De sloop van Hof van Delft in Ekeren: ‘Dat De Wever zich hier niet over uitspreekt, is onbegrijpelijk’
‘Ik bel u via de telefoon van mijn vrouw.’ ‘Gelieve mijn stem niet op te nemen.’ Schrijven over erfgoed in Vlaanderen, het is toch nog altijd een beetje een undercoveroperatie.
Dit stuk had over heel wat waardevolle Vlaamse gebouwen kunnen gaan. Maar het gaat over het kasteel Hof van Delft in Ekeren, dat net gesloopt werd.
Het gebouw in het noorden van Antwerpen had een merkwaardige historie: een groot deel van de waanzinnige twintigste eeuw is er gepasseerd. Ooit, in 1903, werd het gebouwd door ridder Léon van Delft. Tijdens de oorlog zaten de nazi’s erin, daarna werd het ingepalmd door de geallieerden, die zich als varkens gedroegen. In de jaren vijftig werd het een ziekenhuis – een voorbeeldziekenhuis zelfs, een van de modernste van Vlaanderen.
Maar ook dat bleef niet duren. In het nieuwe millennium fuseerde het ziekenhuis met twee andere tot Klina. Even was het nog een asielcentrum en een vredegerecht. Nadat in 2011 de laatste man van het vredegerecht het Hof van Delft had verlaten, bleef het twaalf jaar leeg staan. Toch wekte de sloop de voorbije weken hevige emoties op in Ekeren. Buurtbewoners keken met open mond toe hoe bulldozers hun herinneringen neerhaalden. Iemand stuurde nog een drone hemelwaarts om de laatste dagen van het ooit zo bekende kasteel te vereeuwigen.
Dat Bart De Wever zich hier niet publiekelijk over uitspreekt, is onbegrijpelijk.
De tranen van de buurtbewoners haalden met moeite de regionale pagina’s van de kranten. Merkwaardig genoeg werd er over de taalgrens meer stampij gemaakt over de sloop van het Hof van Delft: de Waalse erfgoedvereniging Communauté Historia ASBL probeerde het op het nippertje nog te laten beschermen.
Ook de grootste erfgoedvereniging van Nederland, Bond Heemschut, reageerde boos. Dat de Hollanders zich met ons erfgoed bemoeien, is geen toeval. ‘Uiteraard doen we dat ook een beetje uit eigenbelang – we komen graag naar jullie erfgoed kijken’, zegt voorzitter Karel Loeff.
Maar ze waren ook echt verontwaardigd. Toen Loeff het gebouw zag op Facebook wreef hij zich in de ogen – breken ze in 2023 zulke gebouwen echt nog af in Vlaanderen?
Hij stuurde een brief naar burgemeester Bart De Wever – ‘meer een noodkreet’ – maar kreeg geen antwoord. Daarna reisde Loeff van Amsterdam naar Ekeren. ‘Ik was onder de indruk. Het was geen kasteel dat honderden jaren oud was, maar het was wel gebouwd in Vlaamse neorenaissancestijl. Zeker toen ik de roemrijke geschiedenis van het gebouw leerde kennen, begreep ik er helemaal niets meer van. Ze hadden redelijk gemakkelijk een nieuwe bestemming voor dit kasteel kunnen vinden. Er bestaat een markt voor: sommigen willen niet liever dan in zo’n bijzonder gebouw wonen en werken. Of ze hadden er een hotel van kunnen maken. Maar we hadden eerder het gevoel dat het wegbestemd moest worden.’
***
Dat zegt ook Frederik Janssens, houtrestaurateur en erfgoedactivist. ‘Ze wilden het Hof van Delft gewoon niet redden. Er zijn heel rare dingen gebeurd in Ekeren.’
Janssens was de voorbije maanden elke dag op het terrein. Honderden foto’s heeft hij gemaakt van de laatste maanden van het kasteel. Hij klom zelfs in de toren – als een soort King Kong, want het eerste deel van de trap was kapotgeslagen. ‘Ondanks de verwaarlozing en een paar rotte muren zag die toren er nog fantastisch uit’, zegt Janssens. ‘Het houtwerk kon nog minstens een paar eeuwen mee.’
De sloop van het Hof van Delft is voor hem een symbool: zo gaat Vlaanderen in 2023 nog altijd om met zijn erfgoed. ‘Eigenlijk wilden ze het Hof van Delft dertien jaar geleden al slopen’, vertelt Janssens. ‘Maar er kwamen toen negatieve adviezen van Monumentenzorg en de dienst Onroerend Erfgoed. Daarom werd de sloopvergunning geweigerd. Dat zinde een aantal mensen duidelijk niet.’
Daarna, zegt Janssens, gebeurde wat er in Vlaanderen altijd in zo’n geval gebeurt: ze lieten het doelbewust verwaarlozen en gebruikten daarbij alle truken van de foor. Ramen en deuren laten openstaan, bijvoorbeeld, zodat iedereen er binnen kon. Als je een gebouw waardevol vindt, dan draag je er zorg voor. Alleen stond dit gebouw duidelijk in de weg.’
Ook de politiek keek ernaar en deed weinig. In 2010 stuurde de dienst Monumentenzorg een brief naar eigenaar Klina om de verwaarlozing aan te klagen. Twee jaar later namen ze contact op met de dienst Bouwtoezicht. En in 2014 zaten ze samen met de eigenaar en het district Ekeren. Maar weer gebeurde er amper iets aan de verwaarlozing.
‘Niet waar’, reageert Joost Baert, directeur van Klina. ‘We hebben wel heel wat gedaan om de verwaarlozing van het het Hof van Delft tegen te gaan. Een paar jaar geleden hebben we bijvoorbeeld een draad gezet rond het kasteel. Die werd al meteen kapotgesneden door krakers. Het was bijna een wekelijkse klus om hem te herstellen.’
De directeur begrijpt de emoties over de sloop heel goed. ‘Ook bij onze personeelsleden leeft het verdwijnen van het kasteel. Sommigen hebben er nog gewerkt. Iemand schreef ons: “Mijn moeder is daar overleden en dat kasteel was voor mij een herdenkingsmonument. Je kunt het toch niet maken om dat te slopen.” Alle begrip daarvoor, maar dat is geen rationeel argument. Wij zijn een ziekenhuis. Het is niet onze corebusiness om historische monumenten te beheren. We zijn er toevallig eigenaar van geworden. De buitenkant van het kasteel had een belangrijke emotionele betekenis voor de buurt, maar binnenin was het hopeloos verouderd en niet meer waardevol. Nadat het ziekenhuis daar was vertrokken, hebben we ons best gedaan om een nieuwe bestemming voor het kasteel te vinden. Of om het te verkopen. Het probleem was dat het geen beschermd monument was. Dus wij of een eventuele koper hadden geen aanspraak kunnen maken op subsidies. Dan wordt het economisch een heel moeilijk verhaal natuurlijk. Bovendien moesten we ook elk jaar leegstandstaksen betalen.’
***
Uiteindelijk, zegt Baert, vonden ze toch een koper: het woonzorgcentrum Christine, dat er net naast lag. ‘We waren blij dat het opnieuw een zorgbestemming kreeg.’
‘Voor wij het pand kochten, onderzochten we alles heel goed’, zegt Harald Van Drom, directeur van wzc Christine. ‘Er was maar één realistisch plan: het kasteel slopen en er een nieuw complex zetten. We wilden het terrein alleen maar kopen als er een vergunning was om alles te slopen en te bouwen. Daarom zijn we gaan praten met de stad Antwerpen. Daar verzekerden ze ons dat de vergunningen in orde zouden komen. Dat klopte ook. Op 24 juni 2022 is de omgevingsvergunning goedgekeurd. Daarna hebben we het terrein aangekocht en een aannemer gezocht om het kasteel te slopen. Uiteindelijk heeft Monumentenzorg zelfs geen advies meer uitgebracht. Het is hun missie om dit soort gebouwen te behouden, maar ze zagen ook dat dat niet meer te verantwoorden was: het was te verloederd. Als het nu niet zou verdwijnen, dan hadden ze het binnen tien jaar moeten afbreken.’
Daar is niet iedereen het mee eens. Er is sabotage geweest, stelt erfgoedactivist Frederik Janssens vast. ‘Het klopt dat het kasteel binnenin verloederd was. Maar de ergste vernielingen zijn wel de laatste twee jaar gebeurd, met maar één doel: verhinderen dat het beschermd zou worden als monument.
‘Tijdens de sloop wilden ze de deuren allemaal zo snel mogelijk weg. Ik heb er toch nog kunnen redden voor een nazaat. Je moet eens kijken…. Perfect in tweeën gesneden. Zo waren alle deuren binnenin. “Gedaan door krakers”, zeggen ze dan. Onzin natuurlijk. Welke kraker snijdt nu een deur in tweeën met een elektrische zaag? Een kraker wil net de deuren behouden, om ze dicht te doen en zichzelf te beschermen tegen de kou. Desnoods haalt hij ze eraf om vuurke stook te doen. Maar geen enkele kraker zal ze eerst met een elektrische zaag in tweeën snijden, om ze vervolgens in het slot te laten zitten.’
De sabotage was volgens Janssens geen banaal vandalisme, maar bewust: geen enkele erfgoeddienst moest het in zijn hoofd krijgen om hier nog voor op te komen.
Ook sommige buurtbewoners hoorden de voorbije jaren vaak ‘schelle geluiden in het kasteel’. Ze zagen mensen met aanhangwagens vol oud ijzer en tegels wegrijden. Op een dag ‘nam iemand zelfs het bad van het kasteel mee’.
Een ex-werkneemster van wzc Christine herinnert zich nog het einde van een werkdag drie jaar geleden: ‘Terwijl ik buiten wandelde, kruiste ik twee klusjesmannen. Ze hadden een kar bij zich met werkmateriaal en koevoeten. “Awel mannen, gaan jullie ergens inbreken?” vroeg ik al lachend. “We worden er zelfs voor betaald”, zeiden ze. “Volgende week komt Monumentenzorg langs, om te zien of er nog iets te redden valt. En we hebben de opdracht gekregen van de directie om binnenin dingen te vernietigen.” Daarna vertrokken ze naar het kasteel. Ik was zo verontwaardigd dat ik meteen een mail naar Monumentenzorg gestuurd heb. Of daar ook iets mee gebeurd is, weet ik niet. Pas op, ik verwijt de klusjesmannen niets. Ze voerden alleen maar een opdracht uit.’
In Nederland noemen we het de Vlaamse methode: verwaarloos het tot iedereen er een afkeer van krijgt.
***
‘Dat verhaal over die klusjesmannen is compleet uit de lucht gegrepen’, reageert directeur Van Drom van wzc Christine. ‘Pure laster. Het kasteel lag net naast ons gebouw, maar wij mochten niet op het terrein. Het was toen onze eigendom nog niet. Ik ga die mensen niet aanklagen, maar de beschuldigingen moeten echt wel stoppen. Op Facebook verschijnen nu foto’s van het interieur. Mensen schrijven daar dan onder: “Verdorie, schande dat ze zoiets afbreken.” Maar dat zijn foto’s van twaalf jaar geleden. Zo zag het er allang niet meer uit toen wij het in handen kregen.’
Het is tijd dat ‘de sereniteit terugkeert’, zegt Van Drom. ‘Het kasteel wordt nu afgebroken. Ik begrijp de ontgoocheling van de tegenstanders, maar hoop dat ze ooit zullen beseffen dat dit de beste oplossing is. Om dit te renoveren hadden we tientallen miljoenen nodig. Wij hebben die centen niet. Mag ik ook opmerken dat niet iedereen tegen de sloop was? Onze bewoners keken uit op een vervallen kasteel, waarvan de gangen zijn dichtgemaakt met snelbouwsteen. “Dat is een afschuwelijk uitzicht”, zeiden ze me vaak. “Kunnen jullie daar niets aan doen?” Bovendien hebben de mensen die hier graag wonen ook recht op een goede infrastructuur.’
Monumentenzorg wil niet reageren op het geval Hof van Delft. Ze verwijzen ons door naar schepen van Erfgoed Bart De Wever, ‘die alle communicatie zal doen’. Maar erg spraakzaam is die ook niet. Zijn woordvoerder beantwoordt mijn vraag om uitleg niet.
Het is ook een netelig dossier voor de N-VA. In haar verkiezingsprogramma van 2018 beloofde de N-VA Ekeren nog de redding van het kasteel.
De partij won de verkiezingen en De Wever werd even later schepen van Erfgoed. Op 24 juni 2022 tekende hij de omgevingsvergunning: meteen het definitieve einde van het Hof van Delft.
***
‘Ik vind het onbegrijpelijk dat Bart De Wever zich niet publiekelijk uitspreekt over de sloop van het Hof van Delft’, zegt Karel Loeff van de Nederlandse erfgoedvereniging Bond Heemschut. ‘Je kunt niet met veel luister het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen heropenen en tegelijkertijd toestaan dat ze aan de andere kant van de stad zo’n kasteel afbreken. De Wever heeft natuurlijk bijzonder veel verantwoordelijkheden als partijvoorzitter en burgemeester. Daarom is het vreemd dat hij ook nog eens schepen van Erfgoed is. In een stad als Rotterdam of Amsterdam zou het volstrekt ondenkbaar zijn dat de burgemeester die post er gewoon even bijneemt. Dat doet de wethouder. Die is dan ook gemakkelijk te benaderen voor een reactie.’
Zo’n kasteel verdient minstens een publiek debat, vindt Loeff. ‘Het probleem van dit gebouw was dat het geen beschermd monument was, maar wel op de inventarislijst van vastgesteld bouwkundig erfgoed staat. Dat is een lastig statuut. In Nederland zou zo’n gebouw allang een Rijksmonument zijn.’
Het Hof van Delft is lang niet het enige gebouw in Vlaanderen met dat lot, zegt Loeff. ‘In Grobbendonk is het kasteel Goorhof een paar keer in brand gestoken. Dat is eigendom van een projectontwikkelaar. Hij heeft er zo nog een paar, die hij verwaarloost. In Nederland noemen we dat weleens de Vlaamse methode: laat het zo veel mogelijk verrotten tot iedereen zegt: “Wat een vuile boel is dat, breek dat maar snel af.” Als erfgoedvereniging proberen wij daartegen op te treden. We klagen dat aan bij de Nederlandse overheid.
‘Misschien mist Vlaanderen ook zo’n grote erfgoedvereniging: een die losstaat van de overheid, en ook geen subsidies krijgt. Op lokaal niveau gebeuren er heel goede dingen, zoals de groep die voor dit kasteel vocht, of wat de mensen van Dement in Oostende doen. Maar ook op Vlaams niveau zou er zo’n grote onafhankelijke erfgoedvereniging moeten komen.’
***
Voor het Hof van Delft is het te laat. Het kasteel ligt intussen helemaal tegen de vlakte. Er blijft alleen een uitkijktorentje over. Frederik Janssens: ‘Tegen de mensen hadden ze gezegd: de toren gaan we houden. Iedereen dacht natuurlijk: de grote toren, maar het bleek dit te zijn.’
Voor de rest zijn er alleen maar foto’s en illusies. Janssens ergert zich ook aan de rol van Monumentenzorg. ‘Dit gebouw hebben we niet kunnen redden. Maar doe er dan alles aan om zo veel mogelijk informatie in te zamelen voor toekomstige generaties. Helaas gebeurt dat niet of amper. Je krijgt bij hen ook helemaal geen informatie. Als erfgoedactivist moet je alles zelf maar uitzoeken. Ik begrijp dat niet. We strijden toch voor hetzelfde? Onlangs is een prachtige neoclassicistische filmzaal gesneuveld in de Brederodestraat in Antwerpen. Net voor ze gesloopt werd, ben ik er verschillende keren geweest. Illegaal – het kan niet anders. Achter de muren ontdekte ik verschillende art-decotekeningen. Ik mailde de foto’s door naar Monumentenzorg. “Zijn jullie daarvan op de hoogte?” vroeg ik. O nee, dat hadden ze niet opgemerkt. Er lag veel te veel rommel. Terwijl zij wel legaal op zo’n werf mogen komen. Alle begrip dat ze weinig middelen en personeel hebben, maar laat dat werk dan doen door vrijwilligers die het graag doen.’
Janssens staart naar de lege plek op het Laar en zegt: ‘De mannen met het geld zijn er weer eens mee weg-gekomen.’ Hij kijkt naar de grijze hemel en roept: ‘Wat een rotweer.’