Jean-Marie Dedecker (LDD)
‘De strijd om de sjerp: dorpspolitiek is stammenoorlog rond de kerktoren’
‘Vooraleer we met het rode potlood enkele dorpsvertegenwoordigers neerpoten op het gemeentelijke pluche, zou het goed zijn om even na te denken over het huidige democratisch deficit’, schrijft Jean-Marie Dedecker.
Waar je ook gaat langs Vlaamse wegen, je komt er aanplakborden van politici tegen. Zo’n 36.545 kandidaten voor de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober staren je verleidelijk aan met een Pepsodent-glimlach. Een parade van m’as-tu vu’s op een morzel weidegrond. Het laat de koeien onverschillig en de meeste mensen ook. Relieken uit een ver reclame-verleden, maar door overjaarse wetten van de zichzelf beschermende traditionele partijen is het nagenoeg de enige manier voor nieuwkomers om van hun kandidatuur kond te doen.
Slogans klinken even pittoresk als gelegenheidspartijnamen. Geen markt, braderie of deurbel is veilig voor een invasie aan politieke predikanten die kwistig bedelprentjes rondstrooien met hun eigen beeltenis. Dorpspolitiek is stammenoorlog rond de kerktoren, en verkiezingspropaganda is verbale oorlogsvoering. Op verkiezingsavond van D-day wisselen haat en liefde elkaar al af met de avondschemer, want een bestuurscoalitie is in regel al voor de verkiezingen in het geheim gesmeed. ‘Erbij zijn’ is immers belangrijker dan ideologie. Democratie op zijn smalst.
De strijd om de sjerp: dorpspolitiek is stammenoorlog rond de kerktoren.
Velen worden geroepen, weinigen uitverkoren. En dan nog: bezint vooraleer je begint, want eenmaal verkozen wacht je de meerderheid of de oppositie. In wezen maakt het weinig uit. ‘Het verschil tussen een parlementslid van de meerderheid en één van de oppositie is dat ze allebei niets te zeggen hebben, maar die van de oppositie doet dat luidop’, zei wetstraatkrokodil Herman De Croo ooit. Wat geldt voor het parlement geldt ook voor de gemeenteraad. De macht wordt uitgeoefend door de gemeentelijke regering en zijn premier, in casu het schepencollege en de burgemeester. De Vlaamse Regering heeft ze bij decreet nagenoeg dictatoriale volmachten gegeven.
Omdat de Vlaamse Regering in wezen een veredeld schepencollege is, en het Vlaams parlementair halfrond bevolkt wordt met plattelandsburgemeesters, hebben ze in machtsuitoefening vooral voor zichzelf gezorgd. De baronnen van de grote steden zakken enkel maar af naar de Wetstraat om te stemmen, zo niet verliezen ze een gedeelte van hun parlementaire wedde. Hun bevelen worden toch uitgevoerd door de vazallen.
Dit is te merken aan de wettendiarree ter bescherming van het eigenbelang. Het Gemeentedecreet, voor het grootste stuk in voege getreden op 01/01/2007, gaf bredere bevoegdheden aan het schepencollege. Met de slogan ‘Meer bestuurskracht, ruimte, autonomie en slagkracht’ wilde men de politieke organen versterken, evenals de beleidsbepalende rol van de gemeenteraad. Meer ruimte voor het politieke debat in de raad en meer controle voor gemeenteraadsleden door het spreiden van dossiers in de tijd, waren ook een deel van de alibi’s. De gemeenteraad zou zich dan zogezegd minder moeten inlaten met detailbeslissingen en meer tijd hebben voor de belangrijke beleidskeuzes. Ook het verplicht oprichten van gemeenteraadscommissies moest daartoe bijdragen. In werkelijkheid dienen die commissies hoofdzakelijk om extra zitpenningen te incasseren.
Uitgeschakelde oppositie
Dankzij het decreet heeft men in de praktijk aan de meerderheid in de gemeenteraad de macht gegeven om haar bevoegdheden – op enkele door de wet gelimiteerde bevoegdheden na (art. 43) – naar het college van burgemeester en schepenen (CBS) te delegeren, en zo is het democratisch deficit bij wet geregeld. De oppositie is bijgevolg grotendeels uitgeschakeld, en gemeenteraadsleden zijn bijvoorbeeld ook aangewezen op tijdrovende procedures voor inzage of opvragen van dossiers van het CBS. Ze hebben daarnaast een volle dagtaak om den brode.
Gemeenteraadszittingen werden zo uitgehold tot bezigheidstherapie voor democratische verkozenen. Hun macht werd beknot en die van de schepencolleges en de burgemeester uitgebreid. Het CBS kreeg financieel meer en meer vrij spel.
Enkele voorbeelden. Schepencolleges moesten tot nu toe meermaals per jaar aan de gemeenteraad de goedkeuring vragen voor financiële bijsturingen en kredieten. Volgens onze minister van Binnenlands Bestuur Liesbeth Homans (N-VA) leidde dit echter tot ‘een zware administratieve last’ en tot ‘veel verwarring bij de gemeenteraadsleden’.
Uitholling van de gemeenteraad
Voor Homans zijn deze laatsten dus zo te vertrouwen dat ze de boekhouding van een gemeente niet kunnen begrijpen. Burgemeesters moeten in de toekomst nu enkel nog verslag uitbrengen en rapporteren aan de gemeenteraad. Pottenkijkers zijn niet gewenst. Het is eigen aan autocraten dat democratische verworvenheden en controles meer en meer ingeperkt worden. De begrotingen die aan de gemeenteraden voorgelegd worden zijn nu al gekrompen tot minimalistische balansen.
Een nog grotere en onrechtmatigere uitholling van de gemeenteraad is het misbruiken van de wetgeving rond de Lijst met nominatieve opdrachten voor werken, leveringen en diensten in het budget. Een IKEA-catalogus van kleine lettertjes voor zeer grote financiële uitgaven. Door het opnemen in de nominatieve lijst kan de gemeenteraad de gunningen delegeren aan het CBS. Dit gebeurt telkenjare steevast met een stemming meerderheid tegen minderheid, waardoor alle raadsleden zichzelf buitenspel zetten.
Maar daar stopt het niet. Nogal wat schepencolleges hollen de gemeenteraad verder uit door interpretatie van bepaalde artikels waardoor ze extra bevoegdheden naar zich toetrekken en onttrekken aan de plenaire aandacht van de gemeenteraad. Zo voorziet art. 157 van het gemeentedecreet om in geval van nood uitgaven te doen zonder dat daar krediet voor is voorzien. Schepencolleges nemen daar een loopje mee. Ze mogen zelfs betalingen uitvoeren zonder de budgetwijziging af te wachten.
De leden van de meerderheid mogen geen deuk in een pakje politieke boter slaan vanwege de fractiediscipline, de leden van de oppositie mogen zich schor schreeuwen tegen de wind.
Het CBS werd door de Vlaamse Regering opgewaardeerd tot een baronie. Zo werden de gemeenten ook al ‘ontvoogd’ voor Ruimtelijke Ordening, omdat de burgemeester bijvoorbeeld dichter bij het volk staat. In werkelijkheid werd de poort wijd opengezet voor immobiliaire willekeur. ‘De autonomie van gemeenten is doorgeschoten’ zegt de Vlaamse bouwmeester Leo Van Broeck in De Standaard. ‘Het maakt ons tot een bananenrepubliek, waarbij het kluwen aan regelgeving enkel goed is voor advocaten.’ Niet zelden stappen ze door de draaideur dat hen van het algemeen belang naar het commercieel en financieel eigenbelang leidt. Een kustburgemeester richtte bijvoorbeeld ooit een immobiliënvennootschap op, net nadat hij zijn sjerp omgord had. Hij moest al 23 keer het schepencollege verlaten omdat er bouwvergunningen voor hemzelf moesten goedgekeurd worden. Niet dat die ‘uitstapregeling’ er toe doet, in de coulissen werd elke aanpassing al opgelost en elke overtreding ingedekt.
Vooraleer we met het rode potlood enkele dorpsvertegenwoordigers neerpoten op het gemeentelijke pluche, zou het goed zijn om even na te denken over het huidige democratisch deficit. De leden van de meerderheid mogen geen deuk in een pakje politieke boter slaan vanwege de fractiediscipline, de leden van de oppositie mogen zich schor schreeuwen tegen de wind. Ik ben er één van.
Leve de democratie.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier