De memoires van Johny Vansevenant (VRT): een oorlogscorrespondent in de Wetstraat
36 jaar lang woonde Johny Vansevenant, icoon van de VRT-radio, zowat in de Wetstraat. In zijn memoires blikt hij terug, legt hij uit, citeert hij en strooit hij met intrigerende details. De aandachtige lezer ziet er de evoluties in die mogelijk de toekomst bepalen.
Het land waarin Johny Vansevenant 36 jaar geleden journalist werd, verschilt zo fundamenteel van onze Belgische samenleving dat een terugblik bevreemdend, zelfs ongemakkelijk aanvoelt. En dat in amper een half mensenleven tijd.
Vansevenant is het enige kind van kleine tabaksboeren uit het West-Vlaamse Lichtervelde. In 1980 schreef hij zich op zijn 22e voor het eerst in voor het meedogenloze journalistenexamen van de toenmalige BRT. Niet geslaagd. In 1983 volgde een tweede poging: alweer gezakt. Pas in 1987 was het eindelijk raak. Jarenlang in de wachtkamer van de openbare omroep doorbrengen, het was in die tijd geen uitzondering. Het was de grote droom van grote baas Karel Hemmerechts om BRT-journalisten te selecteren met het potentieel van ‘een groot Vlaams intellectueel’. Vansevenant trad uiteindelijk toe tot een elitekorps. Vrouwen waren er in die tijd nauwelijks op de vloer: in 1988 was er op de radioredactie welgeteld één, Liesbet Walckiers.
Van zo’n keurgroep werd perfectie verwacht. Een onberispelijke taal, een kennis die naar alwetendheid neigde, en vooral: een onkreukbare neutraliteit. Net daarom koesterde Hemmerechts aanvankelijk enig wantrouwen tegen journalisten uit de generatie van mei ‘68, zoals Gui Polspoel en Geert van Istendael.
Vansevenant is een verre voorloper van de factcheckers: hij is de levende Testaankoop van de politiek.
Onberispelijk
Tegenover de nieuwe journalisten maakte Hemmerechts er geen geheim van dat hij een christendemocraat was: ‘Van mij wordt gezegd dat ik hier zit om de belangen van de CVP te verdedigen.’ Dat klonk als zelfspot, maar in één moeite gebruikte hij volgende zeer christelijke beeldspraak om de neofieten in te prenten dat hun zorgeloze leven voorbij was: ‘Jullie zijn binnengetreden in een strenge kloosterorde. Jullie gebedsstonden zijn de hoofduitzendingen van het radionieuws en de journaals die jullie moeten volgen.’ Zijn hele loopbaan lang zou Vansevenant, waar hij ook op vakantie was, de nieuwsbulletins meepikken. Zijn plichtsbesef ligt in het verlengde van Hemmerechts’ onberispelijkheid.
VRT-reporter Johny Vansevenant: ‘De Wever moet zich nu wel bewijzen. Hij heeft al een paar afspraken met de geschiedenis gemist’
Die onberispelijkheid moet worden gezien in zijn tijd. De Belgische en zeker de Vlaamse politiek werden nog gedomineerd door de Christelijke Volkspartij (CVP). In 1988 was Wilfried Martens al negen jaar premier (met een onderbreking in 1981, toen Mark Eyskens even de fakkel overnam), ’t Pallieterke gaf hem de bijnaam ‘zijne evidentie’. Zo evident was het toen dat de christendemocraten de lakens uitdeelden. De CVP heette niet alleen ‘volkspartij’, ze wás dat ook nog altijd – al was ze het in de feiten al wat minder dan de christendemocraten doorhadden. Zij beschouwden zich nog altijd als de meest rechtmatige vertegenwoordigers van dat Vlaamse volk (een houding die de N-VA nu aanneemt, maar de CVP behaalde in die tijd veel meer stemmen en zetels).
Kortom, ‘onberispelijk’ betekende toen zoveel als ‘wat niet tot een oprisping bij de CVP’ leidde. Eén jaar voor Vansevenant aan de Reyerslaan ging werken, was de linkse BRT-journalist Daniël Buyle nog ontslagen vanwege een kritisch interview dat hij zes jaar (!) eerder had afgenomen van Martens. Toen die in 1981 weer premier was geworden, had Buyle hem weinig subtiel gevraagd of zijn kabinet ‘een politiek van sociale afbraak’ zou voeren, wat mogelijk zou leiden tot ‘winterrellen’. Rancune heeft geen houdbaarheidsdatum.
Schroomvolle benadering
Buyles ontslag herinnerde elke BRT-journalist eraan dat de omroep politici ‘met schroom’ diende te behandelen. De nieuwsdienst reageerde geschokt, angstig zelfs. Al wist toen nog niemand dat het de laatste keer in vele jaren was dat de CVP zich dergelijk machtsmisbruik kon veroorloven tegenover een journalist van de openbare omroep. De CVP-staat raakte sneller in verval dan iemand had kunnen voorspellen.
De tijdlijn geeft Vansevenant gelijk. In 1991, bij Zwarte Zondag, gingen de regeringspartijen collectief kopje-onder. Kort nadien begon Guy Verhofstadt een volgehouden poging om de CVP weg te duwen uit haar ‘evidente’ leiderspositie en verruimde hij de PVV tot (Open) VLD. Het lukte hem pas bij de eeuwwisseling, bij de vorming van Paars.
Vansevenant is de verslaggever van de Dertigjarige Oorlog tussen partijen die vechten om de titel van ‘Enige Echte Vlaamse Volkspartij’.
Maar tegelijk was er al nieuwe concurrentie, in de persoon van een ‘valse trage’: de Limburger Steve Stevaert. Als voorzitter van het ‘modern-linkse’ kartel SP.A dat hij samen met Bert Anciaux had gesmeed werd Stevaert de nieuwe allemansvriend. Die favorietenrol bleek al snel te zwaar te wegen. Prompt werd hij afgelost door zijn tegenpool aan de andere kant van het land, de ernstige en indien nodig zelfs nijdige West-Vlaming Yves Leterme (CD&V). Maar ook die vermeende opvolger van Leo Tindemans als stemmenkampioen van Vlaanderen ging onverwacht snel ten onder. In 2010 was het de beurt aan Bart De Wever (N-VA). Bijna vijftien jaar later is die nog altijd de grootste, al heeft ook Tom Van Grieken (Vlaams Belang) zijn zinnen gezet op de koppositie.
Unverfroren machtspoliticus
Dat ‘gevecht om de grootste partij’ is geen specifiek Wetstraatfenomeen, het is een teken des tijds. Je ziet het ook in Frankrijk, Italië, Spanje, Nederland, zelfs in Duitsland. Het hangt namelijk samen met de val van de Muur in 1989.
Toeval bestaat niet: in 1989 werd VTM gelanceerd, de eerste commerciële omroep van Vlaanderen. Je kon er niet onderuit: de oude tijden waren definitief voorbij. Weg met de vaste allianties, weg met de van hogerop opgelegde waarheden. Een nieuwe tijd was aangebroken, en het individu zou wel zelf bepalen wat het wilde en dacht. De burger evolueerde van een volger van de politiek naar een shopper. Was de ware betekenis van de val van de Muur niet de definitieve overwinning van de markt? Zelfs de parlementaire democratie werd schatplichtig aan de marktwetten. Wat is de ‘grote Vlaamse volkspartij zijn’ sindsdien anders dan de ambitie uitspreken om dé marktleider te zijn van de Wetstraat?
Dat werd nog versterkt omdat politici zelf voortdurend signalen uitstuurden die, hoe verschillend ook qua verpakking, allemaal dezelfde boodschap hadden: onze oude waarheden bestaan niet meer. Jean-Luc Dehaene was het vleesgeworden pragmatisme. De claim dat de CVP zogezegd nog altijd een principiële partij van waarden zou zijn, viel niet meer vol te houden. Guy Verhofstadt begon als keiharde neoliberaal en was nog voor het decennium voorbij was verveld tot een sociale Derde Weg-liberaal. Steve Stevaert was een Derde Weg-socialist. Yves Leterme was van huize uit Franstalig maar werd radicaler Vlaamsgezind dan de verzamelde Vlaams-nationalisten. En Vlaams-nationalist Bart De Wever bleek bovenal toch ethisch conservatief en economische rechts-liberaal. Bovendien bleek de bestormer van het Belgische bestel al snel een unverfroren machtspoliticus.
Een valse brave
Dat verhaal van de voorbije dertig jaar in de Belgische politiek wordt in 944 pagina’s natuurlijk concreter, gedetailleerder en feitelijker beschreven dan hierboven in enkele paragrafen. Anders zou Johny Vansevenant de politiek en de politici onrecht aandoen. Maar die fundamentele vermarkting is wel de ware grondstroom gebleken van de westerse en dus ook de Belgische en Vlaamse politiek.
Alleen: die uitleg zult u niet lezen in het boek. Ideologie is Vansevenant vreemd – niet als mens, wel als journalist. Net daarom zijn de titel en de ondertitel zo goed gekozen. De titel De strijd om de macht wijst naar de Dertigjarige Oorlog, zoals hierboven geschetst. De ondertitel Mijn leven in de Wetstraat naar Johny Vansevenant zelf. Zijn boek is een uitermate gedetailleerde geschiedenis – niet van ‘de’ Wetstraat op zich, maar hoe Vansevenant de politiek in die tijd heeft waargenomen. Het is geen variant op klassieke politieke geschiedeniswerken zoals geschreven door ‘Luyckx en Platel’, ‘Els Witte en co.’ of de politieke handleidingen van Carl Devos.
De microfoon was zijn communicatiekanaal, zijn stootdegen, zijn uitgestoken hand, zijn schild, zijn handelsmerk.
Met de turf van Vansevenant onder de arm zou een student politicologie tegelijk veel te veel details kennen, en toch nog schromelijke gaten hebben in zijn kennis hebben. U leest er bijvoorbeeld niets in over Mobutu Sese Seko, al bepaalde die tot zijn val in 1996 een groot deel van het Belgische buitenlandbeleid. Over het faillissement van de Boelwerf, de sluiting van Renault Vilvoorde, Opel Antwerpen, Ford Genk of Van Hool in Koningshooikt: geen woord. De Vlaamse politiek komt aan bod, maar zonder dat de focus er echt op ligt.
Nee, Vansevenant was vooral de man van de Kamer, de Wetstraat 16, de federale politiek, de partijhoofdkwartieren. De lezer volgt hem op zijn pad door de Wetstraat, met de microfoon in de aanslag. De onmisbare microfoon heeft als het ware Vansevenants identiteit bepaald. De microfoon was zijn communicatiekanaal, zijn stootdegen, zijn uitgestoken hand, zijn schild, zijn handelsmerk. Een journalist die keurig leek maar stout was – naast de microfoon waren er vaak die pretoogjes, dat nauwelijks zichtbare spottende trekje om de mond ook. Een valse brave, die op een ogenschijnlijk neutrale toon en met een vertrouwenwekkend timbre de vragen kon stellen die ertoe deden. Maar zijn eigen politieke visie hield hij voor zich, uit overtuiging dat de luisteraars maar beter zelf een mening konden vormen. Hij bood hen de feiten, de meningen (van politici en andere relevante stemmen), de samenhang en de achtergronden aan. De rest van het werk moesten ze zelf doen.
Vakman
De laudatio die Johny Vansevenant in 2012 bij zijn eredoctoraat aan de Universiteit Hasselt kreeg, vatte zijn actieradius bijzonder goed samen. ‘Zijn betrokken maar neutrale en uiterst betrouwbare radioverslaggeving zet de toon in de Wetstraat. Uit een veelheid aan bronnen, vaak gekleurd en elk met een eigen agenda, weet hij precies die informatie te halen om de feiten van de dag helder te schetsen. Zijn relatief korte interventies bevatten een weergave van complexe situaties, eenvoudig en duidelijk genoeg zodat niet alleen de geïnformeerde maar élke burger er zijn eigen keuzes op kan baseren.’
Vansevenant was een verre voorloper van de factcheckers van vandaag: hij is de levende Testaankoop van de politiek. Wat hebben de partijen in de aanbieding? Is het kwalitatief? Zijn ze eerlijk over hun aanbod? Draaien ze de kiezer geen rad voor de ogen?
Tegelijk is Vansevenant een geduchte nieuwsjager, de man die zogezegd bescheiden en vaak vanaf de zijlijn zijn interventie maakt. Dat heeft te maken met zijn medium: de radio. Net als de schrijvende pers moet de radio een stap opzijzetten voor de tv-camera’s wanneer politici de pers tegemoet treden: het visuele primeert. En daardoor loopt Vansevenant altijd wel ergens door het beeld, en dat al 36 jaar lang.
En toch. Elke politicus weet dat hij moet uitkijken wanneer Vansevenant hem on the record een vraag stelt. Eén verkeerd woord en het komt op de radio of op de VRTNWS-site. Uit een woordenbrij dat ene verkeerde zinnetje oppikken: Johny Vansevenant kan het als geen ander. De tabaksboeren uit Lichtervelde mogen tevreden zijn: hun zoon werd een van de beste vakmannen van het land.
Johny Vansevenant, De strijd om de macht. Mijn leven in de Wetstraat, Lannoo, 944 blz., 44,99 euro.