De jacht op een voorzitter: hebben de media Conner Rousseau geflikt?
Drie gerechtelijke procedures naar Conner Rousseau liepen evenveel keer met een sisser af. De rol van een aantal journalisten valt niet te negeren.
Vorige dinsdag was er de derde opeenvolgende seponering van evenveel opsporingsonderzoeken naar grensoverschrijdend gedrag dat gepleegd zou zijn door Vooruitvoorzitter Conner Rousseau. Achteraf veroorloofde Rousseaus advocaat Christine Mussche zich een opmerkelijke charge. Ze was vlijmscherp voor de bemoeienissen van een aantal journalisten in het opstellen en aanbrengen van de aangiften en klachten tegen haar cliënt. ‘In de drie dossiers werd duidelijk vastgesteld dat de gerechtelijke stappen door de klagers pas werden gezet op herhaaldelijk aandringen van en mede werden georganiseerd door personen extern aan het dossier, met name door twee journalisten. Dit maakte ik in mijn lange carrière aan de balie nooit eerder mee.’ Volgens de advocate staat dat ‘haaks op de basisbeginselen van onze rechtsstaat’.
Fuifbeest
De alfa en omega van het hele verhaal is natuurlijk Conner Rousseau. Rousseau raakt bij het Vlaamse publiek bekend in de aanloop naar de Vlaamse parlementsverkiezingen van 26 mei 2019, als hij out of the blue de lijsttrekker wordt van de Oost-Vlaamse SP.A-lijst. Hij is dan 26 jaar oud. Op 8 november wordt hij de jongste voorzitter ooit van die partij, waarvan hij de naam zo snel hij kan zal veranderen in Vooruit.
In geen tijd leert de publieke opinie een jonge politicus kennen die van zijn atypisch, hoogstpersoonlijk en licht arrogant gedrag zijn handelsmerk maakt – en zo zijn partij en zichzelf in de peilingen vooruit stuwt. Net als ‘Remco’ heeft ‘Conner’ alleen nog een voornaam nodig. In zijn discours schroomt Rousseau er ook niet voor om het persoonlijke en het politieke bij elkaar te brengen. Zijn sterk autobiografisch gekleurde boek T. (2020) staat vol persoonlijke herinneringen. Hij beschrijft tot in detail zijn jaren als jeugdmonitor, zijn mislukkingen op school of zijn leven als voltijds fuifbeest in de Gentse Overpoort. Over relaties of liefjes zwijgt hij in alle talen. Er zijn natuurlijk de ‘maten uit Sint-Niklaas’ – collectief.
Geruchten zijn geen nieuws, een gerechtelijk onderzoek naar een toppoliticus is dat wel.
Het duurt dan ook niet lang of in de Wetstraat wordt openlijk gevist naar het privéleven van het nieuwe politieke fenomeen. Er wordt volop gefluisterd over Rousseaus homoseksualiteit en openlijk gespeculeerd waarom hij niet uit de kast komt. Politieke tegenstrevers van links en van rechts vrezen dat hij van zijn outing een verkiezingsstunt zal maken, ergens in 2024.
De realiteit is dat Conner Rousseau er zelf nog niet helemaal uit is – al heeft hij menige flirt met jongens achter de rug. Pas in 2021 – Rousseau is dan al twee jaar voorzitter – heeft hij voor het eerst een echte date met een man. Hij licht zijn naaste medewerkers in: een voorzitter met het hoofd in de wolken houd je het best bij de les. Tegenover de buitenwereld blijft hij discreet. Als tv-maker Eric Goens Rousseau in 2021 vraagt voor het populaire VRT- programma Het Huis, worden er afspraken gemaakt. ‘Conner Rousseau stelt zich volledig open en gaat geen vraag uit de weg’, aldus de reclametekst van de VRT. Dat is niet zo. Als het gaat over het schrale privéleven dat nog overblijft voor de drukbezette politicus Rousseau, suggereert Goens een oplossing: ‘Een goed lief?’
Rousseau: ‘Ik ben getrouwd met mijn werk op dit moment.’
Goens: ‘Da’s pijnlijk, hè. ’
Rousseau: ‘Ik ben nog jong hè. ’
Zo bewijst de tv-maker tegenover de politicus dat hij discreet kan zijn en dat er afspraken te maken vallen.
Hoe bekender Conner Rousseau wordt en hoe hoger hij stijgt in de peilingen, hoe publieker zijn leven verloopt. Een politicus die als geen ander communiceert via platformen als TikTok en Instagram riskeert op elk moment van de dag te worden gefotografeerd en gefilmd door iedere wildvreemde. Vanzelfsprekend vinden die beelden hun weg naar sociale media en sites. Het levert Rousseau het imago op van fuifbeest dat zich niet altijd houdt aan de grenzen van wat kan – tijdens de coronacrisis wordt hij gefilmd op het huwelijksfeest van zijn broer.
‘Zaak 1’
Tegen die achtergrond begint Rousseau in de kijker te lopen van twee onderzoeksjournalisten van News City, de gezamenlijke redactie van VTM, Het Laatste Nieuws en HLN.be, de Vlaamse topmerken van DPG Media. Faroek Özgünes en Jonas Muylaert bemannen daar de onderzoekscel. Özgünes scoorde in 2021, toen zijn belastende informatie over Sihame El Kaouakibi aan de basis lag van het gerechtelijke onderzoek naar de politica-onderneemster. Zowel Özgünes als Muylaert is lid van de Raad voor de Journalistiek. Dat is in dit land het ‘onafhankelijke orgaan voor zelfregulering’ dat waakt over de journalistieke deontologie.
Intussen krijgen beide journalisten weet van ‘feiten’ die zich afgespeeld hebben en die later ‘Zaak 1’ zullen worden. Of beter: het is ‘Zaak 1’ geworden nadat Faroek Özgünes met een aantal bevindingen naar een bevriende procureur gestapt was. Is dat het begin van een fase van ‘journalist tipt het gerecht over een politicus om er vervolgens zelf over te kunnen berichten’? Want geruchten zijn geen nieuws, een gerechtelijk onderzoek naar een toppoliticus is dat wel. Het zou nochtans een hoogst ongebruikelijke vorm van nieuwsgaring zijn.
Dirk Voorhoof, emeritus- hoogleraar mediarecht aan de Universiteit van Gent en Kopenhagen, benadrukt hoe complex de problematiek is: ‘Een journalist maakt geen fout als hij onderzoek voert naar mogelijk seksueel wangedrag van een politicus, nadat hij via informele bronnen daarover ingelicht is. Zeker als het gaat om seksuele relaties met minderjarigen die mogelijk onder de strafwet vallen.’ Aan zo’n onderzoek zijn wel een aantal voorwaarden verbonden, aldus Voorhoof. ‘Een journalist voert zo’n onderzoek natuurlijk niet alleen op basis van vage geruchten. Ook als je over een publiek persoon informatie verzamelt, gebeurt dat het best op basis van concrete getuigenissen en betrouwbare bronnen. Het moet ook gaan om ernstige feiten.’ Verder is de journalist vrij in het kiezen van zijn bronnen en contacten. ‘Het is niet verkeerd dat de journalist een en ander toetst bij de politie, bij speurders of bij het parket. Het is journalisten toegestaan om dergelijke informele contacten te onderhouden. Dat is geen aantasting van de journalistieke onafhankelijkheid.’
Gratuit zijn zulke gesprekken natuurlijk nooit. Voorhoof wijst erop dat ‘elke overheidsambtenaar die in de uitvoering van zijn ambt kennis neemt van een misdaad of een wanbedrijf, verplicht is om dat te melden aan de procureur des Konings’. Dat is wat er gebeurt: de procureur verneemt wat Faroek Özgünes weet, de magistraat krijgt van hem een usb-stick met opnames en een brief met de interpretatie van de feiten. En vervolgens wordt daarover een pv naar het parket van West-Vlaanderen gestuurd.
Het Brugse gerecht gaat na wat er in werkelijkheid is gebeurd. Wat blijkt? Bij het verlaten van het festival Wecandance biedt Rousseau in zijn auto vol vrienden ook een onbekende jongen die niet thuis raakt een lift aan. Die belandt op de schoot van Rousseau om meteen daarna de inmiddels rijdende auto weer te verlaten – wat Rousseau hem belet. Dat is de basis van de aanklacht dat de Vooruitvoorzitter de jongen heeft aangeraakt met één hand tegen zijn bil en één op zijn hand, waarmee de jongen de deur wilde openen, naar eigen zeggen omdat hij zich niet comfortabel voelde. Het Brugse parket vindt de zaak te schraal en besluit tot seponering.
Zijn boek T. zit vol persoonlijke herinneringen. Maar over relaties of liefjes zwijgt hij in alle talen.
Loopjongen
Vijf maanden later krijgt het parket van Antwerpen een aangifte over een mogelijk problematische relatie tussen Conner Rousseau en de zoon van een bv-koppel. De moeder licht het gerecht in, want ze is ongerust over de berichten die haar minderjarige zoon heeft uitgewisseld met, inderdaad, Conner Rousseau. Zij heeft die stap gezet nadat ze contact gezocht had met de onderzoekscel van News City. De Antwerpse speurders stellen vast dat Rousseau de zoon niet heeft benaderd, maar dat de zoon Rousseau heeft gecontacteerd en zich daarbij uitgaf voor een meerderjarige. Rousseau kent de jongen niet en heeft hem nooit gezien. Ook dat onderzoek wordt geseponeerd.
Op dat moment is er al veel water naar de zee gestroomd. Het Vooruithoofdkwartier krijgt meldingen binnen over de onderzoekscel van News City die een zeer proactieve enquête aan het voeren is naar Conner Rousseau. Nabije vrienden en verre kennissen, jeugdvrienden, liefjes – soms zéér kortstondig – maar ook een uitbater van een dancing: ze worden allemaal benaderd met vragen over het ‘foute’ privéleven van de voorzitter van Vooruit. Er wordt ook gepolst of News City beelden van de bewakingscamera’s van de dancing kan bekijken. Bij Vooruit zijn ze razend als ze horen dat de interviews zeer suggestief afgenomen zouden zijn. Rousseau en co. vinden dat een vorm van journalistieke phishing: gooi het net ver open en probeer te vangen wat erin belandt. En als er een gerechtelijke zaak van komt, heeft News City weer een mooie primeur.
Een bron bij News City die anoniem wil blijven, ontkent dergelijk perfide onderliggend scenario met klem. Men heeft gedaan wat elke journalist zou moeten doen: een enquête houden. Er is gepraat met mensen die hen gecontacteerd hebben en die zich op de ene of de andere manier slachtoffer voelen. Niet omdat er altijd een strafrechtelijke fout gemaakt is, maar omdat ze voorwerp werden van ongepast gedrag. En is ‘grensoverschrijdend gedrag’ niet een van dé thema’s van vandaag? Er zijn ook spraakmakende buitenlandse voorbeelden Matthijs van Nieuwkerk, de bekendste tv-presentator van Nederland, is verbrand geraakt na media-onthullingen, niet omdat hij de wet heeft overtreden maar omdat zijn gedrag maatschappelijk niet langer wordt aanvaard.
Dirk Voorhoof beaamt dat: ‘Journalisten mogen zaken aanklagen of in het daglicht brengen, ook al zijn ze juridisch niet strafbaar maar maatschappelijk of ethisch wel discutabel. Op basis van whistleblowers heeft het onderzoek van LuxLeaks een tot dan ongekende werkelijkheid van fiscale optimalisaties voor grote ondernemingen aan het licht gebracht. Het ging niet om strafbare feiten, want de Luxemburgse wetgeving stond die praktijken toe. Maar toen het in de openbaarheid kwam, vond de brede publieke opinie wel dat het laakbare praktijken waren. De EU heeft er toen trouwens voor gezorgd dat dergelijke voordelige fiscale constructies afgebouwd moesten worden.’
Toch waarschuwt Voorhoof om de scheidingslijnen scherp te houden. Want in het geval van Conner Rousseau wordt keer op keer het gerecht ingeschakeld als gevolg, direct of indirect, van contacten met journalisten: ‘De functie van de journalist en die van justitie moeten duidelijk uit elkaar worden gehouden. De journalist heeft als taak om in zijn berichtgeving belangwekkende of laakbare feiten onder de aandacht te brengen. Het is dan aan justitie om te oordelen of het om mogelijk strafbare feiten gaat. Maar het is zeker niet de bedoeling dat de journalist optreedt als een tipgever van het gerecht. Een journalist mag niet fungeren als een kruiwagen of een loopjongen voor justitie. Het kan niet sterk genoeg benadrukt worden dat de journalistiek en het gerechtelijk apparaat een heel andere functie hebben. We noemen ze niet zomaar respectievelijk de “derde” en de “vierde macht”. De publieke opinie mag niet de indruk krijgen dat er een osmose is tussen journalistiek en justitie. Ze hebben elk hun taak en moeten niet beginnen samen te werken. Journalisten mogen de perceptie van hun onafhankelijkheid zeker niet vrijwillig uit handen geven.’
Opgejaagd wild
In de lente van dit jaar valt ‘de zaak-Rousseau’ niet meer binnenskamers te houden. In de zogenaamde Van Thillo- Tower aan het Antwerpse Mediaplein huizen niet alleen de redacties van News City, maar ook van Humo, De Morgen, Dag Allemaal, enzovoort. De speurtocht naar Rousseau is er fabrieksgeheim én publiek geheim tegelijk. Het duurt niet lang of op elke Vlaamse redactie en op elk partijhoofdkwartier wordt erover gepraat. Iedereen begint vragen te stellen, en te graven in het privéleven van Rousseau.Onvermijdelijk lekt ‘het nieuws’ uit in vileine stukken op sites als ’t Scheldt en PNWS.
Rousseau besluit om uit de kast te komen via een getuigenis op YouTube. Hij en zijn staf hopen op een kalmerend effect van zo’n filmpje. Op 15 juni licht Vooruitwoordvoerder Niels Pattyn de redacties in dat Rousseau later die dag over zichzelf zal getuigen in een gefilmd interview met Eric Goens. Media die de beelden willen gebruiken moeten daarvoor een kleine som betalen. Overigens hoort vader Jo Rousseau pas bij het verschijnen van dat filmpje over aspecten van de seksualiteit van zijn eigen zoon. Daarover is nog nooit gesproken. In een soort biecht heeft Goens het over ‘het publieke geheim dat iedereen lijkt te weten en waarmee jij nog worstelt’ en Conner praat over de ‘struggle om zijn geaardheid’. Zijn biseksualiteit, zo blijkt: ‘Ik val minstens op de twee.’ Al is er ook één passage die mogelijk níét over zijn geaardheid stricto sensu gaat: de Vooruitvoorzitter vertelt dat hij zich de voorbije maanden ‘opgejaagd wild’ voelde, onder meer omdat er ‘een roddel op die redactie gekomen was’. Dat gaat dus over News City. Rousseau voelt zich slachtoffer van een heksenjacht.
Boem paukenslag, want enter… de VRT, en meer bepaald journalist Ivan De Vadder. Hij brengt ‘de zaak-Rousseau’ definitief in een stroomversnelling. Op 15 juni zit De Vadder om zes uur ‘s avonds in de studio van Radio 1. Hij is alle andere media voor en koppelt de outing van Rousseau aan de berichtgeving in ’t Scheldt en PNWS over strafbare seksuele feiten – dat laatste dus gebaseerd op de geruchten die het gevolg zijn van het News City-onderzoek. Al heeft News City die ene, absolute rode lijn níét doorbroken: ‘Uiteindelijk werd besloten dat geen enkele getuigenis ten laste van Conner Rousseau zwaar genoeg woog. Dus hebben wij hierover nooit bericht.’ Al speelt men ook de vermoorde onschuld: ‘De rechtbank heeft dezelfde conclusie getrokken als wij door de drie zaken in verband met Conner Rousseau te seponeren.’
Een journalist mag niet fungeren als een kruiwagen of een loopjongen voor justitie.
Dirk Voorhoof, emeritus-hoogleraar mediarecht
Zever in pakskes
Dus niet Faroek Özgünes en Jonas Muylaert, maar Ivan De Vadder brengt het Vlaamse publiek op de hoogte van mogelijk seksueel strafrechtelijk gedrag van Conner Rousseau. Na zijn interventie brengen bijna alle media het ‘nieuws’. PNWS is euforisch: ‘Wat ‘t Scheldt en wij eerder schreven, wordt nu eindelijk door een journalist van de klassieke media bevestigd. Wat wij deden, is overigens een illustratie van reverse agenda setting. Door te schrijven over een fenomeen, zetten we de klassieke media (mee) onder druk om er ook over te schrijven.’
Dirk Voorhoof ziet het probleem: ‘Natuurlijk is de taak van de professionele media en van journalisten niet gemakkelijker geworden sinds de opkomst van de sociale media, waar geen deontologische code bestaat zoals die van de Raad voor de Journalistiek. Als sociale media berichten over een vermeend schandaal met een of andere politicus kunnen de klassieke media dat dan helemaal negeren? Terwijl ze weten dat het grote publiek via dergelijke kanalen toch “geïnformeerd” wordt?’
Toch roept Voorhoof op om vast te houden aan de beproefde journalistieke deontologische code: ‘Wat men vooral niet mag doen, is zonder meer de zogenaamde informatie van sociale media en van schimmige “nieuwssites” overnemen en zelfs enig cachet van waarheid geven. Als je – zeker in pre-electorale periodes – politici alleen maar op basis van geruchten of klachten zelfs in hun privéleven kunt aanvallen, dan bewijzen we de democratie geen dienst. Dan houden we uiteindelijk alleen maar politici over met een huid van krokodillenleer. De vraag is of dat type mensen het juiste morele kompas hebben om de samenleving van morgen te gidsen naar een toekomst met alle moeilijke ethische en duurzame keuzes van dien.’
Maar het hek is van de dam. Op 21 juni reageert Rousseau voor het eerst zelf op de aangiftes tegen hem: ‘Zever in pakskes. ’ Amper één dag later maken de Antwerpse advocaten Jorgen Van Laer en Manon Cop bekend dat ze een ‘klacht’ hebben ingediend bij het Antwerpse parket in verband met nieuwe ‘zeer ernstige feiten’ die zich zouden hebben voorgedaan. Het dossier verhuist naar Oost- Vlaanderen en daar beslist het parket om het te seponeren. Opnieuw is dat het eindpunt van een procedure die nooit opgestart zou zijn zonder de ijver van een journalist van News City. In De Morgen geeft advocaat Cop dat ook letterlijk toe: ‘De kans is reëel dat onze cliënt geen klacht had ingediend als hij geen telefoon gekregen had van de betrokken journalist.’ Tegelijk beklemtoont ze dat die journalist ‘zeer integer heeft gewerkt’.
Sinds die derde en laatste seponering blijft het windstil over het privéleven van Conner Rousseau.
Als in drie haast gelijke zaken tegen dezelfde persoon driemaal de seponering volgt, dan lijkt het ‘nieuws’ dat de verzamelde media hebben gebracht verdraaid veel op stemmingmakerij. Dan is er sprake van collectief falen.
Voorhoof maakt een scherpe vergelijking: ‘Kijk hoe redacties omsprongen met het vrijgeven van namen in de zaak-Reuzegom en kijk naar de berichtgeving in verband met Conner Rousseau. Er is een opvallend verschil. In de zaak-Reuzegom is men er collectief in geslaagd om de privacy af te schermen van personen die voor de rechtbank moesten verschijnen, hoewel ze beticht werden van zwaarwichtige feiten. Zelfs na hun veroordeling werd hun naam nergens genoemd. De hoofdredacties van verschillende media hebben toen verduidelijkt waarom ze voor die terughoudendheid hebben gekozen. Maar in het geval van Rousseau hebben diezelfde redacties op een bepaald moment geruchten uit de zeer intieme levenssfeer overgenomen die al opgedoken waren in de sociale media.’
Is dat zo? Ivan De Vadder is pas in actie gekomen nadat Rousseau op YouTube zichzelf ‘opgejaagd wild’ genoemd heeft. Is het dan niet de taak van een VRT-journalist om die uitspraak toe te lichten? Voorhoof: ‘Als een politicus zelf uit de biecht klapt, moet een journalist daar inderdaad duiding bij geven. Maar hier speelt toch ook de vraag hoe de uitspraak van Rousseau geïnterpreteerd wordt. Was zijn echte boodschap niet: “Laat mij met rust. Gun mij alsjeblieft mijn privéleven?” Nu heeft men zijn woorden gebruikt om net het tegenovergestelde te doen.’
Voorhoof vat samen: ‘Conner Rousseau is een bekende figuur, maar dat is geen absoluut argument om zijn naam te vermelden. Ook politici hebben recht op privacy. Laat vooral dat principe overeind blijven.’