Ewald Pironet

‘De resultaten die de Vlaamse liberalen na twintig jaar kunnen voorleggen, zijn bedroevend’

Ewald Pironet Senior writer

De Open VLD is de enige Vlaamse partij die twintig jaar onafgebroken deel uitmaakte van de federale regering. Belastingverlaging is steeds haar belangrijkste doelstelling geweest. Wat bracht ze ervan terecht?

Tussen 20 en 27 maart zouden de voorzittersverkiezingen bij de Open VLD plaatsvinden, de enige Vlaamse partij die twintig jaar aan een stuk federaal aan de macht is geweest. Het partijbureau heeft nu omwille van de coronacrisis beslist om de verkiezingen met zeker twee maanden uit te stellen. In afwachting van de uitslag kan worden gekeken naar het palmares dat de Open VLD kan voorleggen voor haar allerbelangrijkste strijdpunten: het verlagen van de belastingen en verminderen van de overheidsuitgaven. ‘Niet u maar de staat leeft boven zijn stand’ luidde veertig jaar geleden al de slogan van de Partij voor Vrijheid en Vooruitgang, de voorloper van de Open VLD.

Dat leidmotief kwam al aan bod in de beginselverklaring van de partij in 1992: ‘Niemand kan worden gedwongen meer voor de overheid te werken dan voor zichzelf. De belastingstelsels moeten eenvoudiger en doorzichtiger worden en meer rechtszekerheid bieden.’ Op het Vrijheidscongres in 2017 werd dat: ‘Liberalen willen een zeker en rechtvaardig fiscaal beleid. We hervormen de fiscaliteit tot een transparant, coherent en modern geheel. Met één doel: minder belastingen betalen. Inkomsten zijn eerst voor jezelf, daarna een deel voor de staat. We verlagen de belastingen en maken ze eenvoudiger.’

De resultaten die de Vlaamse liberalen na twintig jaar kunnen voorleggen, zijn bedroevend.

De Open VLD is samen met de Franstalige tegenhanger MR de enige partij die tussen juli 1999 en vandaag onafgebroken in de federale regering heeft gezeten. Steeds konden de liberalen cruciale ministerposten bezetten in verband met financiën en begroting. Twaalf jaar was een liberaal minister van Financiën (Didier Reynders en Alexander De Croo) en elf jaar minister van Begroting (Guy Vanhengel, Olivier Chastel, Hervé Jamar, Sophie Wilmès en David Clarinval). En veertien van de twintig jaar leverden ze zelfs de premier (Guy Verhofstadt, Charles Michel en Sophie Wilmès).

De belastingen zijn de voorbije decennia niet eenvoudiger en doorzichtiger geworden. De koterijen namen toe, bijna niemand kan zijn belastingaangifte nog behoorlijk zelf invullen. En wat gebeurde er met de belastingdruk? Volgens de OESO bedroeg de globale belastingdruk in ons land in 2000 43,5 procent van het bbp, in 2018 44,8 procent. De belastingdruk steeg dus met 1,3 procentpunt. En dat terwijl het gemiddelde van de OESO-landen in die periode ‘slechts’ steeg met 0,6 procentpunt tot 34,3 procent. Anders gezegd: het verschil tussen België en het gemiddelde van de OESO-landen groeide van 9,8 naar 10,5 procentpunt. Wij hebben vandaag de grootste globale belastingdruk, na Frankrijk. Ook de personenbelasting ligt bij ons veel hoger dan het OESO-gemiddelde: alleen in Finland, Zweden en IJsland is die nóg hoger.

‘Niet u maar de staat leeft boven zijn stand’, luidde de oerslogan van de liberalen. Hebben ze daar iets aan gedaan? Hoe evolueerden onze overheidsuitgaven? Die stegen van 49,4 procent van ons bbp in 2000 naar 52,1 procent in 2018. We hebben nog steeds de hoogste overheidsuitgaven, na Frankrijk en Finland. De primaire uitgaven, de overheidsuitgaven zonder de rentebetalingen op de overheidsschuld, stegen zelfs van 42 procent naar 50 procent van het bbp, en liggen dus ruimschoots hoger dan 20 jaar geleden.

Volgens de OESO bedroeg de globale belastingdruk in ons land in 2000 43,5 procent van het bbp, in 2018 44,8 procent.

De Nationale Bank merkt daarbij op dat onze primaire uitgaven zich in het begin van de jaren 2000 op een gemiddeld Europees niveau bevonden, maar nu veel hoger liggen dan het gemiddelde in Europa. En ons primair overschot, het overschot zonder rekening te houden met de betalingen van de rente op de staatsschuld, daalde van 6,6 procent van het bbp naar 1,5 procent. Dat wil zeggen dat onze buffer die we kunnen gebruiken in tijden van crisis, zoals nu met het coronavirus, de voorbije 20 jaar voor het grootste deel werd opgesoupeerd.

De resultaten die de Vlaamse liberalen kunnen voorleggen, zijn dan ook bedroevend. Net twee jaar geleden zei Open VLD-voorzitter Gwendolyn Rutten in Humo: ‘Ons probleem is niet te weinig belastingen, maar te veel. Wij leven in een bijna communistisch land, met een overheidsbeslag van meer dan 50 procent en burgers die de helft moeten afgeven van wat ze verdienen.’ Als de voorzitter van de Vlaamse liberalen zélf zegt dat we ‘in een bijna communistisch land leven’ kan alleen maar worden besloten dat haar partij er de afgelopen 20 jaar niets van heeft gebakken.

Partner Content