Koen Lemmens (KU Leuven, VUB)
‘De kritische confrontatie met extreme, controversiële, afwijkende en kwetsende ideeën kan een pedagogische waarde hebben’
Dat schrijft Koen Lemmens, hoogleraar Publiek recht (KU Leuven) en persrecht (Master Journalistiek, VUB).
Dat de voorzitter van het Vlaams Belang, Tom Van Grieken, uitgenodigd werd in een college politicologie aan de KU Leuven zette de voorbije dagen kwaad bloed. Meteen rees het verwijt dat de universiteit ‘een forum’ zou bieden aan extremisten, en een racistisch discours zou ‘normaliseren’ of ‘legitimeren’. Ik denk nochtans dat die kritiek berust op wankele premisses en fundamenteel de rol van de universiteit miskent.
Omdat ik niet aanwezig was tijdens het college, en evenmin weet hoe de uiteenzetting van Van Grieken vooraf gekaderd of achteraf geanalyseerd werd, kan ik niet diep ingaan op dit individuele geval. Ik wil abstracter nadenken over de vraag of een universiteit ruimte moet kunnen bieden voor extremistische sprekers. Mits een kritische omkadering, denk ik van wel.
Mijn uitgangspunt is in de eerste plaats dat de kritische confrontatie met extreme, controversiële, afwijkende en kwetsende ideeën een pedagogische waarde kan hebben. Je kan een fenomeen moeilijk bespreken of analyseren, als je studenten er niet mee in aanraking laat komen. Ik werk zelf soms rond hate speech, en dat veronderstelt dan dat je studenten confronteert met extremistische uitspraken. Je kan die parafraseren, maar je zou dus eveneens de extremisten zelf aan het woord kunnen laten. De Britse filosoof en econoom John Stuart Mill merkte al op dat voor een goed verweer tegen sommige ideeën, het soms nodig is de argumenten te horen uit de mond van diegene die ze aanhangt, en ze het overtuigendst kan brengen.
‘De kritische confrontatie met extreme, controversiële, afwijkende en kwetsende ideeën kan een pedagogische waarde hebben’
Koen Lemmens
Hoogleraar Publiek recht (KU Leuven) en persrecht (Master Journalistiek, VUB).
Dat is in wezen ook wat het Europese Mensenrechtenhof in de bekende zaak Jersild zei: journalisten, die willen waarschuwen voor extremisten, moeten de mogelijkheid kunnen hebben die lieden aan het woord te laten. Zodat kijkers zelf kunnen vaststellen wat voor mensen het zijn. Daarom vonden Jogchum Vrielink en ik destijds ook de aanwezigheid van Younes Delefortrie, teruggekeerde Syrië-strijder, in De Afspraak op Canvas relevant . Op diezelfde manier kunnen academici het nuttig achten studenten te confronteren met radicalen. Die ze dan ook kritisch kunnen bevragen, aanpakken en tegenspreken. Ik zeg niet dat dit moet, ik verdedig enkel het recht om die keuze te maken.
Dan rijst natuurlijk de vraag of je door zulke lui naar de aula te halen, je hen ‘legitimeert’ of ‘normaliseert’. Dat is een vreemde bewering, die eigenlijk ongerijmd is. Je nodigt die mensen namelijk juist uit omdat ze extreem zijn. De uitnodiging is dus precies de bevestiging van het abnormale karakter van hun discours. Van Grieken werd kennelijk uitgenodigd om te spreken over het cordon sanitaire. Als dat zo is, werd hij met andere woorden als de outcast uitgenodigd. De kritiek dat de universiteit hem ‘normaliseert’ mist dat essentiële punt.
Legitimeert die uitnodiging dan de extremist? Ook dat is een gammele bewering. Uit het feit dat een academicus een gast in zijn college inviteert, kan je op geen enkele manier dwingend afleiden dat die gast bijval of erkenning krijgt. Het is namelijk perfect denkbaar dat de vaktitularis de uitspraken van zijn gast volledig onderuithaalt. Stel dat ik een anarchist van de gewelddadige strekking uitnodig, omdat ik van mening zou zijn dat studenten daar inzichten kunnen aan ontleden die hun denken verfijnen, en vervolgens de illegitimiteit van zijn discours benadruk, heb ik dat anarchistisch betoog dan gelegitimeerd?
Nu zullen sommigen zeggen dat de extremist zal proberen fatsoen te ontlenen aan zijn uitnodiging. Alleen, dan is het niet de universiteit die de extremist fatsoeneert, maar wel de bredere maatschappij, op basis van een verkeerd begrepen betekenis van de invitatie. Uiteraard zal het recht van spreken aan een universiteit meestal verleend worden als erkenning voor iemands wetenschappelijke expertise. Maar we nodigen evenzeer ervaringsdeskundigen uit of mensen die op de een of andere manier een rol spelen in de samenleving. Dat kan dus ook een bedenkelijk rol zijn. Denken dat elke invitatie een positieve waardering van de universiteit voor de spreker impliceert, is wel heel erg reducerend.
In dat opzicht waren de berichten van sommige universiteitsverantwoordelijken dan ook wat vreemd. Als je naar aanleiding van de verschijning van Tom Van Grieken expliciet meedeelt dat ’s mans visie niet diegene van het departement is, roep je natuurlijk de vraag op of daaruit kan afgeleid worden dat al die andere gastsprekers die ooit langs kwamen dan wel de visie van de universiteit uitdragen. Als dat niet zo is, waarom zei men toen dan niks? Ik vrees toch dat hier, met de beste bedoelingen, een gevaarlijke suggestie in het leven wordt geroepen, namelijk de gedachte dat de universiteit achter de inhoud van de geïnviteerde sprekers staat. Ik denk dat dat niet noodzakelijk het geval is, en dat we ons beter hoeden voor de gedachte dat dit wel degelijk zo zou (moeten) zijn.
In hun Twitterreacties op het incident lieten rectoren Luc Sels (KU Leuven) en Rik Van de Walle (UGent) alvast blijken dat ze de academische vrijheid hier volop verdedigden. Toch zorgt de hele heisa voor een ander mogelijk neveneffect. Als het uitnodigen van een controversiële spreker tot meer dan gewoon tegensprekelijke reacties moet leiden, dan kan je als academicus maar beter geen gasten inviteren, of je beperken tot de gasten van de brave soort. De vraag is alleen of dat de intellectuele weerbaarheid van de studenten ten goede komt.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier