Pieter Verbeek
‘De twist rond de digitale energiemeters leidt de aandacht af van de vragen die er echt toe doen’
‘Met de invoering van de digitale meter is wat wij als echt voordeel naar voor zouden willen schuiven: een energiesyteem voor en van ons allemaal’, schrijft Pieter Verbeeck van het Vlaams ABVV.
Afgelopen week startte Fluvius met de vervanging van onze elektriciteits- en gasmeters door een digitaal exemplaar. Maandelijks wisselen ze zo’n 50.000 stuks. Op hun site kan je zien wanneer jij zelf aan de beurt bent. Dat kan even duren: de laatste meters worden over 15 jaar gewisseld.
Helaas moeten we vaststellen dat de uitrol niet bepaald vlekkeloos verloopt. Zo is er een ruzie tussen Vlaams Parlement, de Vlaamse minister van Energie Lydia Peeters (Open VLD) en overheidswaakhond VREG. Terugdraaiende meter voor zonnepanelen, zegt Peeters. Onze bevoegdheid en niet terugdraaien, zegt de VREG. Weiger desnoods de installateur, dekt Fluvius zich alvast in. Burgerlijke ongehoorzaamheid op zo’n belangrijk dossier? Moddercatch tussen de bevoegde minister en (een gepolitiseerde) VREG?
Zoals wel vaker in ons versnipperd landschap spelen enkele belangrijke zaken op de achtergrond. Drie dossiers om precies te zijn. Zo is er allereerst het recente Vlaams decreet, dat de uitrol van de digitale meter van start laat gaan op 1 juli 2019. Er is, ten tweede, de steun voor zonnepanelen bij gezinnen. Het decreet geeft bestaande zonnepaneeleigenaars 15 jaar garantie op terugdraaien en dus korting op netkosten. De VREG kondigde prompt aan dat het die beslissing zal aanvechten voor het Grondwettelijk Hof.
Hoe zit dat? Officieel is de VREG bevoegd voor het goedkeuren van de distributienettarieven. Een bevoegdheid die met de oude meter dode letter bleef. Die vertelt niet hoeveel elektriciteit zonnepaneelbezitters op het net zetten en er later weer afhalen. Dus kan je eigenaars van zonnepanelen daar ook niet voor laten betalen. Maar de digitale meter geeft om het kwartier uw stand door en dan zijn die gegevens er wel. Met de stap naar het Grondwettelijk Hof maakt de VREG in andere woorden aan regering en parlement duidelijk dat ze ‘van haar erf’ moeten blijven. De uitkomst van dit debat kan het verschil maken tussen bijkomende investeringen in zonnepanelen of het stilvallen van dat verhaal in de volgende jaren.
Ten slotte moest de VREG vorige week een nieuw voorstel op tafel leggen voor de tariefstructuur: de manier waarop gezinnen en kleine bedrijfjes betalen voor het gebruik dat zij maken van het distributienet. Dat voorstel moet idealiter ingaan op 1 januari 2020, want dan loopt de huidige regeling af. Het zou onder meer een alternatief bevatten voor de kwestie van de terugdraaiende teller, maar gaat over veel meer. De VREG kon de klus blijkbaar niet klaren, want hij liet weten dat het voorstel pas na de zomer publiek gemaakt wordt.
De drie dossiers beïnvloeden elkaar. Maar helaas niet ten goede. Dat komt omdat de hoofdrolspelers geen gemeenschappelijke langetermijnvisie hebben. En dus kijken ze nauwelijks over de hekken van elk dossier.
Hoe krijgen we alle neuzen in dezelfde richting? Vlaanderen moet de moed hebben om fundamentele keuzes te maken. Waarom zouden we bijvoorbeeld niet de constructiefout uit het verleden aanpakken waarbij steun aan hernieuwbare energie betaald wordt via de elektriciteitsfactuur? Hierdoor zijn het tot dusver vooral de goedverdienende Vlamingen geweest die zich zonnepanelen konden veroorloven terwijl de rekening wel voor iedereen was. Waar we nu de individuele portefeuille laten spreken en dit met andermans energierekening terugbetalen, is ook een collectieve oplossing mogelijk: we betalen met belastinggeld en zo draagt iedereen bij naar vermogen. Dan is de terugdraaiende meterkwestie meteen van de baan. Collectieve oplossingen kunnen nog veel meer: zoals goede isolatie, energiezuinige toestellen of zonnepanelen beschikbaar maken voor iedereen. Een gek idee? Niet als we de uitstootdoelen van Parijs ter harte nemen én er van uitgaan dat de weg daar naartoe voor iedereen haalbaar moet zijn.
De twist rond de digitale energiemeters leidt de aandacht af van de vragen die er echt toe doen.
Volgend punt: wiens belangen moeten de energienetten dienen, die van ‘de energiemarkt’ of die van de burgers? Moeten we het beheer en/of het eigendom ervan herschikken met het oog op de versnelling van de energietransitie en de verdeling van kosten en baten daarvan?
De territoriumtwist rond de digitale meters leidt nu de aandacht af van de vragen die er echt toe doen: hoe bouwen we onze netten uit met het oog op (veel) meer energiebesparing en hernieuwbare energie? Hoe zetten we de nettarieven daarvoor in? Wie zetten we mee aan tafel voor het voorbereiden en nemen van beslissingen? Wat met de stijgende privéproductie? Wat met het openen van de markt voor energiecoöperaties? Allemaal vragen die vandaag onbeantwoord blijven.
Met de invoering van de digitale meter is het net dat wat wij als echt voordeel naar voor zouden willen schuiven: een energiesyteem voor en van ons allemaal. Een systeem waarin het mogelijk moet zijn dat niet jij maar je buren de wasmachine laten draaien op jouw zonnepanelen (omdat zij toevallig een dag thuis werken), dat buurtproductie en buurtgebruik hand in hand gaan en we lokale bedrijven verankeren door ze te laten voorzien in hun eigen energieproductie. Recente Europese regelgeving maakt ‘lokale energiegemeenschappen’ mogelijk en laat zo een nieuwe wind waaien. Aan ons om mee te zeilen met die wind.
Misschien moeten we het pad van machtsconcentratie dat we vandaag bewandelen eindelijk durven lossen en kijken naar een publieke en rechtvaardige energietransitie. Of om het in de woorden van een energieleverancier te zeggen: ‘Het is jouw energie.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier