De Vlaamse toilettragedie: Vlaanderen telt alsmaar minder openbare wc’s
Vlaanderen heeft een toiletprobleem. De afgelopen weken zijn wéér een paar openbare wc’s verdwenen en we hadden er al zo bedroevend weinig. Zelfs de honden zijn beter af.’
Iemand moet hem eens uit de vergetelheid terugfluiten, maar ooit was Salomon Cohen een fenomeen. Een sigarenhandelaar die aan de Havenstraat 141 in Rotterdam woonde. ‘De sneldichter van Delfshaven’ noemden ze hem, omdat hij haarfijn zijn tijd kon fileren in verzen.
Dat kwam ook een beetje door zijn eigen tragedies. Hij had een ster moeten dragen tijdens de oorlog, omdat hij een Jood was. ‘Ik had vertrouwen in de mensen’, zei hij daarna. ‘Er zouden geen erge dingen gebeuren. Dat stond voor mij vast. Wat had ik? Wat moest ik? Wat moest je überhaupt als je Salomon Cohen heette?’
Gedichten schrijven dus, om de pijn te verzachten. Na de oorlog plaatste hij een grote schrijfmachine op de toog van zijn sigarenwinkel Luxe in de Havenstraat. Voor elke klant die binnenkwam, tikte hij er een. Meestal geestige verzen, want ‘ach, de mensen hadden genoeg ellende meegemaakt’. Nooit dichtte hij over de grote wereldproblemen, wel over ogenschijnlijk kleine onrechtvaardigheden zoals:
mannen mogen gratis plassen
in zo’n prachtig steen gebouw
maar de vrouw moet geld verbrassen
die zit altijd in het nauw
Cohen schreef die woorden op 24 januari 1970, de dag dat de Dolle Mina’s de Aktie Hoge Nood organiseerden in Amsterdam. Ze plakten er alle plaskrullen aan de grachten toe met roze linten: dat waren donkergroene urinoirs in een S-vorm uit de negentiende eeuw. Hoe sierlijk ze ook waren, vrouwen beleefden er niet veel pret aan. De Dolle Mina’s eisten ook plasrecht voor de vrouw op straat.
Tweeënvijftig jaar later staan de plaskrullen nog altijd aan de grachten. Behalve die van de Jordaan, die is een paar weken geleden verhuisd naar het Openluchtmuseum van Arnhem. Het stadsbestuur tobt ook over het lot van de andere: zo veel openlijke vrouwonvriendelijkheid, dat passeert niet meer in 2022.
Niet alleen in Amsterdam verdwenen er de laatste weken urinoirs, ook in mijn wereld: die van de Dageraadplaats in Antwerpen, bijvoorbeeld, is spoorloos. Of de plaskrullen aan het Centraal Station en de Beurs in Brussel. Ze waren niet zo sierlijk als de Hollandse, maar wel handig – ook al stonken ze uren in de wind naar urine. Op Google Streetview zijn ze nog te zien, maar ze zijn intussen weggehaald door de stadsdiensten. Toeval misschien, of niet.
Plassen lijkt uit de mode, iets waar de moderne Vlaming niet meer aan doet.
Ik mis ze wel. De Dolle Mina’s hadden overschot van gelijk in 1970, maar intussen verliezen ook de mannen meer en meer hun plasrecht op straat. Plassen lijkt uit de mode, iets waar de moderne Vlaming niet meer aan doet.
Afgelopen zomer vroeg het liberale parlementslid Stephanie D’Hose aan minister van Welzijn Wouter Beke of hij wist hoeveel openbare toiletten er zijn in Vlaanderen.
Beke antwoordde schoorvoetend: ‘Ik weet het niet.’ Lokale besturen houden dat soms bij, en er zijn ook apps. Maar een lijst van alle openbare toiletten, die bestaat dus niet in Vlaanderen.
Dat viel nog maar eens op tijdens de virusjaren. Mensen met de ziekte van Crohn of een andere darmziekte hebben wel een toiletpas waarmee ze altijd op café kunnen. Maar soms is het café dicht, en soms is er ook gewoon geen café.
We zijn dat intussen gewoon, maar normaal is het niet. Onlangs vroeg Het Nieuwsblad aan voetballer Ryota Morioka van Charleroi wat het grote verschil is tussen België en zijn thuisland Japan. ‘De toiletten’, antwoordde hij. In het land van de Rijzende Zon staat op elke straathoek een openbaar toilet. Ze zijn allemaal vrij toegankelijk en proper. In dit land moet je ze met een loep zoeken, vond de voetballer. En als je er een vindt, is het bijna altijd betalend en vuil.
Geef Morioka eens ongelijk. In de hele stad Antwerpen zijn er drie betalende, klassieke wc’s. Dat is één toilet voor 176.301 inwoners, toeristen niet meegerekend. Daarnaast zijn er nog twintig gratis urinoirs voor mannen en kan iedereen in de openbare gebouwen terecht tijdens de werkuren. Zelfs de honden zijn beter af in de koekenstad: die hebben 86 hondenloopzones waar ze hun gevoeg kunnen doen.
In de rest van Vlaanderen is het niet anders. Alleen in Gent ziet de wereld er beter uit: daar zijn 185 publieke toiletten. Sommige wc’s, zoals die op de Sint-Michielshelling, zijn wél bijzonder populair: vorig jaar werd dat toilet 508.192 keer gebruikt. Maar zelfs daar in de stroppenstad loopt lang niet alles zoals het hoort. Vorige winter hield de zelfverklaarde Gentse nachtburgemeester Edmond Cocquyt een eenmansprotestactie aan het toilet op het Walter De Buckplein. ‘Zo ontvang je toch geen toeristen’, mokte hij in stofjas tegen de stadsjournalist van Het Laatste Nieuws. ‘De pis loopt hier gewoon over het trottoir! Mensen smijten er allerlei blikjes en vuiligheid in, en dat zit direct verstopt. Gelukkig is dit toilet niet verlicht, je ziet niet hoe smerig het echt is. Vroeger stond hier een degelijke, oude wc. Aan de Muidebrug staat er nog zo’n exemplaar. Wij willen die terug. Dit blinkende spel is een schande voor dit plein. Walter De Buck kan zich toch niet blijven omdraaien in zijn graf, zeker?’
Vroeger was België nochtans een toiletland, vertelde wijlen Robbe De Hert me ooit. Een regisseur had hem eens gezegd: ‘Je komt uit België, dat is daar waar de mensen op straat kakken.’ Robbe begreep er geen bal van, tot hij oude filmbeelden bekeek: overal in het land stonden urinoirs en vaak majestueuze pispaleizen.
Ze waren allemaal nog gebouwd door de mannelijke bourgeoisie in de negentiende eeuw. De stad was hun terrein, hun plek, waar ze graag flaneerden. Niets mocht daartussen komen, ook hun eigen behoeften niet.
Het waren meestal urinoirs. Over het vraagstuk van de vrouw werd wel gepalaverd in urinoircommissies, maar uiteindelijk waren de mannen het erover eens dat zij méér toiletten verdienden. Zij leefden en werkten op straat, terwijl hun vrouwen thuis zaten.
De openbare toiletten verzinnebeeldden een beetje de mores van de tijd. Na de Tweede Wereldoorlog verdwenen ze een voor een. Omdat de stad niet meer in de mode was. Maar ook omdat het toevluchtsoorden werden voor homo’s, die er begonnen te cruisen. In openbare toiletten werd niet alleen gegluurd naar lichaamsdelen, maar ook de ergste zonde bedreven. Dat wist toen elke agent van de zedenpolitie.
Er werd geprotesteerd tegen het toiletafbraakbeleid – vaak met hilarische jarenzeventigslogans zoals ‘elke lul een krul’, maar veel haalde het allemaal niet uit. Een paar lokale politici deden wel beloftes, vooral tijdens verkiezingstijd, maar daarna waren ze die meestal weer vergeten.
In Beveren bouwde het gemeentebestuur in 2010 wél een urinoir op de Grote Markt, omdat mensen maar tegen de Sint-Martinuskerk bleven plassen. Maar ook dat overleefde 2022 niet. Het zag er walgelijk uit, zei de burgemeester onlangs. De mannen van Beveren moeten nu naar het marktpaviljoen, waar ook de vrouwen een toilet hebben. Dat is alleen open tijdens de werkuren: gelieve in Beveren niet meer te urineren na 17.00 uur.
Ook andere steden worstelen met hun moderne wc’s: ze zijn vaker defect dan wat anders. Zelfs de NMBS heeft een toiletprobleem. De afgelopen weken deed ik een steekproef op veertien treinen: overal was een wc, maar in geen enkele trein waren alle toiletten open. Soms hing er een papier op de deur: ‘wc defect’, soms helemaal niets. ‘Het is helemaal geen bewuste politiek van de NMBS om onze toiletten te sluiten’, zegt woordvoerder Dimitri Temmerman. ‘Onze treinen beschikken over vacuümtoiletten die met opvangbakken werken. Die worden op vaste tijdstippen geledigd. Wat je gezien hebt, zijn wellicht toiletten waarvan de bakken vol waren en die spoedig geledigd zouden worden.’
Er bestaat een enorme schroom en onwil om over dit onderwerp te praten, zegt professor Wouter Rogiest van de UGent. ‘Beleidsvoerders kijken massaal de andere kant op. Wellicht omdat ze bang zijn om afgeschilderd te worden als Meneer Toilet of Mevrouw Toilet, maar dat is onzin. Sommige politici pleiten wel voor meer parkeerplaatsen. Of je daar nu voor of tegen bent, daar zit wel een verhaal achter: koning auto heeft een parkeerplaats nodig. Net als koning fiets. Maar koning mens heeft ook een wc nodig. Openbare toiletten zijn gewoon essentieel. In een stad komt iedereen op voor zijn eigen belangen: de horeca, de culturele sector, de middenstand… Terwijl een stad een totaalbeleving zou moeten zijn. Een toerist die ‘s ochtends rustig naar het toilet kan gaan, zal meer tijd hebben om te winkelen of te wandelen. Dat is voor iedereen een goede zaak. Daarom moeten politici leren te praten over toiletten.’
Er zijn er niet alleen veel te weinig, je moet ook veel te lang wachten voor de bestaande, zegt Rogiest. ‘Er bestaat al honderd jaar een wetenschap die zich bezighoudt met wachtrijen. Vreemd genoeg had tot voor kort niemand de wachtrij voor het toilet onderzocht, terwijl dat toch een van de belangrijkste wachtrijen in onze samenleving is.’
Wouter Rogiest en zijn collega Kurt Van Hautegem deden dat wel. ‘Uit ons onderzoek bleek dat vrouwen vierendertig keer langer bij een openbare toilet moeten wachten. Of, anders geformuleerd: mannen wachten negen van de tien keren niet.’
Dat komt omdat mannen- en vrouwentoiletten net even groot zijn in oppervlakte. ‘Dat lijkt misschien fair, maar dat is niet zo: een vrouw doet gemiddeld de helft langer over een toiletbezoek. Zelfs een beetje meer oppervlakte voor vrouwen zou geen oplossing zijn, want mannen hebben ook nog urinoirs. Dat is een veel efficiëntere manier om naar het toilet te gaan.’
Het sorteren op geslacht zorgt ook voor vertraging aan de toiletdeur, stelt Rogiest. ‘Vergelijk het met een broodsnijmachine. Stel u voor dat er in een supermarkt twee snijmachines zouden zijn: een voor de mannen, en een voor de vrouwen. Je zult als man maar in de rij staan voor de broodmachine, terwijl er niemand voor die van de vrouwen staat. Natuurlijk zorgt dat voor file. Bij openbare toiletten is dat net zo.’
Daarom prijzen Rogiest en zijn collega de genderneutrale toiletten. ‘Uit onze wiskundige modellen blijkt dat, als we die overal zouden invoeren, de gemiddelde wachttijd zal dalen. Die van de vrouwen zelfs spectaculair. Die van de mannen stijgt dan weer een klein beetje, maar daartegenover staat dat ze nu amper hoeven te wachten.’
In een ideale wereld bestaan er dus alleen maar genderneutrale toiletten. Al moeten ook de urinoirs behouden blijven, vindt de prof. ‘Mannen vinden het fijn om naar een urinoir te gaan, het is gemakkelijk te poetsen en ze nemen niet veel plaats in. Ze staan vaak ook zo opgesteld dat mannen er zenuwachtig van worden. Je staat in het zicht. Daarom plassen ze snel en zijn ze meteen weer weg. In een hokje gaat het allemaal trager. Daar kijken mensen toch vaak nog even op hun smartphone.’
Ook op de werkvloer zouden genderneutrale toiletten een zegen zijn, zegt Rogiest. Toch zijn ze amper te vinden. ‘Dat komt door het Koninklijk Besluit voor Arbeidsplaatsen. Daarin staat dat elke onderneming in een groot aantal toiletten voor elk geslacht moet voorzien. Het probleem is dat dat Koninklijk Besluit nog dateert uit de tijd dat we massaal in de fabriek aan de lopende band werkten, tot om vier uur de bel ging en iedereen naar het toilet holde. Onze werkomgeving ziet er vandaag helemaal anders uit, zeker na corona. Sommige mensen werken thuis. Soms zijn er meer vrouwen op het werk dan mannen en soms is het net omgekeerd. Intussen blijven heel wat mannen- of vrouwentoiletten ongebruikt. Een bedrijf zou dus enorm veel plaats kunnen winnen door genderneutrale toiletten te installeren. Alleen mag dat dus niet, wat absurd is. De bouwnormen worden voortdurend aangepast, maar de toiletnormen zijn al decennia dezelfde. Terwijl die compleet achterhaald zijn.’
Buiten de werkvloer duiken die genderneutrale toiletten wel op. ‘Op onze universiteit zijn er al heel wat’, zegt Rogiest. ‘Net als in de Vooruit in Gent en in sommige cafés en restaurants.’
Ze kwamen er allemaal zonder veel tamtam. ‘Voor mannen maakt het allemaal niet veel uit. Al horen we soms dat meisjes niet naar een gemeenschappelijk toilet durven te gaan. Daarom zou je, naast de genderneutrale toiletten, ook nog in een apart toilet voor vrouwen kunnen voorzien. Maar vanzelfsprekend is dat niet. Want wat doe je dan met transgenders? Iemand die als man geboren is, maar zich een vrouw voelt: is die daar dan welkom? Vandaag zijn transgenders nog niet helemaal maatschappelijk aanvaard, zoals homo’s of biseksuelen dat wel zijn, maar in de toekomst zal dat hopelijk veranderen. Zo’n apart vrouwentoilet is dan toch weer op het randje. Daarmee zeg je wel een beetje: je hebt echte vrouwen en anderen.’
Terwijl wij schoorvoetend het genderneutrale toilet ontdekken, kijken ze er in de rest van de wereld niet meer van op. ‘In Zweden, bijvoorbeeld. Maar in de Angelsaksische wereld ligt het dan weer gevoeliger. Daar heerst toch nog altijd een cultuur dat vrouwen beschermd moeten worden. Cafés hebben daar ook een sluitingsuur omdat mannen na een bepaald uur monsters zouden worden. In een paar Amerikaanse staten mag je zelfs enkel naar het toilet van het geslacht dat op je geboortecertificaat staat. Je hoort daar nog dingen als: “Gelijke rechten voor mannen en vrouwen, allemaal goed en wel. Maar de vrouwen zouden beter wat voortmaken op het toilet.”’
Ook sommige feministen hebben het moeilijk met de genderneutrale toiletten. ‘Onlangs was er heel wat discussie over de nieuwe toiletten van The Old Vic Theatre in Londen. Daar zijn nu veel meer toiletten gemaakt voor vrouwen, maar die zijn tegelijkertijd genderneutraal. De bekende feministe Caroline Criado Perez reageerde boos op Twitter. Fijn dat vrouwen meer hokjes krijgen, schreef ze, maar de mannen mogen daar ook komen en die hebben al hun urinoirs. “Is dat een verbetering?” De teneur was dat de oude Vic gefaald had.’
Hebben toiletten voor elk geslacht nog een toekomst, professor? ‘O ja, wie zijn wij om ze te verbieden?’ zegt Rogiest. ‘Alleen: als je de wachttijd wilt verminderen, zul je wel spectaculair meer vrouwentoiletten moeten bouwen: gemiddeld dertien toilethokjes voor de vrouwen, tegenover twee hokjes en zes urinoirs voor mannen. Die opstelling zie je nu nergens.’
Intussen blijft de toilettragedie langs Vlaamse wegen maar duren. Vorige week liet Natuurpunt grote banners zetten in de Waaslandhaven: ‘No more piss bottles’. Een boodschap voor de vrachtwagenchauffeurs die urineflessen naar buiten gooien.
Beste politici, lezen jullie mee? Het volk mort, installeer een urinoircommissie zoals in de negentiende eeuw, want de nood is hoog.
Bij dezen al een voorstel: in die jaren waren toiletten vaak kunstwerken. Zelfs de leden van de Amsterdamse School hebben zich er ooit aan gewaagd. Misschien moeten de kunstenaars van de hedendaagse scholen het ook eens proberen. Een openbaar toilet maken dat zo mooi is dat niemand het wil bevlekken. Een sierlijke plaskrul voor alle geslachten: zo moeilijk kan dat toch niet zijn?
In afwachting lees ik nog wat over het leven van Salomon Cohen. Met hem liep het niet zo goed af. Hij eindigde in het ziekenhuis, waar zijn benen moesten worden geamputeerd. Zijn schrijfmachine had hij laten staan in de Havenstraat in Delfshaven. Ze staat daar allang niet meer, merk ik wanneer ik erlangs sjok. Ook zijn winkel is weg. Er staat nu een nieuw huis, waar geen Jiddisch meer gesproken wordt maar een andere exotische taal. Rotterdam is erg veranderd, maar soms ook ten goede: de Maasstad werd onlangs uitgeroepen tot de meest plasvriendelijke stad van Nederland. Misschien ook een beetje door dat ene gedicht. Soms mikt een dichter raak.