
De zaak-Carl Devos: verdient de politoloog de publieke schandpaal?
In het boek Academische gezelligheid beschuldigt Hilde Van Liefferinge een bekende professor politieke wetenschappen aan de UGent van seksueel grensoverschrijdend gedrag, machtsmisbruik en plagiaat. Hoewel Van Liefferinge haar boek als fictie omschrijft, is de hoofdfiguur moeiteloos te identificeren als Carl Devos. De kwestie roept vragen op over reputatieschade en juridische grenzen.
Nee, voor de literaire verdiensten zal de roman Academische gezelligheid, het debuut van Hilde Van Liefferinge, niet gelezen worden. Voor de thematiek en het hoofdpersonage daarentegen des te meer.
In het boek beschrijft Van Liefferinge de ervaringen van een doctoraatsstudente politieke wetenschappen aan de Universiteit Gent. Het hoofdpersonage, dat geen naam draagt, wordt seksueel misbruikt door een eveneens naamloze promotor. In één adem wordt de promotor ook beschuldigd van plagiaat, machtsmisbruik en verbaal grensoverschrijdend gedrag.
Over wie het hier gaat, is meteen duidelijk. Al in de tweede alinea van het boek wordt de promotor omschreven als ‘de populairste professor politieke wetenschappen’ in Vlaanderen. De expliciete verwijzing naar het jaarlijkse openingscollege waarbij een bekende politicus wordt uitgenodigd, neemt alle twijfel weg.
Het verhaal van Van Liefferinge – de feiten dateren van 2011 – was in journalistieke kringen en voor sommigen binnen de universiteit al jaren een publiek geheim. In 2016 nam een journalist van De Standaard zelf contact op om Van Liefferinge erover te horen. Toch besloot de redactie het niet te publiceren, mede omdat er geen meldingen van soortgelijke incidenten waren. Ook nadien werd het dossier nog aan andere redacties aangeboden. Telkens zonder gevolg.
Tot vorige week. Aan de vooravond van publicatie werd Van Liefferinges roman doorgestuurd naar meerdere nieuwsredacties. Anders dan hun collega’s besloten de makers van Humo er nu wél aandacht aan te besteden. Het weekblad bracht een interview met Van Liefferinge, waarin ze haar verhaal opnieuw doet en benadrukt dat haar boek niet bedoeld is als persoonlijke afrekening, maar als aanklacht van structureel machtsmisbruik binnen de academische wereld.
Humo publiceerde ook de inhoud van een wrakingsverzoek uit 2022, dat door de vakbond ACV werd ingediend nadat Devos zich kandidaat had gesteld voor de raad van bestuur van de UGent. Daaruit blijkt ook dat er door de jaren heen vijf meldingen over Devos bij de vertrouwenspersoon werden ingediend. Ook Knack kon dat document inkijken. Nader onderzoek van die meldingen leert dat Devos om uiteenlopende redenen – ongepaste uitspraken tijdens een laudatio, een betwistbaar quoteringssysteem voor examens en een dispuut over auteurschap – in onmin was geraakt met een aantal leden van zijn vakgroep. Verreweg de zwaarste aantijging gaat over het al genoemde seksueel grensoverschrijdende gedrag.
‘Als we niet zouden weten over wie het gaat, zou zo’n boek nauwelijks een rimpeling veroorzaken.’
Leo Neels, expert mediarecht
In een reactie via zijn advocate weerlegde Carl Devos vrijwel meteen Van Liefferinges weergave van de feiten. Devos kondigde aan juridische stappen te ondernemen.
Fictie meets non-fictie
Dat Van Liefferinge en/of de uitgeverij voor de romanvorm kozen, roept vragen op. Op de website van uitgeverij Epo staat te lezen dat het fonds enkel non-fictie publiceert, en – het staat er nadrukkelijk – ‘geen romans’.
Werd hier een uitzondering gemaakt om mogelijke juridische repercussies te vermijden? En als dat de beweegreden was: mag je in fictie dan ongestraft de reputatie van een individu beschadigen?
Nee, zegt expert mediarecht Leo Neels. ‘De verpakking in de vorm van een literaire roman doet hier niet ter zake. Het gaat over de mate waarin de eer en de naam van professor Devos zijn aangetast. Om die reden werd in de rechtspraak in het verleden meermaals de auteur van een roman veroordeeld tot een schadevergoeding.’ Neels geeft het voorbeeld van auteur Paul Koeck, die in 1984 een schadevergoeding van een half miljoen Belgische frank (12.500 euro) moest betalen omdat een personage uit zijn verhalenbundel Strelingen van de afscheidsengel volgens de rechtbank te duidelijk op de persoon leek naar wie het was gemodelleerd.
Daarnaast werd ook een verbod op de verdere verspreiding van het boek opgelegd. Neels: ‘Recenter, in 2000, oordeelde de rechtbank dat de roman Uitgeverij Guggenheimer van Herman Brusselmans passages bevatte die een aanslag betekenden op de eer en de reputatie van modeontwerpster Ann Demeulemeester.’ Brusselmans moest een schadevergoeding betalen van 100.000 Belgische frank (2500 euro).
Reputatieschade
In een disclaimer die aan het boek voorafgaat, schrijft Van Liefferinge dat ze de meeste personages geen naam heeft gegeven. Dat zou onderstrepen ‘dat het er niet toe doet wie ze zijn’, en dat ze vooral iets kwijt wil over systematisch machtsmisbruik.
Die disclaimer is juridisch waardeloos, zegt Neels. ‘Als je het thema machtsmisbruik en grensoverschrijdend gedrag wilt aankaarten zonder iemand persoonlijk te treffen, dan moet je het personage niet-identificeerbaar maken, zodat we allemaal het raden hebben naar over wie het hier gaat. Dat is meteen de kern van de fout die hier wordt gemaakt. De lezer weet, al van bij pagina 1, dat het alleen maar over professor Devos kan gaan.’
Dat was perfect te vermijden, zegt Neels. ‘Je kunt dit verhaal ook vertellen op een manier dat de professor hoogstens voor een zeer beperkte groep mensen of niet herkenbaar was. In dat geval was de reputatieschade beperkt gebleven, en was het juridische probleem minder groot. Hier krijg je de indruk dat, anders dan wat in de disclaimer wordt beweerd, bewust voor de identificeerbaarheid is gekozen. Daardoor ontstaat ook het vermoeden dat die identificeerbaarheid een bewuste marketingstrategie is. Als we niet zouden weten over wie het gaat, zou zo’n boek nauwelijks een rimpeling veroorzaken.’
Dat laatste lijkt inderdaad zeer aannemelijk. In 2019 schreef auteur Saskia De Coster voor Knack een verhaal waarin ze beschreef hoe ze als doctoraatstudente slachtoffer werd van grensoverschrijdend gedrag van haar promotor. ‘Ik mocht er over komen praten in De Afspraak,’ vertelt ze vandaag, ‘maar verder heeft dat verhaal nauwelijks iets losgemaakt.’ De Coster twijfelt er niet aan dat het anders uitgedraaid zou zijn als, zoals in de zaak-Devos, veel meer mensen wisten over wie het precies ging. De Coster: ‘Om echt ophef te veroorzaken moeten mensen er blijkbaar een gezicht op kunnen plakken.’
Saskia De Coster: ‘#MeToo in het academische milieu is nog altijd onderbelicht’
Rechtvaardigt dat de handelswijze van Hilde Van Liefferinge en haar uitgeverij? ‘Ik weet niet wie hier beter van wordt’, zegt De Coster. ‘Als het haar bedoeling was om het over de machtsverhoudingen te laten gaan en níét over de persoon Carl Devos, dan lijkt ze mij in haar opzet mislukt. Door zo duidelijk te maken over wie het hier gaat, haalt ze ook de verdenking op zich dat het om een wraakoperatie gaat. Misschien is dat niet verstandig, maar ik kan het ergens wel begrijpen. Vergeten en vergeven is bijzonder moeilijk als de man die jij als een dader ziet voortdurend zo parmantig in de media verschijnt. Dat leed is mij gelukkig bespaard gebleven. Anders dan in haar geval was er bij mij ook geen sprake van al dan niet consensuele seks.’
Onherkenbaar
Had Van Liefferinge, net als De Coster, haar promotor onherkenbaar moeten maken? ‘Daar valt veel voor te zeggen’, vindt ook docent mediarecht Dirk Voorhoof. ‘Maar tegelijk kan men ook begrip opbrengen voor die aanpak. Natuurlijk had ze haar verhaal ook kunnen vertellen zonder hem zo duidelijk herkenbaar op te voeren. Alleen weet je dat je verhaal zo veel minder impact zal hebben.’ Bovendien is het nog complexer: schrijven over ‘een prof aan de universiteit Gent’ zou ook betekenen dat je meteen honderden proffen van die universiteit verdacht maakt, zegt Voorhoof. ‘Als ze – iets minder vaag – had geschreven over een prof binnen de faculteit politieke en sociale wetenschappen, bestaat het risico dat de helft van de lezers denkt dat het gaat om pakweg Hendrik Vos of toenmalig decaan Herwig Reynaert’, zegt Voorhoof.
‘Bovendien is het in deze context ontegensprekelijk relevant dat het gaat om een professor die binnen én buiten de universiteit veel aanzien geniet’, legt Voorhoof uit. ‘Binnen dit verhaal is dat een belangrijk gegeven, dat mee kan verklaren waarom haar zaak niet behandeld is zoals die in haar ogen behandeld had moeten worden. Mogen we deze vrouw het recht ontzeggen om dat verhaal te brengen? Weegt de reputatieschade die Carl Devos daardoor lijdt op tegen dat recht? Het is een vraag die ik me stel, en waar ik zelf geen duidelijk antwoord op heb.’
Albert II van Monaco
Voorhoof twijfelt er niet aan: de schade die Carl Devos wordt toegebracht, is enorm. ‘Maar dat op zich is natuurlijk geen voldoende argument om het verhaal niet te brengen. Ook als journalist heb je het recht om schade toe te brengen, zij het op voorwaarde dat er voldoende feitelijke basis is. Ik denk bijvoorbeeld aan een artikel in Humo waarin Pol Van Den Driessche werd beschuldigd van grensoverschrijdend gedrag tegenover verschillende vrouwen.’ Van Den Driessche stond op dat ogenblik op de drempel van een mooie politieke carrière en was kandidaat-burgemeester in Brugge. Van Den Driessche spande een zaak aan tegen de Humo-journalist, maar verloor die. De rechter oordeelde dat de vele getuigenissen geloofwaardig waren, en dat het een legitieme vraag is of een dergelijk figuur wel burgemeester kan zijn.
Als Devos, anders dan Van Den Driesche, zijn zaak wél wil winnen, zal zijn advocate dus onder meer moeten kunnen aantonen dat de getuigenis van Van Liefferinge niet waarheidsgetrouw is. Volgens Voorhoof wordt dat geen makkelijke klus. ‘Als de vele mails die ze in haar boek heeft afgedrukt authentiek zijn en als ze kan documenteren hoe de UGent haar melding gebrekkig heeft opgevolgd, lijkt me dat al een stevige feitelijke basis.
Al is het omgekeerd natuurlijk ook goed mogelijk dat de advocate van Devos kan aantonen dat een aantal aantijgingen uit het boek níét waarheidsgetrouw zijn, of dat Van Liefferinge er niet in slaagt om de rechtbank te overtuigen dat haar verhaal een voldoende feitelijke basis heeft en niet kwaadwillig van opzet is.’
Mogelijk, zegt Voorhoof verder, zal de rechter straks rekening houden met nog een ander argument. ‘Tegenover de reputatieschade die Devos hier ontegensprekelijk ondervindt, staat het recht van deze vrouw om haar ervaringen publiek te maken. Er is een baanbrekend arrest waarin het Europees Mensenrechtenhof vooral dat argument in toepassing van de expressievrijheid naar voren heeft geschoven. In die zaak ging het over de Frans-Togolese stewardess Nicole Coste, die jarenlang een buitenechtelijke relatie had met Albert Grimaldi, de latere Albert II, prins van Monaco.’
‘Als prof heb je geen intieme relaties met studenten die bij jou doctoreren. Punt uit. Ik vermoed dat collega Devos dat beseft, en dat hij daar spijt over heeft.’
Dirk Voorhoof, docent mediarecht
Uit die liefdesrelatie was ook een buitenechtelijke zoon voortgekomen. Coste heeft dat geheim lang bewaard. ‘Enige tijd later heeft ze toch haar verhaal verteld in een interview met Paris Match, waarna het blad in Frankrijk veroordeeld is wegens inbreuk op de privacy en reputatieschade. Paris Match is daarop naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg getrokken en heeft die zaak, om de hiervoor genoemde reden, alsnog gewonnen. Nadien is die uitspraak geduid door sommigen als feministische rechtspraak, terwijl je het ook kunt zien als het rechttrekken van een balans die vroeger te veel gewicht gaf aan de bescherming van de privacy of reputatie van mannen met aanzienlijke macht in de politiek of het bedrijfsleven.’
Instemming
Onvermijdelijk rijst hier ook de vraag waarom Hilde Van Liefferinge destijds haar gram niet via de juridische weg heeft gehaald. Dezelfde vraag stelt ook Carl Devos, bij monde van zijn advocate Sanne De Clerck. ‘Had ze dat wel gedaan, dan zouden deze beschuldigingen in een juridische context behandeld zijn, met echte bewijzen, voor een onpartijdige rechter, niet in de publieke opinie’.
Wat haar positie wellicht nog veel zwakker maakt, is het feit dat ze ook in de roman aangeeft dat ze met de seksuele handelingen heeft ingestemd. Leo Neels: ‘Zoals ze zelf ook schrijft: het gaat hier over intieme handelingen tussen twee meerderjarigen, waarbij ze uiteindelijk zelf zegt: “Het is oké.” Er was, met andere woorden, onderlinge toestemming.’
De stelling dat ze vanwege zijn machtspositie niet kon weigeren, overtuigt Neels niet. ‘Ik was gisteren op een diner, waar ik de tafel deelde met een aantal vrouwen. Toen de kwestie ter sprake kwam, vertelden die vrouwen dat ze ook al eens in zo’n situatie verzeild waren geraakt. “Maar als het te ver ging, zette ik die kerel een knietje. Het was meteen gedaan.” Die vrouwen zeiden niet: “Het is oké”, om dan 14 jaar later in een roman te vertellen dat het niet oké was.
Natuurlijk kan het zijn dat mevrouw Van Liefferinge die gebeurtenis nog altijd niet heeft verwerkt. Dat ze er een trauma aan over heeft gehouden. Voor de verwerking van dergelijke trauma’s zijn er psychologen. Ik denk dat de publieke tribune daar de plek niet voor is, en het toebrengen van reputatieschade is geen recht. Blijkbaar vinden sommige media van wel, maar ik vind het een bijzonder kwalijke evolutie.’
Juridisch weinig kans
Dat Hilde Van Liefferinge voor een rechter weinig kans had gemaakt, lijkt zonneklaar. ‘Juridisch gezien, volgens de beschrijving in het boek, lijkt het zeer twijfelachtig of de bewuste feiten als verkrachting of aanranding van de eerbaarheid gekwalificeerd kunnen worden’, zegt ook Voorhoof. ‘Maar dat neemt niet weg dat hier sprake kan zijn van een ernstige professionele of deontologische fout. Zelfs al zou er sprake zijn van toestemming, is Devos, volgens het relaas van Van Liefferinge, in de fout gegaan. Als prof heb je geen intieme relaties met studenten die bij jou doctoreren. Punt uit. Ik vermoed dat collega Devos dat beseft, en dat hij daar spijt over heeft. Alleen: heeft hij daar ook blijk van gegeven in zijn houding tegenover haar? En is de zaak door de universiteit naar behoren afgehandeld?’
Volgens Van Liefferinge niet. De afspraken die met de externe preventieadviseur zijn gemaakt, waarbij Devos geen contact met haar mag opnemen zonder de preventieadviseur daarvan op de hoogte te stellen, zouden niet nagekomen zijn. In 2014 stelde Devos zich ook kandidaat om voorzitter te worden van de vakgroep, waardoor hij opnieuw Van Liefferinges hiërarchische overste zou worden. En dan is er nog de reactie van toenmalig rector Anne De Paepe, die de zaak over de vakantie tilde en uiteindelijk liet weten dat ze niks zal ondernemen omdat ze de versie van de professor geloofwaardig vindt.
Voorhoof: ‘Ik begrijp de reactie van de toenmalige rector. Voor haar was het onmogelijk om te beoordelen welke versie de meest geloofwaardige is. Maar je kunt je afvragen of er vanuit de universiteit niet meer kon worden gedaan om van Liefferinge in haar slachtofferschap te begeleiden. Als daar meer aandacht aan was besteed, had zij misschien niet de behoefte gehad om dit in de vorm van een roman van zich af te schrijven. Je kunt haar boek lezen als een afrekening. Maar je kunt het ook zien als een schreeuw van een slachtoffer dat jarenlang moest toezien hoe de Universiteit Gent er niet in slaagde om haar op gepaste wijze te begeleiden.’
Extern orgaan
Een veel fellere reactie kwam er van Rik Van De Walle, de huidige rector van de UGent. Door in een reactie aan Humo zijn excuses aan te bieden voor de manier waarop zijn voorganger met de zaak is omgegaan, gaf hij het weekblad mogelijk een extra argument om Van Liefferinges verhaal te publiceren. Van De Walle uitte zijn kritiek – al dan niet toevallig – één maand voor de rectorverkiezingen. Van De Walle neemt het daarin op tegen Petra De Sutter, die wordt gesteund door professor Herwig Reynaert, in 2011 decaan van de faculteit politieke wetenschappen, en eveneens naamloos vermeld in het boek van Van Liefferinge.
Vandaag zegt Reynaert dat hij alles gedaan heeft wat in zijn macht lag om de situatie ernstig te behandelen. Hij werd in 2014 door Van Liefferinge op de hoogte gesteld, waarna hij naar rector Anne De Paepe trok om de zaak te bespreken. Op de kritiek die rector Van De Walle in Humo formuleerde, wil Reynaert niet dieper ingaan. Op zijn rol als toenmalig decaan wel: ‘Als decaan heb je een beperkt instrumentarium ter beschikking om dergelijke meldingen te behandelen. Die heb ik tot het maximum uitgeput.’ Dat het om een doofpotoperatie zou gaan, wijst hij van de hand. ‘Als ik een doofpotoperatie voor ogen had, dan was ik nooit naar de rector gestapt.’ In 2016 vond er ook een risicoanalyse plaats, uitgevoerd door de externe preventiedienst IDEWE. Die toonde geen nieuwe feiten aan.
Ook Anne De Paepe ontkent dat er sprake is van een doofpotoperatie. ‘Het is belangrijk om te benadrukken dat de regelgeving en het tuchtbeleid toentertijd tekortschoot. In feite had je als slachtoffer twee manieren om de situatie aan te pakken: of je diende een officiële klacht in, waarna de zaak ten gronde onderzocht zou kunnen worden, of je opteerde voor een informele klacht, waarbij de kwestie door de vertrouwenspersoon behandeld werd.’
Om een coherenter antwoord te kunnen bieden op zaken van grensoverschrijdend gedrag stelde De Paepe in 2016 een externe adviescommissie aan met de vraag om beleidsaanbevelingen te formuleren. De Paepe: ‘In 2011 had onze universiteit één vertrouwenspersoon. Ondertussen zijn dat er 8. Maar er is steeds ruimte voor verbetering. De drempel om een klacht in te dienen moet zo laag mogelijk liggen. Maar we mogen niet vergeten dat het hier gaat om een enorme cultuurswitch. Die is niet met één vingerknip bewerkstelligd.’
Zowel Reynaert als De Paepe pleit voor een andere aanpak, waarbij een extern orgaan meldingen en klachten buiten de universiteitsmuren behandelt. Zo’n extern orgaan zou elke indruk van belangenvermenging kunnen wegnemen.
Reynaert: ‘Het is voor niemand aangenaam om zaken waar collega’s bij betrokken zijn te behandelen. Geloof me vrij, ik heb hier veel nachten slaap over gelaten.’
Van Liefferinge vertrok nadat Devos in 2014 tot vakgroepsvoorzitter werd verkozen. Was de timing van die benoeming niet hoogst ongelukkig? Ook daar viel weinig aan te doen, zegt Reynaert: ‘Dat was een verkiezing waar een decaan of een rector zich niet mee te moeien had. Bovendien was er maar één kandidaat en had niemand weet van het incident. Was het aan ons om die discretie te doorbreken? Ik vind van niet.’
Wel benadrukken Reynaert en De Paepe begrip te hebben voor de kritiek dat de aanpak van de welzijnsproblematiek binnen de universiteit niet snel genoeg verbetert. De Paepe: ‘Hoewel de procedures intussen zijn aangepast, verdient de opvolging van slachtoffers nog meer aandacht. Zo’n opvolging kan een belangrijke rol spelen in de erkenning van het leed van het slachtoffer.’
Hilde Van Liefferinge geeft voorlopig geen interviews. Carl Devos wenste niet te reageren.