Bart De Wever wil burgerstages voor jongeren invoeren: zijn ze ook pedagogisch verantwoord?

Stadsonderhoud, buurtbeheer, bejaardenzorg: de mogelijkheden voor burgerstages zijn legio. © ANP / Sabine Joosten
Kristof Clerix

Antwerps burgemeester Bart De Wever (N-VA) wil burgerstages invoeren voor scholieren van de laatste twee jaren middelbaar. Volgens pedagoog Philippe Noens (Odisee Hogeschool) kan het voorstel werken, al krijgen scholen er op die manier alweer een extra taak bij.

In een interview met Radio 1 pleitte Antwerps burgemeester Bart De Wever (N-VA) ervoor om scholieren een week stage te laten lopen in pakweg buurtbeheer, afvalophaling, stadsonderhoud of bejaardenzorg: ‘Vanaf volgende legislatuur wil ik in Antwerpen burgerstages uitrollen voor jongeren van het vijfde en zesde middelbaar, in de hoop dat ze daar met meer respect uitkomen.’

Aanleiding voor De Wevers oproep was de diefstal van een ziekenwagen door drie jongemannen in de Antwerpse wijk Luchtbal. Maar ook eerder al had de N-VA, in de aanloop naar de lokale verkiezingen, gepleit voor zo’n burgerstage. Valt er inderdaad wat voor te zeggen vanuit pedagogisch standpunt? Knack vroeg het aan pedagoog Philippe Noens, onderzoeker en docent aan het Kenniscentrum Gezinswetenschappen in Schaarbeek (Odisee Hogeschool).

Waarom kan het nuttig zijn voor scholieren om eens een week als vuilnisman of poetshulp mee te draaien?

Philippe Noens: In zo’n burgerstage krijgen jongeren de kans om actief burgerschap op te nemen en te leren samenleven. Denk aan waarden en vaardigheden zoals elkaar respecteren, elkaar gelijkwaardig behandelen, sociale skills oefenen, en vooral: identiteitsvorming door mee te doen, je te engageren. Die waarden en democratische houding kun je zowel binnen als buiten de school stimuleren. De school is natuurlijk bij uitstek een mooie oefenplaats daarvoor. Maar ook buiten de schoolmuren moeten kinderen de kans krijgen om een gevoel van verantwoordelijkheid en mede-eigenaarschap op te nemen. In dit geval vind ik het wel interessant dat het voorstel voor de burgerstage uitgerekend van de N-VA komt.

Waarom?

Noens: Aftredend Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) wilde in het basisonderwijs dat ouders meer hun pedagogische verantwoordelijkheid opnemen, bijvoorbeeld als het gaat over zindelijkheid. Het idee was dat leerkrachten zich dan konden concentreren op hun kernopdracht, namelijk kennisoverdracht. Maar hier, in het voorstel over de burgerstages, zie je toch een ander politiek discours. Men kijkt naar de school als centrale as om zoiets te organiseren. Ik denk dat we erover moeten waken dat we de school niet voortdurend inschakelen als de oplossing voor maatschappelijke problemen.

U vindt een burgerstage een leuk idee, maar het betekent alweer extra werk voor onze scholen?

Noens: Er valt vanuit pedagogische hoek zeker en vast wel iets voor te zeggen. Met die nuance dat scholen er ook nu al mee bezig zíj́n. Burgerschapseducatie is als thematiek ingedaald in het onderwijs. Zo heeft het al enige tijd een officiële plek gekregen in het curriculum. In een aantal studierichtingen heb je natuurlijk al stages, maar ook meer in het algemeen maken heel wat scholen al de link met de samenleving, via studiedagen, vormingsdagen en extracurriculaire activiteiten uitstappen.

Dus in de eindtermen van het middelbaar is er al aandacht rond burgerschapsvorming?

Noens: Dat klopt. Op school worden jonge mensen niet alleen opgeleid tot gekwalificeerde jongvolwassenen en leren ze niet enkel zichzelf kennen en hun talenten en interesses aanboren. Ze worden er ook ‘gesocialiseerd’, dat is een van de pedagogische verantwoordelijkheden van het onderwijs. Een aantal eindtermen in het secundair gaat precies daarover. Scholieren leren hoe verkiezingen werken, leren praten over hun idealen, en in het verlengde hoe ze zich tot anderen en de samenleving wensen te verhouden. Maar het is net dat laatste dat je in deze politieke oproep tot burgerschapsstage minder terugvindt. Het is niet alleen een kwestie van jongeren kort even te laten meedraaien in de samenleving. Het gaat erom via die stage jongeren hun persoonlijke idealen en identiteit erbij te betrekken. Enkel zo krijg je een langdurig effect.

Ik denk dat we erover moeten waken dat we de school niet voortdurend inschakelen als de oplossing voor maatschappelijke problemen.

Philippe Noens, onderzoeker en docent aan het Kenniscentrum Gezinswetenschappen in Schaarbeek (Odisee Hogeschool).

In Brussel kunnen scholieren uit het vijfde middelbaar ‘burgerstage’ lopen bij het OCMW, Fedasil, de bib of pakweg Greenpeace. Met succes: zes op de tien deelnemers zou het meteen opnieuw doen, bleek uit een enquête in 2017.

Noens: Als zo’n burgerstage géén opgelegde materie is maar in samenwerking met de school wordt vormgegeven, kan het een succes zijn. Het voorbeeld toont trouwens hoe achterhaald het idee is dat de ‘jeugd van tegenwoordig’ zich niet meer zou interesseren voor de samenleving, vrijwilligerswerk en engagement. Dat is een fabeltje.

Kun je niet beter je kinderen gewoon naar de jeugdbeweging sturen? Als er één plek is waar je ongedwongen sociale vaardigheden leert, dan wel daar. Plus: Vlaanderen heeft een bloeiend jeugdbewegingsleven.

Noens: Het is géén of-of-verhaal, het is én-én. Bij jeugdorganisaties zie je heel vaak dat het engagement van jongeren wordt aangewakkerd door ouders die vroeger zelf ook in de jeugdbeweging hebben gezeten.

Kan een burgerstage ook werken als straf?

Noens: Burgerschap moet je vooral positief benaderen. Ik kan me wel voorstellen dat het voor sommige jongeren een eyeopener is om eens een paar dagen in een woonzorgcentrum mee te draaien. Zodat ze iets meemaken wat buiten hun comfortzone ligt. Als je een straf wilt opleggen, ligt die het best in lijn met wat de jongeren hebben mispeuterd. Een burgerstage bij een vuilnisdienst is misschien nuttig voor iemand die al herhaaldelijk is betrapt op sluikstorten bijvoorbeeld.

Maar: de ene jongere is de andere niet. Het is niet omdat je een jongere verplicht om mee te draaien bij pakweg een OCMW, dat die jongere daar per definitie iets aan zal hebben. Je moet jongeren ook voorbereiden op zo’n stage, en altijd het doel voor ogen houden. De intentie is toch om die jongeren mee te geven: ‘Kijk, je kunt je verder ontplooien door mee te draaien in een samenlevingsverband.’ En niet zozeer van: ‘Je hebt iets mispeuterd en dus moet je nu maar gemeenschapswerk doen.’ Dan bestrijd je een probleem met de verkeerde oplossing.

Zou een burgerstage een goed alternatief zijn voor de GAS-boetes?

Noens: Jongeren krijgen weleens een GAS-boete voor geluidsoverlast, sluikstorten of kleine diefstallen. Maar heel wat van die GAS-boetes worden uiteindelijk doorgesluisd naar de ouders, die dan de rekening moeten betalen. Jongeren laten meedraaien bij de stadsdiensten, lijkt me inderdaad waardevoller dan nog maar eens een GAS-boete op te sturen.

Partner Content