Jan Wostyn

‘De enige “stevige garantie” voor Nederlandstaligen in Brussel is dat de taalwetten worden nageleefd’

Jan Wostyn Co-voorzitter van Vista

‘Het Brussels Gewest heeft na juni 2024 geen nood aan een nieuwe Minister van Meertaligheid, wel aan een Minister voor het Nederlands’, schrijft Jan Wostyn (Vista).

Afgelopen maand stelden Groen en Ecolo samen hun plannen voor op vlak van staatshervorming. Dat progressieve partijen zelf met voorstellen komen is op zich al een positieve zaak, want al te vaak wordt beweerd dat staatshervorming geen “echt probleem” is van “de mensen”, terwijl net heel veel beleidsvoorstellen afhankelijk zijn van de staatsstructuur. De voorstellen van Groen en Ecolo bevatten zekere waardevolle elementen, maar zijn ook behoorlijk verontrustend wanneer het over Brussel gaat. Ook andere partijen deden intussen al tal van voorstellen over de regeringsvorming omdat iedereen aanvoelt dat het na 9 juni 2024 wel weer eens een heel lang proces kan gaan worden.

Rol van de Koning

Het voorstel om de Koning niet langer een rol te laten spelen bij de formatie, lijkt alvast een stap in de goeie richting. In Nederland haalde men in 2012 de regeringsformatie reeds weg bij de Koning en dat heeft tot op heden nog geen catastrofale gevolgen gehad. In België kan men in elk geval al niet meer beweren dat de Koning zorgt voor een snelle en vlotte formatie, aangezien de laatste 4 formaties tot de langste 5 ooit behoren. Laat ons eerlijk zijn: niemand zit te wachten op het circus met partijvoorzitters die één voor één op audiëntie mogen bij de Koning na 9 juni om dan vervolgens een informateur of verkenner op pad te sturen die ook nog eens hetzelfde zal doen. Daarmee alleen verliezen we makkelijk een maand.

De rol van de Koning bij de formatie wegnemen is trouwens niet moeilijk, want ze staat nergens in de Grondwet beschreven. Eigenlijk volstaat het gewoon dat de partijvoorzitters niet meer langsgaan bij de vorst. Aangezien een federale regering altijd partijen uit de 2 federale taalgroepen moet bevatten, lijkt het logischer om het initiatief gewoon meteen te laten aan de grootste formatie aan elke kant van de taalgrens. Indien zij na 2 weken geen vorderingen maken met elkaar, kunnen ook de nummers 2 aan elke kant een kans krijgen, tot er een werkbare formatie mogelijk is. De Koning hebben we daar echt niet voor nodig. Lukt dat niet, dan kan het parlement gewoon nieuwe verkiezingen uitschrijven, zoals Groen en Ecolo ook voorstellen.

Afspiegelingscoalitie in plaats van hiërarchie der normen

Een ander voorstel van Groen/Ecolo is dat het federale niveau als “scheidsrechter” zou gaan fungeren bij eventuele conflicten tussen de verschillende niveaus. Deze rol voor het federale niveau is echter zeer problematisch wanneer de federale regering niet gestoeld is op een dubbele meerderheid, zoals de laatste 16 jaar steeds het geval was. Dit impliceert immers dat democratische beslissingen waarvoor bijvoorbeeld op Vlaams niveau een Vlaamse meerderheid is, ongedaan kunnen gemaakt worden door een federale regering zonder Vlaamse meerderheid.

In die zin is een hiërarchie der normen enkel aanvaardbaar wanneer er federaal gewerkt wordt met een afspiegelingscoalitie van de twee grote gemeenschappen, een voorstel dat ook bijval vindt bij CD&V. Zo komen eventuele verschillen in visie sowieso op de federale regeringstafel, maar heeft elke gemeenschap wel de zekerheid dat de eigen democratie gerespecteerd zal worden. Voor partijen die basisdemocratie hoog in het vaandel dragen, zoals Groen/Ecolo, is het verwonderlijk dat zij zo weinig belang hechten aan de democratie op gemeenschapsniveau.

(Lees verder onder de preview.)

Plannen voor Brussel

Waar de voorstellen van Groen en Ecolo het meeste argwaan opwekken, zijn de plannen rond Brussel. Gelukkig blijven onderwijs en cultuur wel gewoon gemeenschapsbevoegdheden en gaat Groen dus niet mee in de wens van sommigen om onderwijs een volledige Brusselse materie te maken. Toch zetten ze wel die stap voor alle andere gemeenschapsbevoegdheden, maar met “stevige garanties” voor de Nederlandstaligen in Brussel.

Wat die garanties dan precies mogen zijn, vroeg ik tot tweemaal toe op X, het vroegere Twitter, aan de twee co-voorzitters van Groen, maar helaas zonder antwoord. De vraag is alvast geen detail. Wat zijn “stevige garanties” waard, wanneer zelfs de wet niet wordt nageleefd? Ook 35 jaar na de oprichting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest blijkt namelijk dat van de beloofde tweetaligheid bij de gemeenten, OCMW´s, ziekenhuizen en politie vaak geen sprake is, ook al is dat bij wet verplicht. Dus, als zelfs de wet geen “stevige garantie” blijkt te zijn, wat dan wel?

Groen mag dan wel graag pronken met zijn uitstekende en vriendschappelijke band met de zusterpartij Ecolo, maar blijkbaar lukt dat alleen maar omdat de lastige vragen netjes uit de weg worden gegaan. Tijdens de coronacrisis liet Elke Van den Brandt, nochtans ook bevoegd voor gezondheid, haar bevoegdheid gewoon overnemen door Alain Maron, die blijkbaar maar matig op de hoogte is van het feit dat Brussel een tweetalig gewest is waar ook Nederlandstaligen wonen.

Ook bij welzijnsdossiers wordt steeds vergeten dat de Vlaamse gemeenschap ook op dit vlak actief is in Brussel. Het feit dat de Brusselse OCMW´s er bijvoorbeeld in de verste verte niet in slagen om tweetalig te zijn, zette Fahim De Leener, een Nederlandstalig politicus van Vooruit, ertoe aan om dan maar een 20ste volledig Nederlandstalig OCMW op te richten. Wie als Nederlandstalige in Brussel in de moeilijkheden komt, moet blijkbaar eerst een cursus Frans volgen als hij/zij nog geholpen wil worden. En laten we wel wezen: de mensen die een beroep moeten doen op het OCMW zijn doorgaans niet zo meertalig als Sven Gatz zou wensen. De problemen in de zogezegd tweetalige ziekenhuizen blijven ook schering en inslag.

(Lees verder onder de preview.)

Een omslag is nodig na 2024

Bijgevolg kan er van bijkomende bevoegdheden voor het Brussels gewest dan ook geen sprake zijn vóór de bestaande engagementen en wetten eindelijk worden nageleefd. Zo moeilijk hoeft dat ook niet te zijn. Geef alle personeel jonger dan 45 dat wettelijk verplicht is functioneel tweetalig te zijn een overgangsperiode van 2 jaar om het niveau B1 te bereiken. Voor personeel boven de 45 kan eventueel afgezien worden van die eis, aangezien zij deels ook het slachtoffer zijn van een falend Franstalig onderwijssysteem dat er maar niet in slaagt om functioneel drietalige profielen af te leveren, zoals in het Nederlandstalig onderwijs wel het geval is.

Het Brussels Gewest heeft na juni 2024 duidelijk ook geen nood aan een nieuwe Minister van Meertaligheid, wel aan een Minister voor het Nederlands. Pas wanneer alle taalwetten in Brussel nageleefd worden, kan er gesproken worden over bijkomende bevoegdheden voor het Brussels Gewest. De enige “sterke garantie” die enigszins indruk kan maken, is dat de wetten ook effectief worden nageleefd.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content