‘In het debat over de kerntaken van de overheid zou het een vergissing zijn om onze defensie tegen het coronavirus af te zetten’, schrijft professor Sven Biscop. Hij vergelijkt de situatie nu met de periode net na WO II.
Sinds mijn man de deurklinken met wodka besproeit, lijkt ons appartement op Stalins politbureau: je kan niet buiten wanneer je wil en er zal wodka zijn, of je dat nu graag hebt of niet. Een mens doet vreemde dingen tijdens de lockdown. Alle zes delen van Winston Churchills The Second World War achtereen uitlezen, bijvoorbeeld. Niet omdat ik denk dat wij nu ook in een oorlogssituatie leven. Maar als ik er nu geen tijd kan voor maken, wanneer dan wel?
Oorlog?
Dit is de ergste crisis sinds de Tweede Wereldoorlog, hoor je vaak, en dat is ook zo – in West-Europa, tenminste. Maar we zijn niet in oorlog. Je voert een oorlog tegen iemand, niet tegen iets. Een oorlog tegen een virus is als een oorlog tegen slecht weer: eindeloos. Zelfs als we een vaccin vinden, zullen virussen altijd komen en gaan. Vermits we niet in oorlog zijn, is er ook geen vijand. De regels van de lockdown breken is dus geen daad van verzet, zoals de overtreders wellicht denken, maar een teken van zwakte. Sterkte is niét toegeven aan de verleiding.
De soldaat en de welvaartstaat: een pandemie leidt dus niet meteen tot de wereldvrede.
Misschien helpt de oorlogsretoriek mensen de regels te aanvaarden. Maar het vervaagt ook de grenzen tussen welke maatregelen aanvaardbaar zijn en welke niet. Als het overleven op het spel staat in een echte oorlog, passen ook democratieën censuur en permanent toezicht toe, en moeten alle burgers het leger in om hun leven te riskeren. Om een virus te stoppen is daarentegen geen politiestaat nodig. We moeten zeer voorzichtig zijn dat de verregaande maatregelen die we nu terecht nemen niet misbruikt of nodeloos verlengd worden. Dit is geen oorlog, maar als de lockdown tot een permanent verlies van vrijheid leidt, is dat wel een nederlaag voor de democratie.
De Tweede Wereldoorlog heeft echter andere inspiratie te bieden. Vlak na de oorlog verloor Churchill de verkiezingen, omdat de mensen aanvoelden dat de Conservatieve Partij niet echt gaf om hetgeen waarvoor ze eigenlijk gevochten hadden: het recht op een waardig bestaan. Dat vergt niet alleen veiligheid en vrijheid, maar ook welvaart. Daarom creëerden alle West-Europese landen na de oorlog een welvaartstaat, gefinancierd door progressieve belastingen. Zonder onze sociale zekerheid, van werkloosheidsvergoedingen tot gezondheidszorg, zou het coronavirus een catastrofe betekenen. Wat het ook zal zijn in landen die minder fortuinlijk zijn dan wij in West-Europa.
Of geen oorlog?
De ironie wil dat wanneer we wél in oorlog zijn, we dat liever niet zeggen. We voeren een ongelimiteerde oorlog tegen de Islamitische Staat: ons doel is niet om hen naar de onderhandelingstafel te bombarderen, maar om hen te vernietigen. Maar we spreken niet over gevechten, burgerdoden, of onze soldaten die doden en sneuvelen. We verkiezen interventies, operaties, kinetische actie, en collaterale schade. Alsof een oorlog die niét de Tweede Wereldoorlog is, die zo tot onze verbeelding blijft spreken, geen echte oorlog kan zijn.
Die echte oorlogen gaan nochtans door. De oproep van de Verenigde Naties tot een universeel staakt-het-vuren werd grotendeels genegeerd. De epidemie leidt zelfs tot meer geweld, waar een partij een tijdelijk voordeel ziet terwijl de tegenpartij verzwakt is door het virus. De redenen waarom men oorlog voert, verdwijnen niet. De gevolgen van de epidemie zullen nog heel lang voelbaar zijn, fragiele staten riskeren nog zwakker te worden, en de strijd om schaarse middelen nog intenser. Het resultaat kan dus ook méér oorlog zijn. Om het met een beeld uit de Eerste Wereldoorlog duidelijk te maken: op Kerstmis 1914 waren er verschillende informele bestanden aan het westelijk front; hier en daar werd er zelfs gevoetbald tussen de loopgraven. Kerstmis 1915 was gewoon een andere dag om te doden of gedood te worden.
Het coronavirus raakt ook onze eigen legers. Het Belgisch fregat Leopold en het Frans vliegdekschip Charles de Gaulle moesten beiden hun missie afbreken wegens besmettingen aan boord. Sommige lopende operaties zijn opgeschort, zoals de capaciteitsopbouw van het Iraaks leger. Anderen gaan voort, zoals in Mali, maar onze soldaten zitten vast, omdat de normale aflossing niet kan doorgaan. De EU heeft zelfs een nieuwe maritieme operatie gelanceerd, Irini. De veiligheid en de gezondheid van onze eigen troepen is natuurlijk prioritair, maar hoe meer deze operaties ingeperkt moeten worden, hoe groter het risico dat de veiligheidssituatie in bepaalde landen uit de hand loopt.
Dichter bij huis heeft de NAVO de geplande grootschalige oefening in Europa, Defender 2020, drastisch gereduceerd. Dat was een voorzorgsmaatregel, dus vooralsnog zegt dat weinig over de kracht van onze defensie. Ondertussen wordt het leger in veel landen ingezet om de veiligheidsdiensten en de gezondheidssector bij te staan.
De soldaat en de welvaartstaat
Een pandemie leidt dus niet meteen tot de wereldvrede. Het zou dan ook een vergissing zijn om onze defensie tegen het coronavirus af te zetten.
Het herstel van onze economie en onze samenleving zal een massale investering vergen. Maar niet ten koste van defensie – we gaan het leger nog nodig hebben. De investeringen waren nog maar net geleidelijk op gang gekomen, na jarenlang besparen. We moeten nu investeren zoals gepland. Anders zal Europa nooit de vrijheid van handelen hebben om zijn eigen strijdkrachten in te zetten wanneer de veiligheid van onze eigen burgers dat vereist of wanneer onze partners ons om hulp vragen.
Wat we aan defensie uitgeven, moet natuurlijk maximaal renderen. Onnodige overlappingen tussen de Europese legers moeten er uit, dankzij EU-initiatieven zoals Permanente Gestructureerde Samenwerking (PESCO). Nu mag er absoluut geen geld meer verspild worden.
De staat, en de EU als een unie van staten, moet onze veiligheid, onze vrijheid én onze welvaart garanderen. Defensie zonder sociale zekerheid is zinloos, want het is precies onze egalitaire samenleving die beschermd moeten worden en niet alleen grenzen en grondgebied. Maar sociale zekerheid zonder defensie werkt ook niet: een welvaartstaat die zich niet kan beschermen zal niet lang overleven. Het heeft geen zin een valse tegenstelling te creëren tussen de kerntaken van de staat: we gaan het allemaal moeten doen.
Prof. Dr. Sven Biscop (Universiteit Gent & Egmont Instituut) twijfelt of hij nu de Mémoires de Guerres van Charles de Gaulle (3 delen) zou lezen of even een pauze zou nemen van de Tweede Wereldoorlog.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier