‘De man die nergens voor staat’: heeft de CD&V een probleem-Coens?
Elke dag pendelt Joachim Coens van het West-Vlaamse Damme naar het CD&V-hoofdkwartier in Brussel. Dat vat zijn modus operandi en zelfs zijn karakter samen: als partijvoorzitter leeft en werkt hij tussen twee werelden.
In de Wetstraat 89, het hoofdkwartier van de CD&V, dansten ze net niet de polonaise toen vorige vrijdag de resultaten van de laatste peiling van VTM, RTL, Het Laatste Nieuws en Le Soir bekend raakten. Eindelijk ging de partij weer vooruit, en zelfs goed zichtbaar: van 10 procent in juni naar 12,6 procent. Daarmee wordt de CD&V ineens groter dan Vooruit (12,3 procent) en de Open VLD (11,4 procent), de twee andere klassieke partijen. Of beter: partijtjes. Ze springen sinds de verkiezingen van 2019 haasje-over in een strook tussen de 10 en 15 procent, en juichen of knarsetanden om verschillen die statistisch niet of amper relevant zijn.
‘Eén peiling maakt het verschil niet. De CD&V heeft geen toekomst meer. Ik zeg dat niet graag, want ik ben al decennia met hart en ziel bij mijn partij betrokken. Maar vandaag past de CD&V niet meer bij de sociologische realiteit in Vlaanderen’, zegt een éminence grise . ‘Tegelijk snakt Vlaanderen naar een grote centrumpartij om het land te besturen: een verbond van redelijke mensen die nu nog verspreid vastzitten in de CD&V, de N-VA, de Open VLD en ook Vooruit. Daarom ben ik mild voor Joachim Coens. Waarom zou hij ineens moeten kunnen wat zijn voorgangers niet konden: de CD&V weer op de kaart zetten?’
Hij gedraagt zich alsof hij aan het hoofd staat van een partij die nog altijd 25 of 30 procent behaalt.
Een partijgenoot
Een paar dagen later. Tijdens een zondagse Zoomsessie gelooft een andere, even vermaarde CD&V’er wel nog in een toekomst voor zijn partij. Maar toch. ‘Het is onrealistisch om te verwachten dat Coens ons terug weer 20 procent zal brengen. Als hij bij de volgende verkiezingen op 15 procent afklopt, zal dat een puike score zijn. Het meest realistische scenario is dat we op 10 procent landen. En dat zou vele jaren zo kunnen blijven.’
De weddenschappen zijn open, want de postcoronatijd komt eraan. In de Wetstraat wordt het uitkijken: welke partij heeft genoeg veerkracht om de lockdown te doen vergeten. Voor de drie klassieke centrumpartijen wordt dat haast een existentiële opgave. Slagen zij er opnieuw in om het land te leiden, of zijn ze gedoemd tot een schamel bestaan tussen 10 en 15 procent?
Vooral voor de CD&V is het een tegennatuurlijke positie. In de jonge jaren van voorzitter Joachim Coens (°1966) behaalde de CVP, zoals de CD&V toen heette, nog meer dan 40 procent. Vervolgens zette een onherroepelijk verval zich in. De laatste verkiezingen van 2019 waren met 14,2 procent zelfs een historisch dieptepunt. En het kan nog slechter. Begin juni strandde de CD&V in een peiling van VTM, RTL, Het Laatste Nieuws en Le Soir op 10 procent. Ineens was ze de kleinste van de drie traditionele partijen. Drie maanden later is ze weer de grootste van dat trio. Maakt het echt een verschil?
Hoe anders was de verwachting van de CD&V-achterban toen Coens op 6 december 2019 tot partijvoorzitter werd verkozen. Niemand had die uitkomst kunnen voorspellen, want Coens had de nationale politiek al bijna twintig jaar geleden verlaten. In de tweede helft van de jaren negentig werd hij als een rijzende ster beschouwd. Dat had hij vooral aan zijn vader te danken: de vroeggestorven ex-onderwijsminister Daniël Coens (1938-1992) werd door zijn partijgenoten op handen gedragen. Zoon Joachim behaalde bij de Vlaamse verkiezingen van 1995 vanaf de tweede plaats op de lijst liefst 24.000 voorkeurstemmen. Toen De Morgen in 1996 de beloftevolste nieuwkomers portretteerde, was Joachim Coens daarbij, naast Steve Stevaert (SP) en Pieter De Crem (CVP). Toch herinnert een collega uit de CVP-fractie van die tijd Coens als een ‘ijverige maar wat bleke backbencher’. De buitenwacht schatte hem hoger in dan zijn eigen partij. Dat frustreerde hem mateloos. Bij de verkiezingen van 1999 haalde hij zijn gram: Coens mocht zich de op vier na populairste politicus van Vlaanderen noemen. Helaas zat er geen regeringsfunctie in, want de CVP belandde onverwacht in de oppositie. De ontgoochelde Coens overwoog een gooi naar het voorzitterschap, maar de partijtoppers hadden onder elkaar al uitgemaakt dat het toekwam aan Stefaan De Clerck, dat andere West-Vlaamse stemmenkanon. Coens borg zijn plannen op en al in maart 2001 werd hij ceo van de haven van Zeebrugge. ‘De coming man die nooit aankwam’, zo zwaaide een krant de jonge ex-politicus uit. Coens bleef wel schepen in Damme, waar hij sinds 2014 burgemeester is.
Tijdcapsule
Het was dus een grote verrassing dat Coens tot CD&V-voorzitter werd gekozen. Vermoed wordt dat nummer twee, huidig staatssecretaris voor Asiel en Migratie Sammy Mahdi, zo goed als alle stemmen in de steden wegkaapte, en ook die van veel parlementsleden, kabinetsleden en partijkaders. Coens lag dan weer veel beter bij the rank and file: CD&V’ers uit de provincie, oudere partijgenoten ook, die net als de nieuwe voorzitter de herinnering aan betere maar vervlogen tijden koesterden.
Zo trad Coens dan toch in de voetsporen van zijn vader, die destijds nog rotsvast in de christendemocratie geloofde. In 1987 had Daniël Coens geschreven: ‘Mocht de CVP niet bestaan, ze zou uitgevonden moeten worden.’ Hij voegde daar wel aan toe: ‘Ik ben er evenzeer van overtuigd dat de CVP zich voortdurend moet vernieuwen, helemaal in overeenkomst met de bruisende, snel evoluerende maatschappij. Dat is een zware opdracht.’ De vraag is of zijn zoon die impliciete waarschuwing begrepen heeft.
Als Joachim Coens op tv verschijnt, ziet het Vlaamse publiek een vriendelijke man in een oudmodisch jasje. Alsof hij uit de tijdcapsule stapt waarin hij sinds 2001 is bewaard. ‘Als partijvoorzitter keerde hij terug naar een partij die ondertussen helemaal anders was dan de partij die hij destijds had gekend’, zegt oud-minister Eric Van Rompuy, vandaag de voorzitter van de CD&V-senioren. ‘Toen hij vertrok, hadden we nog dertig zetels in het parlement, vandaag negentien. Dat is een volledig andere realiteit, die ook een andere strategie vraagt.’ Vooralsnog is daar in de aanpak van Coens weinig van te merken. Een partijgenoot: ‘Hij gedraagt zich en communiceert alsof hij aan het hoofd staat van een partij die nog altijd 25 of 30 procent behaalt.’
Streuvels
Eind vorig jaar kwam Coens met een eerste programmatorische tekst voor de partij op de proppen: zijn Kerstmanifest was een knipoog naar het historische Kerstprogramma waarmee de CVP in 1945 het land wilde heropbouwen. Vandaag streeft Coens naar een Vlaanderen waarin ‘mensen in buurten leven waar ze zich thuis voelen, zich herkennen, waar ze Nederlands spreken, waar ze nog weten waar de kerk staat, waar de straat proper is, waar tradities gerespecteerd worden’. Dat lijkt haast het dorpse Vlaanderen van Ernest Claes en Stijn Streuvels dat de CVP na de oorlog net wilde moderniseren. Waarvoor had Coens’ vader alweer gewaarschuwd?
Met zijn nostalgisch-dorpse insteek praat Coens vooral de partijgenoten naar de mond die op hem stemden. Intussen kraakt het aloude CD&V-model in al zijn voegen. ‘In West-Vlaanderen en Limburg valt het nog mee’, zegt de éminence grise. ‘Maar in de Vlaamse ruit, het stedelijke gebied tussen Antwerpen, Mechelen, Leuven, Brussel en Gent, is de toestand dramatisch. Dat is natuurlijk niet de schuld van Joachim Coens, maar het politieke gevolg van een sociale en maatschappelijke evolutie die vanaf de late jaren tachtig voor betonrot zorgde op de fundamenten van de partij. Het begon in Antwerpen en Gent. Maar men schoof de schuld gemakshalve in de schoenen van grootstedelijke christendemocraten, die het mooie partijverhaal niet konden omzetten in een boodschap voor hun snel slinkende electoraat. Dat het probleem stilaan het CD&V-verhaal zélf was, besefte de nationale partijleiding niet.’
Valt een partij in de steden, dan wordt ze in de rand en op het platteland op termijn onherroepelijk meegetrokken. Dat is precies wat met de christendemocraten gebeurt. De kaalslag voltrok zich in één generatie. In 1994 leverde de CVP nog de burgemeester in Brussel, Brugge, Leuven, Mechelen, Kortrijk, Oostende, Hasselt, Genk, Sint-Truiden en Turnhout. Vandaag blijven daar alleen Brugge, Genk en Sint-Truiden van over. Bij de Kamerverkiezingen van 2019 behaalde de CD&V in het kanton Antwerpen nog 5,6 procent, in Gent 8,6 procent. Met andere woorden: in de twee grootste steden scoorde de CD&V het slechtst van alle in het parlement vertegenwoordigde partijen, inclusief de PVDA.
Toch lijkt Coens bij de Dorpsstraat te blijven zweren. Zo verwijst hij graag naar de successen van de partij in landelijke gemeentes en haalt hij veel inspiratie uit de WhatsApp-groep met West-Vlaamse burgemeesters. Die steunen hun voorzitter door dik en dun. ‘Mochten er vandaag lokale verkiezingen zijn, dan zouden onze burgemeesters, schepenen en gemeenteraadsleden zeker beloond worden voor hun harde werk’, zegt Franky Demon, CD&V-Kamerlid en schepen in Brugge. ‘Jammer genoeg straalt dat niet af op het Vlaamse en federale niveau. De enige manier waarop we onze partij in de Wetstraat uit die dip kunnen helpen, is door de Dorpsstraat als opstap te gebruiken. Ik ken Joachim goed genoeg om te weten dat dat precies is wat hij zal doen.’
Achttien likes
In een lang interview in De Krant van West-Vlaanderen beloofde Coens eind augustus ‘een toverformule voor België’. Wat die dan wel mag zijn? ‘Zwitserland.’ Volgens Coens heeft dat land een inspirerend model dat voor meer binding met de kiezer kan zorgen. Als Bart De Wever (N-VA) of Conner Rousseau (Vooruit) een interview geeft of een toespraak houdt, staan hun woorden binnen de kortste keren op de sociale media en vervolgens in de krant. Maar het interview van Coens werd niet opgepikt. Nergens. Dus tweette hij het zelf maar rond en dat leverde hem achttien likes op. Achttien.
Er is vandaag geen CD&V-top meer. Dat wil zeggen dat er ook geen alternatief is voor Joachim Coens.
Een waarnemer van een andere partij
Communicatie is zijn sterkste kant niet. Nochtans werken er op zijn persdienst twaalf mensen, onder wie een online performance marketeer, een socialemedia-expert en een video storyteller, en is directeur pers en strategische communicatie Eline Dhaen zijn vertrouwenspersoon. Onlangs kondigde Felix De Clerck aan dat hij het kabinet van Hilde Crevits verlaat om op het partijhoofdkwartier de ‘communicatie en externe relaties’ te verzorgen. ‘Veel goesting! #gazzegeven’, tweette hij. Dat zal nodig zijn.
Coens’ persmedewerkers hebben in elk geval de handen vol. Niet alleen omdat ze hun baas meer in de media moeten krijgen, maar ook omdat hij zelf amper kranten leest. Elke dag moeten zij een samenvatting van het nieuws maken, waarop Coens dan zijn tweets en andere berichten baseert. ‘Als hij ergens op schiet, is dat vaak op basis van zijn persoonlijke mening en interesse. In veel gevallen is het ook niet doorgepraat met partijgenoten die met dat onderwerp bezig zijn.’ Zo fulmineerde Coens in De Krant van West-Vlaanderen over de noodzaak om ‘onze Vlaamse rusthuizen’ te moderniseren. Bij Zorgnet-Icuro (deels het voormalige Caritas Catholica) en op het kabinet van Vlaams minister van Welzijn Wouter Beke (CD&V) vielen de monden open. Wist de voorzitter dan niet dat rusthuizen vele jaren geleden waren omgedoopt tot woonzorgcentra, net omdat de opeenvolgende Vlaamse ministers van Welzijn, zo goed als allemaal CD&V’ers, het over een andere boeg wilden gooien?
Ook het voornemen van de voorzitter om de minimumleeftijd voor de CD&V-senioren op te trekken van 60 naar 67 jaar, was een eenmansactie. ‘Als voorzitter van de senioren heb ik dat in de krant moeten lezen’, zegt Eric Van Rompuy. ‘Had hij me daar vooraf over gesproken, dan had ik hem kunnen uitleggen dat veel van onze leden en vooral onze provinciale voorzitters hoogstens 62 jaar oud zijn. Bij de Jong CD&V wilde hij de maximumleeftijd dan weer verlagen en Vrouw & Maatschappij werd als achterhaald weggezet. Geen idee waar die ideeën vandaan kwamen, maar ze waren in elk geval niet intern afgetoetst.’
Met al die ideetjes en ballonnetjes komt Coens natuurlijk wel in de krant en dat vindt hij heel belangrijk. ‘De voorzitter wil zich meer profileren en het frustreert hem dat de nieuwe ministers het in de media veel beter doen dan hij. Hij heeft zelfs al gezegd dat hij meer wil communiceren over thema’s waarmee zij het nieuws halen.’ Coens ziet dat de ministers die hij heeft aangesteld, zoals Annelies Verlinden op Binnenlandse Zaken, doorgaans positieve pers krijgen. Het feit dat Bart De Wever Verlinden al onder vuur nam, bewijst dat de N-VA-voorzitter haar nu al als een potentieel te duchten CD&V-lijsttrekker voor Antwerpen beschouwt.
Strategisch vernuft
Eind volgend jaar zijn er nieuwe voorzittersverkiezingen. Dat wil zeggen dat Coens nog een dik jaar tijd heeft om zijn partij weer op het droge te helpen en zo zijn voorzitterschap te redden. Een waarnemer van een andere partij heeft haast medelijden met de man: ‘De huidige situatie is niet zijn schuld. Coens’ richtingloosheid is een illustratie van het feit dat de hele partijtop geen idee heeft van welk hout pijlen te maken. Sterker nog: er ís vandaag geen top meer, wat meteen betekent dat er ook geen alternatief is voor Joachim Coens.’
Vraag is of er nog wel voldoende strategisch vernuft aanwezig is. Zelfs door de wol geverfde CD&V’ers twijfelen daaraan. ‘Onze partij is tactisch nog altijd goed: men weet doorgaans hoe te reageren op de politieke actualiteit. Zeker voor onze partij is het niet onverstandig om niet op elke hype te springen. Maar strategisch staan we zwak.’ Hoe de CD&V zich dan wel moet positioneren, daarover lopen de meningen bij parlementsleden, oud-partijkopstukken en vrienden uit de christelijke zuil ver uiteen. Er valt dus wat voor te zeggen dat men tot in de hoogste partijregionen niet meer goed weet hoe de centrumpositie moet worden gedefinieerd. ‘Het grootste probleem is dat Joachim Coens werkelijk nergens voor staat’, zegt een partijmedewerker. ‘Hij verwart een centrumpositie vaak met inhoudsloosheid.’
Dat ontging ook ex-Groen-politicus Jos Geysels niet. In De Gids op Maatschappelijk Gebied, het kaderblad van Beweging.net, het voormalige ACW, schreef hij eerder dit jaar: ‘Nostalgische gedachten (…) zullen niet meer volstaan om een centrumpartij te revitaliseren. En een (misschien interessante) synthese naar voren schuiven doe je niet met een tekst met veel “ja, maar”, “enerzijds, anderzijds”, en “en, en”. Nuanceren kan een mooie deugd zijn, het is echter geen alternatief om het gebrek aan keuzes te verdoezelen. Die keuzes, tenzij in de ethische dossiers, ontbreken.’
Voor één keer lijkt Eric Van Rompuy het met Geysels eens te zijn: ‘Dat was ook in het verleden weleens een typische ziekte van onze partij. Leo Tindemans (CVP-premier van 1974 tot 1978, nvdr) zei destijds al dat we geen compromispartij mochten zijn. De CD&V moet bezielen en overtuigen. Vandaag wordt onze centrumpositie vaak met het compromis verward. “CD&V heeft durf en duidelijkheid nodig en mag zich niet beperken tot het zogenaamde goede bestuur van haar ministers”, schrijf ik daarover in mijn memoires, Rebel met een missie.‘
De vraag van honderd miljoen is natuurlijk waar dat centrum ligt, of het mogelijk verschuift en of de CD&V mee evolueert. Op dit moment zijn de Vlaamse christendemocraten tevreden dat ze andermaal ‘in het midden van het bed’ liggen: links de groenen en socialisten, rechts de liberalen. Bij die uitleg hoort een waarschuwing. De Vivaldi-regering is geen centrumregering. Zeker in Vlaanderen staat meer dan 40 procent van de kiezers réchts van Vivaldi: de 25,2 procent die voor de N-VA koos en de 19,1 procent Vlaams Belangstemmers. Om die kolossale groep oppositiekiezers bij de volgende verkiezingen de hand te kunnen reiken, staat de CD&V als centrumpartij in de regering te zeer aan de linkerkant. Maar opschuiven naar rechts – wat Joachim Coens wel zou willen – kan niet en gebeurt ook niet. Daarvoor is het gewicht van de CD&V’ers die aan Beweging.net gelinkt zijn, nog veel te groot. Het voormalige ACW is niet meer in staat om de partijlijn met één vingerknip bij te stellen, maar veel politici van ‘de beweging’ hebben socialere en meer multiculturele opvattingen dan het potentiële kiespubliek ter rechterzijde. Bovendien, zo voegen CD&V’ers er op fluistertoon aan toe, wegen ook de ‘partijgenoten met internationale roots’ en hun vrienden stevig op de interne besluitvorming. Zij verhinderen een strakkere CD&V-opstelling in elk dossier dat raakt aan godsdienstvrijheid, nationaliteitsverwerving en identiteit. ‘Sammy Mahdi zou hen hebben kunnen overrulen. Coens kan dat niet echt maken.’ Iemand noemde dat zelfs de twee kettingen waaraan CD&V vastgekluisterd zit en die elke strategische verschuiving naar het midden van het Vlaamse electoraat – en dus naar rechts – erg moeilijk maken. Zowel in sociaaleconomische dossiers als in identitaire kwesties.
Fusie
Hoe dan ook zal afgeklopt worden op het ideologische congres in december. ‘Als Coens dan niet met een duidelijke boodschap komt, riskeert hij dat er aan zijn stoelpoten zal worden gezaagd’, zegt een partijgenoot. Dat congres wordt voorbereid in werkgroepen waarin naast parlementsleden vooral jonge CD&V’ers zonder mandaat zitten. ‘Daar worden wel degelijk duidelijke standpunten naar voren geschoven’, zegt Eric Van Rompuy. ‘Maar uiteindelijk moet iemand de pen vasthouden en uit al die insteken een coherente synthese distilleren. We kunnen ons niet veroorloven dat het congres een slag in het water wordt. Het is de opdracht van Joachim Coens om ervoor te zorgen dat we weer blijk geven van bezieling en strijdbaarheid. Hij moet de partij in de richting van 20 procent stuwen.’
Alle denkwerk ten spijt, mag de vraag ook hardop gesteld worden: is er in een volstrekt ontzuild en geseculariseerd Vlaanderen nog toekomst voor een ‘christelijke’ partij als de CD&V? Je moet blind zijn om te negeren dat de drie klassieke centrumpartijen al jarenlang structureel kiezers verliezen, de CD&V nog het meest. Door het wegvallen van het politieke centrum stijgt het gewicht van de radicale linker- en rechterzijde. Een nieuwe centrumpartij zou dat evenwicht kunnen herstellen.
Het zal natuurlijk nog wel enkele tegenvallende verkiezingen duren voor ze ook in de partijhoofdkwartieren de behoefte aan bijvoorbeeld een nieuwe, moderne centrumpartij zullen voelen. Nochtans wonnen de drie klassieke partijen de afgelopen decennia alleen maar verkiezingen als ze een nieuwe alliantie konden smeden. Guy Verhofstadt verbreedde in 1992 de PVV tot de VLD, Steve Stevaert ging in 2003 naar de kiezer met het kartel SP.A-Spirit en Yves Leterme had van 2004 tot 2008 een wonderformule met het Vlaamse kartel CD&V-N-VA. Zit er iets anders op dan te hergroeperen?
Misschien is Joachim Coens wél de juiste man op de juiste plaats. Uiteindelijk bereidde hij als ceo de recente fusie van de havens van Zeebrugge en Antwerpen voor, terwijl ook dat jarenlang onbespreekbaar was. Hij zag in dat de fusie niet alleen onvermijdelijk maar ook goed was voor Zeebrugge, en vooral voor Vlaanderen. Misschien ziet hij dus ook wel iets in een politieke schaalvergroting. Voorlopig lijkt Coens een speler uit een Griekse tragedie. Hij vecht tegen een noodlot dat hij wellicht niet kan vermijden. Dat stemt de éminence grise zelfs tot mildheid. ‘Coens kan de CD&V niet redden, maar Hilde Crevits zou dat ook niet kunnen. Dus neem ik de man niets kwalijk.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier