‘De kloof tussen Vlaanderen en Brussel wordt groter’
Als artistiek leider van de Brusselse KVS ziet hij theater vooral als een maatschappelijk project. Voor dat project krijgt Goossens deze week de Burgerschapsprijs van de Stichting P&V.
Jan Goossens wordt deze week onderscheiden met de Burgerschapsprijs van de Stichting P&V. Die stichting wil de maatschappelijke betrokkenheid van jongeren stimuleren. Onder meer Wannes Van de Velde, Jeanne Devos, de gebroeders Dardenne en Stéphane Hessel gingen Goossens voor. Knack sprak de laureaat over theater, burgerschap en de moeilijke relatie die Vlaanderen met Brussel heeft.
Heeft de manier waarop er in Vlaanderen over Brussel wordt gedacht te maken met angst voor de stad?
Goossens: Ik vrees van wel. En in Brussel speelt het dubbel, met de steeds heviger golven van migratie. In een stad als Brussel kun je culturele identiteit niet blijven koppelen aan de taal die je spreekt. Ik denk niet dat de N-VA van kwade wil is, maar als je, zoals in de voorstellen van die partij, een subnationaliteit wilt introduceren, zet je een stap op weg naar de balkanisering van de stad.
Is het niet ironisch dat u er misschien wel in slaagt om de gemeenschappen in Brussel te overstijgen, maar dat u intussen de aansluiting met Vlaanderen verliest?
Goossens: Ik wil ook het positieve blijven zien. Bijna de helft van ons publiek, maar ook de grote meerderheid van de artiesten waarmee we werken, komt nog altijd uit het Vlaams Gewest. Op het vlak van de subsidiëring en de werkingsmiddelen worden er tot nog toe geen desastreuze vragen gesteld bij de koers die we varen. Maar je ziet dat de kloof groter wordt. We moeten een verhaal blijven ontwikkelen dat zin en betekenis heeft in Brussel en we moeten daarover met Vlaanderen blijven communiceren. Dat is vandaag niet meer zo eenvoudig.
Bezoekers van de KVS zijn dus niet allemaal ‘Dansaert-Vlamingen’, als die al zouden bestaan. Bestaan ze trouwens?
Goossens: Dat zijn toch Arno en zijn hond? Maar zonder gekheid: het voelt als vechten tegen de bierkaai. En tegelijk is Vlaanderen ook de N-VA niet.
Gaat de Vlaamse aanwezigheid in Brussel er nog altijd op achteruit?
Goossens: Ja en nee. Ik heb niet het gevoel dat de invloed van de Vlaamse cultuur in Brussel erop achteruit gaat, de kennis van het Nederlands neemt zelfs toe. Maar tegelijk merk ik dat Nederlandstalige jongeren die in Brussel studeren, hier na hun studie niet blijven hangen. Zodra ze kinderen krijgen, verhuizen ze uit de stad. Dat is jammer. Maar dan moet je ook niet verbaasd zijn dat je als Vlamingen in Brussel op den duur minder meepraat.
Als het van minister van Onderwijs Pascal Smet afhangt, wordt Engels de officiële taal in Brussel. Lijkt u dat een zinnig voorstel?
Goossens: Er valt wel iets voor te zeggen. Veel Franstaligen weigeren het Engels te omarmen, maar intussen wordt het Frans in Brussel steeds meer overvleugeld door het Engels en het Arabisch. Het aantal huishoudens in Brussel dat uitsluitend Franstalig is, is een minderheid aan het worden. Drietaligheid is in deze stad een noodzaak geworden, zeker op de arbeidsmarkt.
Het volledige interview met Jan Goossens leest u deze week in Knack. Neem nu een supervoordelig abonnement op Knack.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier