De Vlaamse canon: ‘Ga tenminste praten. Daarna kan de politieke discussie losbarsten’
De canon van Vlaanderen blijft de gemoederen beroeren. Inspirator Paul Cordy (N-VA) zet de puntjes op de i. ‘We geven rekenschap van wat niet goed was, maar je zult ons daar niet toe herleiden.’
‘Is een Vlaamse canon een goed idee?’ vroeg het Vlaams-Nederlands Huis deBuren zich vorige donderdag af tijdens een debatavond. ‘De canon is het debat over de canon’, counterde literatuurwetenschapper Kevin Absillis (UA), die gespecialiseerd is in Vlaamse natievorming. Het gros van de Vlaamse academici antwoordt ‘nee’ op die vraag. Historicus Bruno De Wever (UGent) liep storm tegen het idee dat zijn broer annex N-VA-voorzitter Bart De Wever vorige zomer lanceerde in zijn startnota en dat hij herhaalde in het Vlaamse regeerakkoord.
Hoe gevoelig de canon ligt, mochten ze bij deBuren ondervinden. Veel academici bedankten voor de uitnodiging. Hoogleraar Nederlandse en Algemene Taalkunde Wim Vandenbussche (VUB) kwam wel, net als Kevin Absillis en Marc Boone, historicus aan de UGent. Vandenbussche zei dat zijn loutere deelname aan het debat hem kritiek van collega’s had opgeleverd. Hoewel hij dat flauw vindt, begrijpt hij de weerstand ook. Die wortelt, vindt ook Boone, in de context waarin de Vlaamse canon werd gelanceerd: door een politieke partij in ideologisch zeer geladen teksten. De canon, aldus de startnota, moet ‘het identiteitsbesef van de jongere generatie bevorderen’. En in het regeerakkoord werkt deze zin bij sommigen als een rode lap op een stier: ‘Het is essentieel dat we de Vlaamse identiteit complexloos kunnen beleven.’ ‘Wie “complexloos” zijn identiteit wil beleven, heeft eerder nood aan therapie dan aan een canon’, aldus Marc Boone.
Wie “complexloos” zijn identiteit wil beleven, heeft eerder nood aan therapie dan aan een canon.
Intussen in Nederland
De sfeer van het Vlaamse canondebat verbaasde de Nederlandse deelnemers aan het gesprek: de hoogleraren Frits van Oostrom (voorzitter van de commissie die tussen 2005 en 2006 de Nederlandse canon opstelde) en Lotte Jensen (lid van de herijkingscommissie die van Oostroms canon nu onder de loep neemt) en Gerben Hellinga, auteur van populariserende canons van zowel Nederland als van Vlaanderen. Absillis: ‘Wat een verschil met ons. Jullie, Nederlanders, zitten hier zo complexloos Nederlands te wezen.’
De kritiek op de term ‘complexloos’ noopte de Antwerpse N-VA’er Paul Cordy om zichzelf bekend te maken als ‘de onverlaat’ die deze passage in de startnota en het regeerakkoord had ingeschreven. ‘Complexloos betekent toch net dat je zowel het goede als het foute belicht?’ wierp hij tegen. In een opiniestuk voor deBuren benadrukt hij dat zijn partij het ‘steeds en bewust heeft over “de canon van Vlaanderen” en niet over “de Vlaamse canon”‘. ‘De bedoeling is geen essentialistische kijk op de Vlaming te geven. Wel een evenwichtig, zelfbewust beeld dat rekenschap geeft van wat niet goed was, maar waartoe we ons niet laten herleiden.’
Volgens Cordy zal die oefening wel degelijk identiteitsversterkend werken. ‘Niet in de negatieve, uitsluitende zin, wel in de zin dat ze de cohesie binnen de samenleving versterkt.’ Frits van Oostrom vroeg de Vlaamse academici om over hun schaduw te stappen. ‘Ga tenminste praten. Mijn commissie mocht en kon in alle onafhankelijkheid iets maken en afleveren. Daarna kon de politieke discussie losbarsten.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier