De grote pensioenenquête van Knack: wat zijn uw zorgen voor de oude dag?

© Valerie Geelen
Ewald Pironet
Ewald Pironet Senior writer

In de aanloop naar de verkiezingen hebben de politieke partijen een nieuw jachtterrein gevonden: de pensioenen. Want de Belg wordt almaar ouder en maakt zich grote zorgen over zijn oude dag, zo blijkt ook uit de grote pensioenenquête van Knack.

De voorbij weken kwamen alle politieke partijen met voorstellen om de pensioenen te verbeteren. Want veel landgenoten liggen wakker van hun pensioen, zo blijkt uit de rondvraag die Knack hield. Een van de vragen luidde: ‘Denkt u dat u gedurende heel uw leven na uw pensioen voldoende middelen zult hebben om goed te leven?’ Daarop zegt 8 procent ‘zeker wel’, 29 procent ‘eerder wel’. Zo’n 34 procent antwoordt op deze vraag ‘noch wel, noch niet’. Maar 21 procent ziet het somber in en antwoordde ‘eerder niet’. 8 procent is er zelfs van overtuigd dat ze niet zullen rondkomen. Grof gezegd ziet dus één derde het pensioen financieel wel zitten, één derde is neutraal en één derde vreest het ergste.

Vier op de vijf Belgen vinden dat het wettelijk pensioen moet worden opgetrokken tot minimaal 1500 euro per maand.

Opvallend: het zijn niet zozeer de mensen die vrij dicht bij hun pensionering staan die zich zorgen maken, maar wel de jongeren. Het meest optimistisch over hun pensioen zijn de Vlamingen, mensen die een hogere kaderfunctie uitoefenen, zelfstandigen, 55-plussers, hooggeschoolden en gepensioneerden. Het meest pessimistisch zijn de Franstaligen, werklozen, de lagere middenklasse en de 25- tot 34-jarigen. Van die laatste groep is 36 procent echt bang dat het pensioen later ontoereikend zal zijn.

Hoe zit het vandaag met het pensioen? In België is het allemaal een beetje ingewikkeld, met verschillende pensioenstelsels, maar na een loopbaan van 45 jaar als werknemer of na een volledige loopbaan als zelfstandige krijg je vandaag als minimumgezinspensioen 1566,79 euro en als alleenstaande 1253,83 euro. Voor een ambtenaar wordt dat respectievelijk 1707,04 euro en 1365,66 euro. Allemaal bruto. Tussen haakjes: het maximumpensioen bedraagt bruto 6668,68 euro en dat wordt maar aan een kleine groep uitbetaald.

Alle politici beloven nu hogere pensioenen. Een van de stellingen uit onze enquête luidde: ‘Het wettelijk pensioen moet worden opgetrokken tot minimaal 1500 euro per maand.’ Een dikke 80 procent van de landgenoten is het daarmee eens, vooral 55-plussers en mensen uit de lagere middenklasse.

Bij de politieke partijen lijkt 1500 euro pensioen per maand het nieuwe magische getal, al zijn er tussen de partijen verschillen hoe je aan dat bedrag kunt komen. De PVDA wil een minimumpensioen van 1500 euro netto. Ook Vlaams Belang belooft dat een pensioen minstens 1500 euro zal bedragen, zowel voor werknemers, ambtenaren als voor zelfstandigen. Groen heeft het over 1500 euro na een loopbaan van 45 jaar, maar dan gaat het niet per se om effectief gewerkte jaren, want ook periodes van werkloosheid en ziekte- of zorgverlof tellen mee in de berekening. Van de SP.A krijgt iedereen die 42 jaar heeft gewerkt 1500 euro bruto, maar de socialisten willen er via een belastingverlaging voor zorgen dat het nettobedrag nauwelijks minder zal zijn.

De grote pensioenenquête van Knack: wat zijn uw zorgen voor de oude dag?
© Valerie Geelen

De CD&V wil dat op termijn alle pensioenen tot aan de armoededrempel komen, dat is 1139 euro per maand. De partij rekent dan nog op wat extra geld via een veralgemening van het aanvullend pensioen én van de Vlaamse Sociale Bescherming. Zo moet een gepensioneerde aan minstens 1500 euro komen. Ook Open VLD spreekt van 1500 euro pensioen en rekent daarvoor ook op het verplicht aanvullend pensioen. Dan is er nog de N-VA, die de pensioenen wil optrekken voor iedereen die minder dan 1500 euro heeft én een loopbaan van minstens 35 jaar.

Vier op de vijf Belgen vinden dus dat het wettelijk pensioen moet worden opgetrokken tot minimaal 1500 euro per maand. De vraag is natuurlijk hoe dat moet worden gefinancierd. Elke partij zegt dat haar voorstel betaalbaar is, maar of dat ook echt zo is? Een van de stellingen in onze enquête was: ‘Om de pensioenen voor de meerderheid van de bevolking te verhogen, mogen hoge pensioenen worden afgetopt.’ Daar is 73 procent van de Belgen het mee eens. Alleen de ondervraagde kaderleden zien dat niet zo zitten, maar dat zal niemand verbazen.

Werken tot 63 jaar

De voorbije jaren werd het erin geramd: we moeten langer werken. Dat is nodig om onze sociale zekerheid, de pensioenen en de gezondheidszorg betaalbaar te houden. En ook omdat we langer leven. De regering-Michel verhoogde de wettelijke pensioenleeftijd, zij het op lange termijn: vanaf 2025 moet je 66 jaar zijn om met pensioen te mogen, vanaf 2030 wordt dat 67 jaar. De zware beroepen krijgen daarop een uitzondering – en toen brak een discussie uit over wat nu precies een ‘zwaar beroep’ is en kwam men er niet meer uit. Maar wilt u langer werken? Ook daar peilde Knack naar.

Van alle landgenoten boven de 25 jaar denkt 44 procent erover om vroeger te stoppen met werken dan de pensioengerechtigde leeftijd. Vooral de Nederlandstaligen willen graag wat eerder de riem afleggen: bij hen is dat één op de twee. De groep die op de pensioenleeftijd wil stoppen met werken is nagenoeg even groot, 43 procent, en het zijn vooral mensen uit Brussel (63 procent) en de Franstaligen ( 49 procent) die daarvoor kiezen. 12 procent van de bevolking wil langer werken dan de pensioenleeftijd. Dat blijkt vooral het geval voor zelfstandigen, mensen die een hogere kaderfunctie hebben en mannen.

Conclusie is toch dat meer dan helft van de landgenoten wil ophouden met werken voor de huidige pensioenleeftijd van 65 jaar.

In de Knack-enquête werd de concrete vraag gesteld: tot welke leeftijd bent u van plan om te werken? Gemiddeld blijkt dat tot 63 jaar te zijn. Er werd daarbij geen significant onderscheid gevonden tussen Nederlands- en Franstaligen. Er zijn wel twee andere factoren die een duidelijke rol spelen. Eén: hoe ouder men is, hoe langer men wil werken. Twee: hoe hoger geschoold men is, hoe langer men aan de slag wil blijven.

Interessant is ook om de concrete verdeling te zien: 8 procent wil met pensioen gaan vóór ze 56 jaar zijn, 24 procent denkt er tussen 56 en 60 jaar mee op te houden, 20 procent tussen 60 en 65, en een kwart van de bevolking neemt zich voor om op de huidige pensioenleeftijd van 65 jaar de deur achter zich dicht te trekken. Maar er zijn ook landgenoten die langer willen werken dan de huidige pensioenleeftijd: 20 procent hoopt daar nog maximaal 5 jaar bij te doen, 3 procent wil zelfs na zijn zeventigste nog aan de slag blijven. Conclusie is toch dat meer dan helft van de landgenoten wil ophouden met werken voor de huidige pensioenleeftijd van 65 jaar. En een op de vier wil langer werken dan die pensioenleeftijd.

We stelden ook de vraag: ‘Tegen welke voorwaarden zou u wel bereid zijn om langer te werken dan de pensioenleeftijd?‘ Een grote groep, 40 procent, wil wel langer werken als ze een halftijdse in plaats van een voltijdse job krijgt. Bijna 20 procent wil dat doen als ze één dag per week minder mag werken. Dertig procent stelt als voorwaarde een aangepaste jobinhoud, evenveel wil een hogere uitkering. We stelden ook de vraag of geld hen over de brug zou kunnen halen: ‘Hoeveel euro extra pensioen netto per maand zou u minimaal moeten krijgen om langer te werken?’ Hier spreekt 45 procent van een bedrag tussen 100 en 250 euro, 30 procent van 251 tot 500 euro.

We vroegen ook nog: ‘ Spaart u vandaag al bewust voor uw (verdere) oude dag?’ Daarop antwoordt 61 procent ‘ja’. Het gaat dan vooral over Nederlandstaligen (69 procent), landgenoten tussen 45 en 54 jaar (74 procent), hooggeschoolden, actief op de arbeidsmarkt en behorende tot het midden- of hoger kader. De rest van de Belgen spaart niet voor morgen, en in deze groep zien we duidelijk meer Franstaligen (56 procent), inactieven (53 procent), alleenstaanden en laaggeschoolden. Het mag duidelijk zijn dat het pensioen een belangrijk thema is voor de Belgen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de politieke partijen zich daarop profileren met het oog op de stembusgang op 26 mei.

Partner Content