Ewald Pironet
‘De doelstelling van 80 procent werkzaamheid is niet haalbaar zonder extra beleid’
Er is één cijfer waarvan zowel de federale regering-De Croo als de Vlaamse regering-Jambon de mond vol heeft: 80 procent. Allebei rekenen ze op een werkzaamheidsgraad van 80 procent, wat wil zeggen dat vier op de vijf mensen tussen 20 en 64 jaar aan het werk zijn. Tegen 2030. Ze gaan ervan uit dat dat wordt gehaald want ze baseren er hun beleid op. De financiering van hun plannen staat of valt met die 80 procent. Een hoge werkzaamheid betekent namelijk dat meer mensen belastingen en bijdragen betalen, en minder mensen een leefloon of uitkeringen voor werkloosheid, ziekte of invaliditeit ontvangen.
Waar staan we vandaag? België kent een werkzaamheidsgraad van 70 procent en bengelt daarmee aan de staart van het Europese peloton. Alleen Kroatië (68 procent), Spanje (67), Roemenië (67), Servië (67), Italië (63) en Griekenland (62) doen nog slechter. In Nederland bedraagt de werkzaamheidsgraad 82 en in Duitsland 80 procent. In Brussel ligt de werkzaamheidsgraad op 62 procent, in het Waals Gewest op 65 procent en in Vlaanderen op 75 procent. Vlaanderen moet niet hoog van de toren blazen, het zit in de Europese middenmoot. We liggen respectievelijk 7 en 5 procentpunten achter op Nederland en Duitsland.
De doelstelling van 80 procent werkzaamheid is niet haalbaar zonder extra beleid.
België én Vlaanderen hebben dus nog een hele weg af te leggen richting 80 procent. En dat terwijl er nu zo’n krapte op de arbeidsmarkt heerst: bedrijven schreeuwen om werknemers, de werkloosheidsgraad bedraagt in Vlaanderen geen 4 procent, in België 6 procent. Dat is uiterst laag. In Vlaanderen zitten we dicht bij volledige tewerkstelling. De vraag is dan ook: waar gaan we de mensen halen om die 80 procent werkzaamheidsgraad te bereiken? Over die problematiek gaat het nieuwste nummer Over.Werk, het tijdschrift van het Steunpunt Werk (KU Leuven). Het zou goed zijn als onze politici dat even aandachtig doornemen.
Ten eerste zullen we ervoor moeten zorgen dat minder 55-plussers vervroegd de arbeidsmarkt verlaten. De volgende jaren zullen heel wat mensen met pensioen gaan, de babyboomgeneratie wordt 65 jaar. Die moeten worden vervangen, maar zoals gezegd zijn er maar weinig werkzoekenden. Daarom is het zo belangrijk dat ze niet vóór hun wettelijke pensioen de arbeidsmarkt verlaten. Integendeel, idealiter blijven ze zelfs nog wat langer aan de slag.
Ten tweede moeten grote groepen mensen die vandaag geen werk hebben en er ook niet naar op zoek zijn, worden aangesproken. Dat zijn de zogenaamde inactieven, gaande van huisvrouwen en -mannen over vervroegd gepensioneerden tot arbeidsongeschikten. In Vlaanderen gaat het om 850.000 mensen (22 procent van de bevolking tussen 20 en 64 jaar), in België om 1,6 miljoen (24 procent). Zij moeten aan het werk worden geholpen en het zou leuk zijn als werken beter wordt beloond. ‘Om de werkzaamheidsgraad van 75 procent naar 80 procent te tillen, moeten alle personen die tot de potentiële arbeidsreserve worden gerekend aan de slag gaan’, schrijft professor Sarah Vansteenkiste in Over.Werk. ‘De 80 procentdoelstelling is niet haalbaar zonder extra beleid’, luidt haar conclusie.
Voor Vlaanderen wordt het een huzarenstuk om die 80 procent tegen 2030 te halen, voor België is dat doel onhaalbaar. Dan moeten Wallonië en Brussel een onwaarschijnlijke sprong maken. Bovendien ontbreekt het op federaal vlak aan beleid om die 80 procent te bereiken. De recente Arbeidsdeal, onderdeel van het door premier Alexander De Croo (Open VLD) aangekondigde Zomerakkoord, bevat nauwelijks een maatregel die daartoe bijdraagt. Toch blijft de regering-De Croo voor de financiering van al haar uitgaven lustig uitgaan van die 80 procent. Dat is geen optimisme meer, maar volksverlakkerij.