De miljoenenstrijd om uw afdankertjes: ‘Er woedt een oorlog tussen tweedehandsophalers’

© Getty Images

Jaarlijks halen we in Vlaanderen 53.638 ton afgedankt textiel op. Maar de rol van de klassieke inzamelaars staat ter discussie. ‘Kleren dumpen onder het mom van liefdadigheid, dat is toch te gek voor woorden?’

De rijen aan filialen van Think Twice, de vele koopjes op Vinted: tweedehandskledij is populairder dan ooit. Tegelijk roepen kledingbedrijven op om gebruikt textiel bij hen binnen te brengen. Zelfs bij een zwembeurt kun je je afdankertjes inleveren.

Bij de ingang van Rozebroeken, een van de filialen van zwembadgroep Lago, roepen twee mascottes jonge zwemmers op om kleren te doneren die ze niet meer dragen. ‘Het is erg speels aangepakt, alsof ze de mascottes moeten aankleden’, vertelt Emile Vandenborre van Fashion to Fiber, de inzamelaar die aan de slag mag met de donaties. Sommige kleren kan hij opnieuw verkopen, kapotte stuks zijn goed voor recyclage. ‘Ieder jaar vinden we bijna 200 kilogram aan verloren voorwerpen in kleedkamers en lockers’, zegt woordvoerder Lore Walravens. Sinds mei voorziet Lago in terugnamebakken voor textiel in twaalf filialen, zeker nog tot eind dit jaar. ‘We willen jong en oud leren om bewust om te springen met onze planeet, zo werken we bijvoorbeeld ook al met ecocheques. Dit project past binnen dat plaatje.’

Het klinkt als een imagoboost, maar er is meer aan de hand, zegt duurzamemodeconsultant Sara Kovic. ‘Er is een oorlog aan de gang tussen tweedehandsophalers.’ De inzet: de textielcontainer in uw straat. Om textiel te mogen ophalen in het straatbeeld, bieden commerciële spelers steeds meer op tegen liefdadigheidsinstellingen zoals Wereldmissiehulp en Oxfam Solidariteit. Sommige gemeenten reserveren plaatsen voor de sociale economie, bevestigt de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG). Bij andere is louter de vrije markt aan zet.

En daar is veel spanning tussen de private spelers en de liefdadigheidsinstellingen, zegt Kristof Bogaert. Hij is adviseur textiel bij Denuo, de Belgische federatie van de afval- en recyclagesector die private textielinzamelaars vertegenwoordigt. Denk aan Lagopartner Fashion to Fiber, dat deel uitmaakt van de Nederlandse multinational Boer Group (in België bekend onder de naam Curitas nv). Volgens Bogaert is die spanning het gevolg van de historisch zo gegroeide situatie dat textielinzameling voorbehouden lijkt voor liefdadigheid. ‘Terwijl het evengoed een afvalstroom is. De uiteindelijke verkoop levert geld op.’ Er gaat veel geld om in de sector, klinkt het bij Herwin, een koepelorganisatie waar onder meer de Kringwinkels onder vallen. Beleidsmedewerker Greg Van Elsen: ‘De kosten om containers te plaatsen kunnen, afhankelijk van de gemeente, oplopen tot honderdduizenden euro’s. ‘Onbetaalbaar voor ngo’s.’ Als textielinzamelaars kleren daarentegen ophalen via bedrijven, zoals het geval bij Lago, omzeilen ze die kosten.

Meer zelfs: Lago moet zélf betalen voor de ophaling. ‘Ik heb recent pas vernomen dat textielophalers daarvoor de gemeenten betalen’, reageert Walravens. ‘Dat wist ik niet voor we deze afspraken maakten.’

Gemiddeld verdienen inzamelaars 0,30 euro per kilogram afgedankt textiel. Dat telt op: in 2020 zamelden we in Vlaanderen alleen al 53.638 ton textiel in, het equivalent van zo’n 250 miljoen T-shirts, en goed voor grofweg 16 miljoen euro. Uit interne cijfers van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) blijkt dat de sociale economie daarvan 14.450 ton inzamelde. 39.188 ton werd opgehaald door privé-inzamelaars, waartoe OVAM ook liefdadigheidsorganisaties zoals Wereldmissiehulp en Oxfam Solidariteit rekent. Van de privéspelers spant het Vlaams Inzamelcentrum Textiel (VICT) de kroon met 18.964 ton textiel, gevolgd door Curitas met 6443 ton. Datzelfde jaar noteerde OVAM dat de Vlaming gemiddeld 7,2 kilogram textiel in de vuilbak kieperde. In 2021 lag dat al lager met 5,2 kilogram. Niks daarvan kon hergebruikt of gerecycleerd worden. Het is een pak duurzamer om te doneren, al is ook dat een dubbeltje op zijn kant. Zo noemt Kovic klassieke ophalingen helemaal niet duurzaam. ‘Tweedehandsophalers denken vaak nog steeds heel lineair’, vindt zij. ‘In- zamelen, herverkopen of recycleren, klaar.’ Herverkopen gebeurt meestal buiten de landsgrenzen, recyclage is doorgaans laagwaardig: slechts 0.18 procent van onze afdankertjes recycleren we tot nieuwe kleren, de meeste eindigen als poetsdoek of isolatiemateriaal en zijn in principe een vorm van downcycling, recycleren tot een laagwaardiger product

© getty

De wereld als stort

Privéspelers gaan er prat op dat ze zo’n 65 procent van het textiel hergebruiken, wat volgens de afvalhiërarchie (zie de Piraminder links) duurzamer is dan recyclage. De privésector heeft echter geen lokale afzetmarkt en hangt voor haar hergebruik volledig af van export. In het globale zuiden ontwricht dat de lokale textielnijverheid, stelt onderzoek van onder meer de Britse milieu-econoom Andrew Brooks (King’s College London). Uit een studie van de European Environmental Agency waar de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) aan meewerkte, blijkt dat Europese textielstromen vaak in Pakistan en de Verenigde Arabische Emiraten gesorteerd worden. ‘Vermoedelijk komt het meeste uiteindelijk op de Afrikaanse markt terecht voor hergebruik’, mailt Saskia Manshoven, onderzoeker circulaire economie bij VITO. ‘Onze markt gaat al dertig jaar kapot door de import van tweedehandsartikelen’, zegt de Ghanese milieuactiviste Cordie Aziz die ons rondleidt in haar land om de impact van de textieldump te zien.In haar land komt een deel van die afdankertjes in lokale waterlopen terecht, wat de zee en uiteindelijk ook de stranden vervuilt – een ecologische ramp.

Lokaal hergebruiken spelers uit de sociale economie zoals de Kringwinkels maar een kwart van wat er binnenkomt. ‘Dat is best veel’, oordeelt Manshoven. ‘Het Belgische gemiddelde voor lokaal hergebruik ligt eerder op 5 procent.’ Wat er met de overige 75 procent gebeurt, daar heeft koepelorganisatie Herwin geen zicht op. ‘10 procent is afval: natte kleren of huishoudelijk afval die een volledige container vervuilen. De overige 65 procent verkopen Kringwinkels door. Elk heeft zijn eigen opkopers, dat is nog niet gecentraliseerd.’ Volgens Mariska Boer, mede-eigenaar van Boer Group, kloppen veel Kringwinkels bij haar firma aan. Een Kringwinkel die wij spreken, slaat de handen in elkaar met Eurofrip, een privéfirma uit Zulte. ‘We weten dat zij op de internationale markt gaan. Dat is een model waar wij liever geen deel van uitmaken. Maar eerlijk gezegd voelen we ons niet verantwoordelijk voor wat er verder met de kleren gebeurt. Voor ons primeert het lokale verhaal’, klinkt het bij die Kringwinkel.

© getty

Die houding is onbegrijpelijk voor milieuactivisten in het globale zuiden. ‘Het zijn toch vaak grote liefdadigheidsinstellingen die ophalingen doen?’, zegt Aziz. ‘Ik begrijp niet dat die niet meer gecontroleerd worden. Hoe zij sorteren en wat zij uit- eindelijk doorverkopen, heeft een impact aan de andere kant van de wereld. Er is geen enkel excuus om de wereld als stort te gebruiken.’

Verplichte inzameling

Critici zoals Aziz krijgen steeds meer gehoor. De tweedehandsindustrie voor textiel staat op een kantelpunt. Europa buigt zich momenteel over beleid omtrent Uitgebreide Producentenverantwoordelijkheid (UPV), in Nederland is daarover sinds 1 juli wetgeving van kracht. Concreet moeten Nederlandse bedrijven binnen twee jaar de helft van de hoeveelheid textiel die ze vermarkten opnieuw zien in te zamelen. Tegen 2030 is dat zelfs driekwart. De bedoeling is dat er minstens 10 procent opnieuw in eigen land verkocht moet worden, terwijl er in Nederland momenteel slechts sprake is van 2 procent lokaal hergebruik. Volgens Peter Koppert van de Stichting UPV in Nederland zijn die vooropgestelde cijfers perfect mogelijk en zelfs economisch wenselijk. ‘De huidige systemen bewijzen dat er geld mee te verdienen valt.’

Hoewel ons land nog geen regelgeving heeft die dat verplicht, vermeldt het nieuwe Lokaal Materialenplan 2023-2030, waarmee Vlaanderen de afvalberg wil verkleinen, de mogelijkheid om de wet in te voeren. Vanaf 2025 wordt dat een Europese verplichting. Terugnamebakken in kledingwinkels zijn ook bij ons inmiddels een bekend fenomeen. JBC werkt al sinds 2019 samen met de ngo Wereldmissiehulp en recycleur Wolkat om afdankertjes een tweede leven te geven, bijvoorbeeld als tas. HEMA volgde in 2021, H&M neemt kleding terug sinds 2013. Lifestylewinkel Supergoods zamelt jeans en nylonkousen in om er nieuwe broeken, kousen en meubels van te maken – al is dat laatste technisch gezien ook een vorm van downcycling. Met ondersteuning van Okret,de start-up waarmee Kovic circulaire businessmodellen promoot, experimenteert ook Terre Bleue met terugnamesystemen. Topman Peter Perquy geeft toe dat het nog in een ‘embryonale fase’ zit. ‘Het lijkt me een logischere stap voor kinderkledingmerken, omdat kinderen sneller uit hun kleren groeien.’ Zo verkoopt Filou & Friends sinds een pilootproject vorige zomer op regelmatige basis de tweedehandsjes van hun kleine klanten.

Of dat duurzamer is, is maar de vraag. Duits-Belgisch onderzoek waaraan Knack meewerkte, toonde aan dat bij terugnameacties van Nike gloednieuwe schoenen zomaar in de verhakselaar terechtkwamen. Dat kwamen de journalisten te weten via gps-trackers. Recenter Zweeds onderzoek, vertaald door het Belgische duurzamemodeplatform COSH!, maakte gebruik van dezelfde methodiek om H&M-kleren te traceren. In plaats van hen te recycleren reisden sommige afdankertjes af naar onder andere West-Afrika.

Europese afdankertjes zijn een ecologische ramp in Afrikaanse landen zoals Ghana.
Europese afdankertjes zijn een ecologische ramp in Afrikaanse landen zoals Ghana. © getty

Kapers op de kust

Wat dit alles wél bewijst, is dat steeds meer bedrijven op ons tweedehands textiel azen. Met textielproducenten als nieuwe kaper op de kust, wordt de ‘oorlog’ tussen sociale en private inzamelaars intenser. ‘Beide spelers zullen hun eigen businessmodel ter discussie moeten stellen’, stelt Jolien Roedolf, die aan de Thomas More Hogeschool onderzoek doet naar circulaire mode en in het verleden bij Herwin werkte. En ook een deel van de gemeenten ‘rekent op inkomsten van de textielinzameling’, stelt VVSG-woordvoerder Nathalie Debast. De concurrentiestrijd om containers is op dit moment ‘nog steeds heel groot’.

De sociale economie merkt dat het lastiger is dan vroeger om kwalitatief textiel in te zamelen via containers. ‘Terwijl dat net het meest rendabele segment is voor inzamelaars’, stelt Roedolf. Als er veel ophalingen gebeuren buiten de containers om, zal dat nog moeizamer lopen. Tegelijk werken ook Kringwinkels met alternatieve ophaalpunten. Zo werken ze in Brugge en Gent samen met Carrefour en hebben ze in Antwerpen collectiepunten in bibliotheken, woonzorgcentra, scholen en vroeger ook een zwembad – al vragen zij geen geld daarvoor, zoals Fashion to Fiber doet met Lago. ‘Op die plaatsen is er meer sociale controle. Je vermijdt dat er afval in containers terechtkomt en krijgt kwalitatiever textiel binnen.’

Volgens Roedolf staat ook de rol van privé-inzamelaars op losse schroeven, gezien de kritiek op export buiten Europa. Privéspelers zullen niet enkel nieuwe ophaalpunten maar ook nieuwe afzetmarkten moeten zoeken, willen ze hun deel van de koek behouden. Van Elsen (Herwin) weet van een toenadering tussen een grote privéspeler en een Kringwinkel, waarbij die eerste wilde instaan voor de inzameling en de verkoop via Kringwinkel wilde regelen. Die laatste hield de boot af.

Ook bieden privéspelers zich gretig aan als partner voor kledingmerken die – de UPV-wetgeving indachtig – met terugnamebakken werken. In tegenstelling tot Lago hoeven zij normaal niet in eigen buidel te tasten om zo’n samenwerking op te zetten. ‘Al hangt het sterk af van wat ze met de ophaling beogen’, stelt Mariska Boer. ‘Als we het als tweedehands mogen verkopen, dan vragen we geen vergoeding. Als het louter voor recyclage dient, dan wel, want dat kost meer dan dat het opbrengt.’

Vinted

Niet alle merken staan ervoor te springen om de tweedehandsmarkt te betreden. Fastfashionbedrijven zien meer heil in recyclage dan in hergebruik, anders zouden ze een T-shirt dat nieuw amper drie euro kost nog meer moeten afprijzen. Dure merken staan dan weer op hun imago van exclusiviteit en willen vermijden dat de markt overspoeld wordt door tweedehands luxe.

Dat brengt ons opnieuw bij Vinted, de app die al voor de UPV-regels de tweedehandsindustrie danig door elkaar schudt. In plaats van oude kleren te doneren verkiezen velen om ze zelf te verkopen. Zeker bij de jongere generaties is tweedehands meer in trek dan ooit. Vier op de tien millennials en Gen Z’ers kopen jaarlijks minstens één tweedehandskledingstuk. ‘Door de opkomende trend van tweedehands krijgt gebruikt textiel steeds meer financiële waarde’, redeneert Roedolf. Die waarde innen we liever zelf dan dat we nog kleding doneren. ‘Ook daardoor zal het het aandeel kwalitatieve kledij bij klassieke inzamelaars stapje voor stapje achteruitgaan.’

Hoewel UPV-richtlijnen zoals in Nederland kledingmerken verplichten om textiel weer op te halen in de winkel, is het niet zo makkelijk om klanten daarvan te overtuigen. Als bedanking bieden ze daarom kortingsbonnen. Volgens milieu-econoom Andrew Brooks wakkert zo’n beloning verdere overconsumptie aan: bij elke donatie word je aangemoedigd om iets nieuws aan te schaffen. Het idee om je in te zetten voor duurzaamheid door tweedehands te kiezen, schiet zo zijn doel voorbij. Dezelfde kritiek gaat op voor Vinted, want ook die app raadt je aan om steeds meer kleding in te slaan, al is het maar om verzendingskosten te drukken.

En de terugnameactie van Lago? Die geeft je korting op zwembeurten. Dat vooruitzicht heeft tot nu toe niet tot grote volumes geleid: Fashion to Fiber kon nog geen enkele container vullen. Zwaar tillen de trekkers van het project daar niet aan. ‘We houden nog even vol’, zegt Lore Walravens. ‘Ik ga ervan uit dat het nog niet doorgedrongen is bij zwemmers, er is nog nood aan bewustwording.’ Zo ziet Vandenborre het ook: als een pure bewustmakingscampagne, om kinderen op een speelse manier te leren dat kleren een tweede leven verdienen. ‘En als je kinderen daarvan kunt overtuigen,’ weet Walravens, zelf mama, ‘dan volgen de ouders vanzelf.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content