Eerste productielab van cocaïne ooit ontdekt in België
In Charleroi ontdekte de politie dit jaar het allereerste drugslab waar criminelen cocaïne maken van cocapasta, bekend als bazooka.
Dinsdagmiddag, 9 mei 2023. Een doordringende geur verspreidt zich in een mistroostige steeg die uitkomt op de steenweg tussen Charleroi en Philippeville. Buurtbewoners bellen de brandweer. Die stelt vast dat de geur komt uit een hangar van 800 vierkante meter achterin. De ingang tot de loods is afgesloten, dus wordt de politie erbij gehaald.
Wanneer de politie de poort forceert, treffen agenten ‘meer dan 50 kilogram cocaïne’ en vier mannen aan, die druk in de weer zijn met chemische producten. De Clan Lab Response Unit (CRU), een multidisciplinair team gespecialiseerd in drugslabs en -afval, wordt ingeschakeld. De CRU concludeert dat het gaat om een cocaïnelab met een geschatte productiecapaciteit van ongeveer één ton per maand. De verdachten – een vijftiger, twee veertigers en een twintiger van buitenlandse afkomst, die illegaal in ons land verblijven – worden aangehouden op verdenking van lidmaatschap van een criminele organisatie voor het vervaardigen van drugs.
Van blad tot poeder
Cannabiskwekerijen en xtc-labs zijn allang geen zeldzaamheid meer in ons land, maar ook cokelabs duiken steeds vaker op. Tussen 2018 en vandaag werden er twintig ontdekt. Vaak gaat het over plekken waar cocaïne wordt versneden of om zogenaamde cocaïnewasserijen. Maar het drugslab in Charlerloi is nog iets anders. Nooit eerder vond de politie in België dit type lab. Om te begrijpen wat er zo uniek aan is, moeten moet je de stappen tussen de cocabladeren in de Colombiaanse jungle en het poeder in een Antwerpse discotheek begrijpen.
Europol waarschuwt dat cocapasta tot gevaarlijkere crack kan leiden.
De eerste stap is het plukken van de coca, diep in de broeierige wouden van Colombia. Boeren telen er de cocastruik met zijn begeerde ovalen bladeren. De plukkers laten hun handen opwaarts over de takken glijden om de cocabladeren af te ritsen. Ze verzamelen de cocabladeren in zakken tot 90 kilogram.
In een tweede fase gaan de zakken naar een eerste cokelab – een duur woord voor een rudimentaire hut vol stinkende vaten. Laboranten verhakselen de bladeren en mengen ze onder hun rubberlaarzen met kalk en ammoniak. Ze doen het goedje in tonnen en voegen petroleum toe. Na drie dagen heeft de petroleum de alkaloïde, de actieve stof die een mens high maakt, geabsorbeerd. Die petroleum droogt uit tot cocapasta, ook wel ‘bazooka’ genoemd. Eén ton cocabladeren levert anderhalve tot vier kilogram cocapasta op.
De derde stap gebeurt in veel grotere cokelabs. Het zijn clandestiene fabrieken van de narcomilities, die tonnen cocaïne per maand fabriceren. De laboranten lossen de bazooka eerst op in aceton en zoutzuur. Daarna laten ze de vloeistof in microgolfovens uitdrogen tot het bekende cocaïnepoeder. De narcomilities wegen de drugs tot op de gram af, verpakken ze in blokken van een kilogram en drukken hun logo erin. Het zijn zulke blokken die in de overgrote meerderheid van de gevallen worden gevonden bij drugsvangsten in de haven van Antwerpen.
Superlab
Het cocaïnelab in Charleroi lijkt wel een kopie van de grote cokelabs in Colombia die de derde fase voor hun rekening nemen. In Nederland en Spanje doken zulke labs al eerder op. Zo ontdekte de Spaanse politie eind maart in een uithoek van de provincie Pontevedra, ten zuiden van Santiago de Compostella, het grootste cokelaboratorium ooit in Europa. De sectie georganiseerde misdaad (GRECO) van de Policía Nacional vond in een gebouw met drie verdiepingen en een aanpalende loods 30 ton chemicaliën, metalen tanks, microgolfovens, een dieselgenerator, afzuiginstallaties enzovoort.
Dat lab overtrof zelfs het Colombiaanse origineel. Het poeder dat in Pontevedra werd gemaakt was meer dan 85 procent puur, hoger dan de zuiverheid van 78 à 84 procent die in de Colombiaanse jungle wordt gehaald. De manschappen van Emilio Rodríguez, hoofd van GRECO, pakte zeven Colombianen en één Mexicaan, de baas, op in Pontevedra. Er werd 1500 kilogram cocapasta aangetroffen. Rodríguez: ‘Dit soort labs zal zich exponentieel verspreiden, gezien de winstgevendheid van de business en de huidige situatie van de cocaïneproductie in Zuid-Amerika.’ Aan de andere kant van de oceaan is het namelijk moeilijker om aan de juiste chemicaliën te komen dan in Europa.
Nieuw soort crack?
De ontdekte laboratoria in Nederland en Spanje – en nu dus ook bij ons – doen Europol concluderen dat ‘cocapasta, mogelijk in grote hoeveelheden, wordt binnengesmokkeld’. Alleen valt dat niet af te lezen uit de cijfers van de drugsvangsten. In 2018 werd 30 kilogram onderschept, in 2019 680 gram. De Colombiaanse douane onderschepte wel al honderden kilo’s cocapasta op weg naar Europa. Europol: ‘De smokkel van grote hoeveelheden cocapasta naar Europa vormt een gat in onze kennis en een bedreiging.’
‘Het mag duidelijk zijn dat het productieproces van cocaïne zich dichter naar de Europese klant verplaatst’, zegt Marc Vancoillie, hoofd van de sectie drugs van de federale politie. Nationaal drugscoördinator en professor drugsbeleid Charlotte Colman (UGent): ‘Een deel van het productieproces zou zich kunnen verplaatsen of uitbreiden van Latijns-Amerika naar Europa. De meeste cocaïne komt nog steeds Europa binnen in poedervorm via de havens. Afwachten dus of die labs zullen doorbreken.’
Als drugskartels ook massaal cocapasta naar Europa zouden gaan smokkelen, duikt een nieuw gevaar op, waarschuwt Europol. In de straten van Brazilië, Colombia en Peru kun je crack (rookbare cocaïne) op basis van cocapasta kopen. Die Zuid-Amerikaanse crack op basis van cocapasta is niet dezelfde als degene die Brusselse drugsverslaafden roken, want die is gemaakt op basis van het poeder. De variant op basis van cocapasta is fysiek nóg schadelijker: de petroleum die erin zit, veroorzaakt ernstige longschade. Voorlopig dook deze crack nog niet op in Europa, maar de drugswereld schakelt snel.
Dit artikel maakt deel uit van NarcoFiles: The New Criminal Order, een internationaal journalistiek onderzoek naar de wereldwijde georganiseerde misdaad, haar innovaties, haar tentakels en degenen die de bestrijden. Het project, geleid door het Organised Crime and Corruption Reporting Project (OCCRP) in samenwerking met Centro Latinoamericano de Investigación Periodística (CLIP), begon met een lek van e-mails van het Colombiaanse Openbaar Ministerie die werden gedeeld met Knack, De Tijd en meer dan 30 andere media over de hele wereld. Journalisten onderzochten en checkten het materiaal, samen met honderden andere documenten, databanken en interviews.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier