De oude dag wordt onbetaalbaar: hoeveel moet u op uw 65e hebben gespaard?
Nadat CM-voorzitter Luc Van Gorp wees op de dreigende onbetaalbaarheid van de zorg voor ouderen stellen velen zich de vraag: hoe groot moet de spaarpot zijn om na mijn pensioen nog comfortabel te kunnen leven?
CM-voorzitter Luc Van Gorp deed eerder deze week heel wat stof opwaaien door te stellen dat ouderen hun leven moeten kunnen beëindigen als ze vinden dat het voltooid is. Daarbij had hij het ook over de dreigende onbetaalbaarheid van de vergrijzing. Dat deed bij velen de vraag rijzen: hoe groot moet mijn spaarpotje zijn als ik met pensioen ga? Hoeveel moet ik zelf hebben gespaard om financieel van een onbezorgde oude dag te kunnen genieten?
Een gouden regel bestaat hier niet. Het antwoord is afhankelijk van heel wat factoren, zoals: hebt u een eigen huis of huurt u nog? Hoeveel bedraagt uw pensioen? Hoe duur is uw levensstijl? En natuurlijk de vraag waarop niemand het precieze antwoord kent: hoe oud zal u worden? Want het maakt natuurlijk een groot verschil uit of u de dag na uw pensioen het loodje legt, dan wel of u toetreedt tot de steeds grotere groep van eeuwelingen.
Er bestaat wel een vuistregel die zegt dat u tegen uw pensioen het best acht jaarsalarissen, afgerond 100 nettomaandlonen, hebt gespaard als u daarna uw levensstandaard wilt behouden. Nog eens, dat is een vuistregel, laten we bekijken hoe u zelf een berekening kunt maken voor uw specifieke situatie.
Bijtijds beginnen
Er circuleren schema’s die een richting aangeven hoeveel u het best hebt gespaard op een bepaalde leeftijd, want om een voldoende groot spaarpotje tegen uw pensioen op te bouwen is het belangrijk om daarmee bijtijds te beginnen.
– U bent tussen 20 en 30 jaar: u probeert al uw consumptie-uitgaven, dus al het geld dat u nodig hebt om uw levenswandel te betalen, te beperken tot 75 procent van uw inkomen. Met andere woorden, u probeert 25 procent van uw inkomen te sparen of te investeren.
– U bent 30 jaar: u zou minstens één jaarsalaris gespaard moeten hebben, dat is inclusief spaarrekening, pensioensparen en beleggingen.
– U bent 35 jaar: twee keer uw jaarsalaris.
– U bent 40 jaar: drie keer uw jaarsalaris.
– U bent 45 jaar: vier keer uw jaarsalaris.
– U bent 50 jaar: vijf keer uw jaarsalaris.
– U bent 55 jaar: zes keer uw jaarsalaris.
– U bent 60 jaar: zeven keer uw jaarsalaris.
-U bent 65 jaar: acht keer uw jaarsalaris.
Het humanresourcesbedrijf Mercer berekende ooit dat u 85 keer het nettomaandloon opzij moet hebben gezet om na de pensionering min of meer dezelfde levensstandaard aan te kunnen houden. Dat komt aardig in de buurt van acht jaarsalarissen, want dat zijn 96 maandlonen. Voor een nettoloon van 3000 euro is dat dan bijna 300.000 euro.
Waaruit kan die spaarpot bestaan? Uit al uw spaar- en beleggingsgeld (spaarboekje, aandelen, fondsen..), geld van uw aanvullend pensioenplan of de zogenaamde tweede pensioenpijler, geld van uw pensioensparen of de derde pensioenpijler. Een eigen huis wordt in dit spaarpotje niet meegerekend, ook al vormt dat natuurlijk een belangrijke som.
Inkomensval
Dit is een vuistregel die verfijnd kan worden, als we zicht hebben op de inkomsten en uitgaven van een 65-plusser. Samen met Michaël Van Droogenbroeck deden we deze oefening in Je Geldbijbel, een boek over verstandig investeren in de eerste, tweede en derde helft van je leven.
Volgens de cijfers van Statbel, het Belgische statistiekbureau, geeft een huishouden waarvan de referentiepersoon tussen 65 en 74 jaar is gemiddeld bijna 36.000 euro per jaar uit, als de referentiepersoon ouder is dan 75 wordt dat 34.000 euro. Laten we hier uitgaan van 35.000 of zo’n 2900 euro per maand.
Stel dat u op uw 65e met pensioen gaat en u wordt 85 jaar (in Vlaanderen wordt een 65-jarige man gemiddeld bijna 84 jaar oud, een vrouw meer dan 86 jaar). Dan hebt u 20 jaar of 240 maanden lang 2900 euro per maand nodig. Maar de vergrijzing vergrijst: het aantal 80-plussers neemt sterk toe, steeds meer mensen worden honderd jaar. Stel dat u 100 jaar wordt, dan hebt u 35 jaar of 420 maanden lang 2900 euro per maand nodig.
Natuurlijk vormt uw wettelijk pensioen een belangrijk deel van die 2900 euro per maand. De hoogte van het pensioen kan nogal verschillen, vooral naargelang uw statuut: ambtenaren krijgen een veel hoger pensioen dan werknemers en zelfstandigen. Ook hier een vuistregeltje: uw pensioen is iets minder dan de helft van uw laatste loon. Ja, met pensioen gaan betekent een serieuze inkomensval.
Op hoeveel pensioen u concreet mag rekenen kunt u makkelijk terugvinden op mypension.be, maar het gemiddeld pensioen van een werknemer bedraagt nu 1933 euro. Het staat in ieder geval als een paal boven water: het wettelijk pensioen volstaat doorgaans niet om uw levensstandaard na uw pensionering op peil te houden.
Tussendoor ook even aanstippen dat het wettelijk pensioen ook onvoldoende is om een kamer in een woonzorgcentrum te betalen, want die kost nu gemiddeld in Vlaanderen meer dan 2100 euro per maand. En dat is zonder supplementen, zoals voor de kapper, of extra uitgaven voor bijvoorbeeld nieuwe kleren. Eerder al berekenden we in Knack dat voor meer dan 80 procent van de gepensioneerden het wettelijk pensioen ontoereikend is om een verblijf in een woonzorgcentrum te betalen.
Terug naar ons cijfervoorbeeld. Grof gerekend komt het erop neer dat als u 85 jaar wordt, u een spaarpotje moet hebben van zo’n 240.000 euro om al die jaren fatsoenlijk rond te komen. Als u 100 jaar wordt, is dat bijna 420.000 euro. De 300.000 euro spaarpot die u nodig hebt volgens het vuistregeltje ligt daar mooi tussenin.
Levensverwachting
Dit zijn nog steeds losse berekeningen, waarbij we uitgaan van gemiddelden. U kunt zelf een berekening maken voor uw eigen situatie. Hoe gaat u te werk?
1. U berekent uw kosten. Hoeveel geeft u elke maand uit? Het best houdt u vóór uw pensioen al op papier, in een Excel-file of op een of andere app bij hoeveel u maandelijks uitgeeft. Hoeveel betaalt u voor energie, voeding, smartphone, televisie, internet, gezondheid, vakantie enzovoort?
Om een zo accuraat mogelijk cijfer te krijgen, kunt u het best de kosten voor één jaar berekenen en dat totaalbedrag delen door twaalf, zodat u een gemiddeld bedrag per maand krijgt, want u zult zien: u hebt goedkope en dure maanden.
Denk er ook aan dat u misschien vandaag over een bedrijfswagen beschikt, maar dat u na een pensionering zelf een auto moet aanschaffen en opdraaien voor alle kosten (brandstof, onderhoud, verzekering, belasting…). En als u een hospitaalverzekering hebt via het bedrijf waar u werkt, zult u dat na uw pensioen ook zelf moeten betalen. Net als uw gsm-abonnement enzoverder. Dat moet u in rekening brengen.
En nog iets: misschien maakt u na uw pensioen ook nieuwe kosten. Misschien gaat u vaker op reis? Misschien wilt u dan graag eindelijk die droomcruise ondernemen? Ontdekt u nieuwe hobby’s? Misschien moet u uw huis renoveren? Nieuwe ramen steken? Een nieuw dak leggen? De badkamer vernieuwen? Dat zijn extra uitgaven waar u rekening mee moet houden.
2. U berekent uw inkomsten. Hoeveel komt er elke maand binnen? U hebt uw wettelijk pensioen, maar misschien ook huurinkomsten? Of nog andere inkomsten? Misschien gaat u na uw pensioen toch nog wat werken?
3. En dan berekent u de kloof. Wat is het verschil tussen uw gemiddelde kosten per maand en uw inkomsten?
En vervolgens wordt het zoals gezegd moeilijk: wat is uw levensverwachting? Op de website van Statistiek Vlaanderen vindt u gemakkelijk uw gemiddelde levensverwachting terug op basis van uw huidige leeftijd. Maar zoals eerder gesuggereerd, kunt u er misschien het best van uitgaan dat u 100 jaar wordt.
Op basis van de levensverwachting in jaren kunt u het aantal maanden berekenen dat u na uw pensionering nog op aarde zal zijn. Dan vermenigvuldigt u dat aantal maanden met de kloof waar u in stap drie bij uitkwam. En zo hebt u een idee hoe groot uw spaarpot zal moeten zijn als u min of meer dezelfde levensstandaard wilt aanhouden.
Nog eens herhalen: voor die spaarpot mag u natuurlijk al uw spaarcenten en beleggingen meetellen. Die cijfers kunt u krijgen via de bank. Ook het bedrag van uw pensioensparen, dat u vindt bij de betrokken financiële instelling, telt voor uw spaarpot. Net als het bedrag van het eventuele aanvullend pensioen, dat u net als het bedrag van uw wettelijk pensioen kunt vinden op mypension.be. En wie weet hebt u nog een erfenis in het vooruitzicht – maar reken u niet rijk.
De waarde van de woning wordt er meestal niet bijgerekend. Beschouw dat als een extra appeltje voor de dorst. Misschien krijgt u te maken met onverwachte kosten, bijvoorbeeld dure ziekenhuisfacturen? Of plots een auto die de geest geeft en moet vervangen worden? Een lekkende dakgoot die hersteld moet worden? En misschien wilt u ook uw (klein)kinderen iets nalaten? Want ook zij zullen zich vroeg of laat afvragen en aan het rekenen slaan: wordt mijn oude dag financieel betaalbaar?
Michaël Van Droogenbroeck en Ewald Pironet. Je Geldbijbel. Verstandig investeren in de eerste, tweede en derde helft van je leven. Uitgeverij Lannoo, 800 blz., 35 euro.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier