Jonathan Holslag
‘De woede in onze samenleving wordt zo groot, dat meer extremisme onvermijdelijk lijkt’
De jacht op militair Jürgen Conings legt opnieuw een angstaanjagende breuklijn in onze samenleving bloot. De ene zijde haastte zich om de man een extreemrechtse terrorist te noemen, de vergelijking met Salah Abdeslam was vaak niet ver weg. De andere zijde toonde begrip voor Conings’ woede tegenover professor Marc Van Ranst, de politiek en de staat. Die twee kampen worden groter en dreigen onze samenleving, zeker met de volgende verkiezingen in zicht, compleet en misschien zelfs fataal te ontwrichten. De woede wordt zo groot, dat meer extremisme onvermijdelijk lijkt.
Beide kanten roepen steevast op om muren in stand te houden of te bouwen. Voor het ene kamp moet er een muur rond rechts, ook al is dat – als we afgaan op de positie van het Vlaams Belang in de peilingen – stilaan goed voor pakweg 10 procent van de Belgische bevolking. Voor de andere kant moet er een muur rond de moslims, ook goed voor ongeveer 8 procent van de bevolking. Maar als iets is gebleken de voorbije jaren, dan is het dat dergelijke muren tegen ideeën gewoon niet werken. Want ideeën laten zich niet opsluiten, zeker niet in een democratie in een digitaal tijdperk.
De meest fundamentele oorzaak van het toenemende extremisme lijkt mij nog altijd vooral het decennialange falen van het politieke midden in dossiers waarvan de bevolking al heel erg lang wakker ligt. Migratie is wellicht het belangrijkste. Sinds de jaren zeventig werd gewaarschuwd voor de toenemende segregatie, de onverzoenbaarheid tussen islamitisch conservatisme en bepaalde elementen van onze grondwet, de taalbarrières, de concentratiewijken, de concentratiescholen, de discriminatie, de disproportionele werkloosheid en de oplopende spanning in steden. Sindsdien lijkt dat alleen maar erger te zijn geworden. Er is een wederzijds uitsluitende houding ontstaan, met twee kanten die zich een slachtoffer voelen. De ene kant voelt zich het doelwit van discriminatie en onbegrip, de andere van criminaliteit en verdringing.
Intellectuelen gaan vandaag ook gortig tegen elkaar tekeer en liken er maar op los.
Wat het probleem versterkt, is dat het politiek wordt geëxploiteerd. Net zoals de rechtse politiek de gouden rand rond Antwerpen op zijn wenken bedient, stelt de linkse politiek zich vaak even schaapachtig ten dienste van de gekleurde wijken in de grootsteden. Elk bevestigd in zijn eigen grote gelijk. Polarisatie loont in de partijpolitiek. De traditionele middenpartijen staan erbij en kijken ernaar, soms dralend naar de ene kant, soms naar de andere, maar een vaste koers wordt er niet uitgezet. Zij zijn historisch verantwoordelijk en hebben een flink stuk van de segregatie gedoogd. Dat wordt versterkt door de verwatering van de staatsstructuren en de povere kwaliteit van het bestuur, de vele kwakkels en het verdwijnen van elke terughoudendheid en elke luisterbereidheid in het maatschappelijke debat.
Zelfs de instellingen die geacht worden in te staan voor het algemeen belang en zich ofwel neutraal ofwel ruimdenkend op te stellen – denk maar aan de veiligheidsdiensten, de culturele sector, de pers en de academische wereld – worden steeds meer uit elkaar gereten door die nieuwe breuklijn en verliezen daardoor hun geloofwaardigheid. Intellectuelen gaan vandaag ook gortig tegen elkaar tekeer en liken er maar op los. De sociale media leggen de drempel verleidelijk laag. Elk individu wordt ook steeds meer gedwongen om een kamp te kiezen. Waag je je een stuk voorbij de muur, al is het maar om de boodschap niet steeds voor eigen kerk over te dragen, dan word je onvermijdelijk een verrader.
Voor sommigen klinkt dat als een vormloze en opportunistische boodschap. Maar ik weiger om mee te gaan in een discours van eenzijdig begrip. Net zoals ik best kan begrijpen welke de omstandigheden zijn waarin pakweg het islamextremisme groot werd en welke woede bij sommigen het steeds gortigere racisme opwekt, wil ik ook de drijfveren begrijpen van de woede aan de andere kant – al bestaat er geen enkele zoektocht zonder vergissingen. Ik denk dat we even stellig moeten durven zijn in die houding als in het wederzijdse uitsluiten.
Al moeten we ons geen illusies maken. Die houding is voor mij in ieder geval meer een kwestie van met mezelf in het reine te blijven, dan dat ik ervan uitga dat zij de bovenhand zal halen. De flanken zijn mondig, stellig en georganiseerd. Hart wordt hard. Het politieke midden staat niet meer in het midden maar in een spreidstand die het niet kan volhouden. Dat komt wellicht niet meer goed zonder eerst af te glijden in een langdurige periode van grotere onrust. Het is twijfelachtig of de democratie daar sterker uit zal komen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier