Dagboek uit Idomeni: ‘Van rustig bergdorp tot hels vat vol emoties’
‘Ik ga waar machteloosheid toeslaat’, zegt Carlo Herpoel, een kunstenaar uit Kortrijk. En dat meent hij. Nadat hij eerder de handen uit de mouwen stak in rampgebieden als Haïti en de Filipijnen, ging hij de noden lenigen in het door modder overspoelde vluchtelingenkamp in het Noord-Franse Duinkerke. Sinds eind april vertoeft hij in het Griekse Idomeni, waar duizenden vluchtelingen gestrand zijn nadat Macedonië zijn grens hermetisch afsloot. Voor Knack.be houdt hij een dagboek bij.
Pas aangekomen in Idomeni. Ik zal een tijdje mijn intrek nemen in het appartement van Mike, een vriend die hier al drie weken tolkwerk verricht in de vluchtelingenkampen en van plan is om te blijven. Terwijl duizenden vluchtelingen iets verderop in mensonwaardige omstandigheden proberen te overleven, zit ik hier knusjes mijn dagboek te pennen. Toch voel ik me niet echt schuldig – ik weet dat de harde realiteit vlug de bovenhand zal nemen. Idomeni is geen scoutskamp.
Dagboek uit Idomeni: ‘Van rustig bergdorp tot hels vat vol emoties’
Toen ik aankwam, huurde ik meteen een kleine wagen om zo mobiel mogelijk te zijn. Zo vermijd ik urenlange busreizen, kilometerslange wandeltochten en hoef ik niet af te hangen van chauffeurs die me al dan niet een lift willen aanbieden. Het is geen ‘inleefreis’ – ik probeer zo efficiënt mogelijk te zijn. De tijd die ik hier doorbreng, moet maximaal aan hulpverlening besteed worden.
Uitgebrande Mercedes
We waren nog geen dertig meter van het verhuurkantoor verwijderd, toen mijn wagentje achteraan door een scooter werd aangereden. Van een valse start gesproken. Met een gehavende bumper en na wat discussies zijn we eindelijk vertrokken. Op de snelweg moesten we plots uitwijken: een Mercedes 4×4 stond in lichterlaaie. We snelden de bestuurder te hulp en moesten met lede ogen toezien hoe de wagen helemaal uitbrandde. Heel veilig was het niet toen de banden ontploften. De bestuurder vroeg ons een lift te geven naar het Parkhotel. Hij had er een afspraak.
Tijdens de rit bleek die onfortuinlijke bestuurder, Robbie, een vrijwilliger uit Hongarije te zijn. Hij werkte reeds zeven maanden in het grote magazijn met hulpgoederen. Via Robbie is daarmee al vanaf de eerste dag een enorm netwerk opengegaan. Een geluk bij een ongeluk. Robbie toonde ons het magazijn en we overlegden over verdere samenwerking. Hoe moet ik aan hulpgoederen geraken? Kan ik ze ophalen? Worden ze gebracht? We hebben nog geen kamp gezien en we zijn reeds bezig met bedeling van goederen. Ik help nog even bij het laden van enkele bestelwagens en dan zetten we onze verkenningstocht verder.
Het Parkhotel is het enige hotel in de buurt van de vluchtelingenkampen, en het is volledig volgeboekt met vrijwilligers. Op de parking achter het hotel kamperen vrijwilligers die er geen bed meer konden bemachtigen. Het is de place to be. Het ziet er best aardig uit maar ik trek me ’s avonds graag terug uit het gedoe… Het Parkhotel is wel de ideale plaats om overleg te plegen en contacten te leggen.
Aan de afrit naar het Parkhotel bevindt zich een benzinestation dat intussen is omgebouwd tot een vluchtelingenkamp onder controle van Artsen Zonder Grenzen. Het is niet groot. Twee kilometer verderop is er al opnieuw een kamp. Dat ligt op een heuvel en bestaat uit een honderdtal grote witte tenten. Binnenkort gaan we er een kijkje nemen, maar eerst staat het kamp aan de Grieks-Macedonische grens, in Idomeni, op het programma.
Welkom in het ‘mediakamp’
Ik ben aangekomen in Idomeni, een Grieks stadje aan de grens met Macedonië dat intussen niet meer uit de media weg te slaan is. Vroeger was het een rustig grensdorpje, vandaag is het een hel, een vat vol emoties ook. Ik sta midden in het vluchtelingenkamp en vraag me af of er een kant is die ik kan opkijken zonder de ellende recht in het gezicht te zien. Gisteren zat ik op het appartement van Mike nog te zappen, van documentaires over soaps via reclame en weerberichten naar het nieuws, met de vluchtelingenkampen in Idomeni prominent in de actualiteit. Vandaag zap ik opnieuw, dit keer van het ene trieste tafereel naar het andere. Van kinderen die op hun eentje zijn gevlucht tot ouders die de wanhoop nabij zijn. In Idomeni is de ver-van-je-bedshow ver weg. Wat je hier ziet, raakt je, en blijft je raken.
Ik ben niet naar hier gekomen om een aantal plaatjes te schieten, maar om mijn hoogstpersoonlijke druppel op de hete plaat te laten vallen. Mensen helpen en een verschil – hoe nietig ook – maken, kleine zekerheden bieden en zoeken naar oplossingen.
Het is een hart onde riem dat ik meteen vertrouwde gezichten te zien krijg, zoals Andrea en Hendrik uit Nederland. Hendrik is al geruime tijd bezig met een bananenproject. Dagelijks gaat Hendrik met een groep vrijwilligers duizend bananen uitdelen. Andrea is verantwoordelijke voor de Live for Lives Foundation. Zij hebben tenten en verdelen kledij, voeding en andere goederen waar nood aan is. Beiden leerde ik kennen toen ik in het kamp in Duinkerke, Frankrijk werkte. Ze organiseerden er toen een konvooi hulpgoederen vanuit Nederland.
Iedereen is wel bezig met iets en iemand…. De vluchtelingen zijn hier gemoedelijk, vriendelijk en rustig. Er is wel een verschil met Duinkerke. Niemand vraagt hier bijvoorbeeld gas, zoals dat in de jungle van Duinkerke wel het geval is. In dit kamp zijn er wél veel voorzieningen, Griekenland is Frankrijk niet. Er zijn diverse punten waar je een maaltijd kunt krijgen, uitgedeeld door verschillende organisaties. Zo staat hier ook de Engelse foodbus die ik ook in Duinkerke tegenkwam.
Kind in nood
Tijdens onze verkenning van het kamp gaan we een tent binnen. Mike, de tolk die me vergezelt, gaat de bewoners even begroeten.
‘Ik merk al snel dat er wel meer aan de hand is dan een griepje. Het kind rilt van kop tot teen, zijn hoofdje staat los op zijn nek en het reageert amper.’
Een vrouw wijst naar haar kindje, dat daar, in dekens gewikkeld, roerloos op een pallet ligt. De moeder vertelt ons dat haar zoontje – twee jaar is hij – zwaar ziek is en dat ze niet weet wat er aan de hand is. Ze zijn ermee naar een medische post geweest, en daar vertelde men haar dat het kind gewoon wat ziekjes is. Ik merk al snel dat er wel meer aan de hand is dan een griepje. Het kind rilt van kop tot teen, zijn hoofdje staat los op zijn nek en het reageert amper. Samen met zijn moeder breng ik het naar Artsen zonder Grenzen. Er is geen dokter aanwezig, dus maken we een afspraak voor de volgende dag. Het kind moet dus opnieuw slapen in die kille tent. Gelukkig heeft Andrea nog een doos met dikke sjaals staan. Daarmee maken we een bedje zodat het kindje een stuk comfortabeler ligt. Of wat een toevallige begroeting voor die mensen kan betekenen.
’s Avonds kom ik terug in het stadje aan de kust waar ik verblijf. Mijn hoofd zit even helemaal vol met gedachten, informatie en emoties. Ik besluit alles eerst wat er kaderen om er morgen écht in te vliegen. Het kind moet naar de dokter, dus zal ik vroeg moeten opstaan. Nadat de eerste werklijnen afgebakend zijn, ga ik er toch maar eentje drinken. Maar met alle beelden die vandaag op mijn netvlies zijn gebrand, smaakt dat anders.
’s Morgens ben ik al vroeg uit de veren. We moeten een uur rijden naar het kamp. Het is er stil, iedereen slaapt nog. Ook het gezin met het zieke kind is nog niet wakker. Onderhoudsdiensten zijn druk in de weer met het legen van vuilbakken, het reinigen van toiletten… Met moeder en kind gaan we uiteindelijk naar de dokter. Mijn vermoeden klopte: het onderzoek brengt aan het licht dat er meer aan de hand was. Het kind is zwaar gehandicapt, het heeft te kleine hersenen. De artsen brengen moeder en kind meteen naar het ziekenhuis voor verdere onderzoeken. Volgens de arts gaat het niet goed met het kindje.
Boem, bominslag
Bezoek aan een gezin uit Syrië. De vader vraagt me om even langs te komen in zijn tent. Samen met zijn vrouw en vier kinderen is hij gevlucht voor de oorlog. Hij heeft zijn best wel ruime woning met alles erin achtergelaten. Ze besloten om het huis te verkopen, om de oorlog elders anders, veilig, uit te zitten. Maar toen hij op zijn gsm naar het nieuws keek, zag hij beelden van een bombardement. En jawel, daar zag hij in close-up de bom op zijn huis vallen. In één ogenblik was hij alles kwijt. Je kunt het je nauwelijks indenken, laat staan dat je het vrijwel live op televisie ziet. Wat de toekomst zal brengen, weet hij niet.
In Syrië was de man leraar snit en naad. Hij gaf les aan toekomstige meesterkleermakers. Het was een goedbetaalde job die hier in Europa niet meer bestaat. Zijn zoontje heeft tijdens de vlucht door Turkije een ongeluk gehad. Een auto is over een van zijn benen gereden.
‘In de vluchtelingenkampen leven Syriërs die reeds een geldig paspoort hebben in Duitsland. Wat doen die hier nog?’
Ze hebben hem opgelapt, maar het resultaat is dat zijn ene been bijna twee centimeter langer is dan het andere. Aangepaste schoentjes voor deze jongen hebben we uiteraard niet, dus gaan we er zelf vervaardigen. Met een paar sportschoenen en teenslippers ga ik aan de slag. Ik snijd een zool uit de teenslipper en kleef die aan de schoen. Het resultaat is niet meteen een verantwoorde orthopedische schoen, maar hij is wel hoog genoeg. Straks gaan we het schoentje passen – ik kijk er al naar uit.
Van Duitsland naar Griekenland en terug
Ik ontdek een nieuw fenomeen. In de vluchtelingenkampen leven Syriërs die reeds een geldig paspoort hebben in Duitsland. Wat doen die hier nog?
De Duitse wetgeving kent een systeem van gezinshereniging. Vluchtelingen kunnen hun familie naar Duitsland laten overkomen. Het familielid dat al in Duitsland ingeschreven staat, moet in Duitsland de nodige formaliteiten verrichten, waarna zijn gezin kan doorreizen, weg uit Idomeni.
Die formaliteiten moeten in Duitsland geregeld worden. Een aantal Duitse Syriërs is echter spontaan naar het Griekse kamp afgezakt om hier hun familie bij te staan. Ze zijn niet genoeg geïnformeerd, want hier kunnen ze niets komen doen – ze moeten eerst terug naar Duitsland om die documenten in orde te brengen. Vaak zien ze dat helemaal niet meer zitten, de moed zakt hen in de schoenen, ze hebben genoeg gezworven.
Inlichtingen inwinnen in het kamp is vrijwel onmogelijk. De wetgeving is complex, vreemd en nauwelijks begrijpbaar, en de mensen lopen zich vast. In theorie kan die gezinshereniging vlot verlopen, in de praktijk hebben de mensen het moeilijk om overeind te blijven. We zoeken een manier om iets te ondernemen, en om uit te zoeken of dit fenomeen wel vaker de kop opsteekt of een structureel probleem is. Mits de juiste informatie kan de nodeloze zwerftocht van heel wat vluchtelingen voorbij zijn, en kunnen ze hun tenten in Idomeni vaarwel zeggen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier