Ewald Pironet

‘De opbrengst van de nieuwe staatsbon zal nog ver onder de inflatie liggen’

Ewald Pironet Senior writer

Ooit was hij razend populair bij de Belgen, drie jaar lang hoorden we er niets meer van, maar nu is hij terug: de staatsbon. Voor het eerst sinds lang vraagt de Belgische overheid of u niet wat geld aan haar wilt lenen. In ruil daarvoor ontvangt u de afgesproken rente en op de vervaldag krijgt u uw kapitaal terug. Dat was jarenlang de gedroomde belegging voor de spaarder die niet zo van risico hield en die zijn geld een tijdje kon missen: hij kreeg een iets hoger rendement dan op zijn spaarboekje. De uitgifte van een nieuwe staatsbon illustreert dat de tijden aan het veranderen zijn.

‘De kleine spaarder moet België mee redden. We moeten samen verhinderen dat ons land ten prooi valt aan de financiële markten’, zei de ontslagnemende premier Yves Leterme (CD&V) in november 2011. Ons land had toen al anderhalf jaar geen regering meer, we hadden een hoge staatsschuld en moesten Dexia voor de tweede keer redden. Gevolg? De financiële markten wilden ons alleen nog geld lenen tegen een rente van pakweg 6 procent. Zo’n hoge rente deed de begroting nog meer ontsporen.

En toen lanceerde Leterme een staatsbon, de populairste in decennia: 350.000 particuliere beleggers kochten voor 5,7 miljard euro staatsbons met een looptijd van drie, vijf of acht jaar. De Leterme-bon gaf een nettorendement van 3,57 procent per jaar, ook dankzij de roerende voorheffing die voor de gelegenheid verlaagd werd naar 15 procent. De Belg is altijd geïnteresseerd als hij minder hoeft af te dragen aan de staat.

De opbrengst van de nieuwe staatsbon zal nog ver onder de inflatie liggen.

In principe geeft ons land vier keer per jaar een staatsbon uit, waarmee het een alternatief wil bieden voor het spaarboekje waar veel geld op staat: 300 miljard euro. Maar de voorbije jaren kon België uiterst goedkoop geld lenen op de kapitaalmarkt, zelfs lenen tegen een negatieve rente. In december 2021 leende ons land zo 1 miljard euro tegen een rente van -0,926 procent, wat wil zeggen dat België geld verdiende door te lenen. De wereld op zijn kop, maar dat was het gevolg van het lagerentebeleid van de Europese Centrale Bank (ECB), die hoopte de economie en de inflatie aan te zwengelen. Het had geen zin om in de context van een negatieve rente een staatsbon uit te geven, geen enkele particuliere belegger zou daarop intekenen. Helemaal gek is de Belg ook niet.

De laatste staatsbon werd uitgegeven in maart 2019, kende een looptijd van tien jaar en had na afhouding van 30 procent roerende voorheffing een nettorendement van amper 0,385 procent. Dat was niet veel meer dan de 0,11 procent die een spaarboekje bood en bovendien zou u pas na tien jaar uw inleg terugzien. Het succes was dan ook navenant: er werd voor amper 4 miljoen euro op ingetekend.

Nu lanceert België opnieuw een staatsbon. Die met de looptijd van tien jaar heeft een nettorendement van 0,91 procent. Dat is bijna drie keer zoveel als de vorige en ook duidelijk meer dan de rente die u vangt op een spaarboekje. Dat er opnieuw een staatsbon wordt gelanceerd heeft alles te maken met het veranderende beleid van de ECB: er wordt verwacht dat die na 21 juli de rente geleidelijk aan zal optrekken. De financiële markten anticiperen daarop, de langetermijnrente stijgt al en dus wordt het weer wat aantrekkelijker voor ons land om een staatsbon te lanceren.

Maar we zitten wel met een hoge inflatie, die nu 8 procent bedraagt. De ECB streeft naar 2 procent inflatie, meer dan het dubbele van de netto-opbrengst van de nieuwe staatsbon. Dat wil zeggen dat de opbrengst van de nieuwe staatsbon ver onder de inflatie zal liggen en dat uw spaargeld ondanks de opbrengst dus nog altijd minder waard wordt. Er breken wel nieuwe tijden aan, maar de ontwaarding van het spaargeld gaat toch door. In die zin blijft alles nog een tijdje bij het oude.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content