het is niet alleen een kwestie van het leger zelf meer uitrusten en uitbreiden. Het is ook een kwestie van de defensie-industrie op een permanente basis uit te breiden.

Verder moeten we ook meer manoeuvres houden. We moeten opnieuw leren om grootschalige operaties uit te voeren. Veel Europese landen waren zodanig gefocust op kleinschalige buitenlandse operaties dat ze die expertise wat zijn kwijtgespeeld. Niet met vijfhonderd man, maar met vijfduizend of vijftigduizend.

Mattelaer: Tien jaar geleden heeft België al de principebeslissing genomen om een trendbreuk voor defensie te realiseren. Maar we hebben de nodige aanpassingen altijd op de lange baan geschoven. Nu stellen we vast dat wij zowat de enigen zijn die weinig bewegen, terwijl ongeveer alle andere Europese bondgenoten hun buitenlands en defensiebeleid op zeer ingrijpende wijze aan het bijstellen zijn. Dat brengt ons land in een onhoudbare positie.

David Criekemans: België is gastland van de NAVO en de EU. Wat is ons engagement ten aanzien van onze partners, om geloofwaardig te zijn? Tsjechië heeft onlangs 800.000 granaten gevonden maar kan die niet allemaal zelf kopen. Het riep Zweden, Duitsland en Frankrijk op om die aankoop samen te doen. Dat is iets waarin België, zeker als voorzitter van de EU, onmiddellijk moet meestappen.

Partner Content