‘Conner Rousseau wist dat publicatieverbod proces-verbaal ongrondwettig was’
Zo’n 8000 euro aan gerechtskosten moet Conner Rousseau (Vooruit) ophoesten nu het hof van beroep in Gent het rechterlijke publicatieverbod van informatie uit het proces-verbaal tegen Rousseau na mogelijk racistische uitspraken heeft vernietigd. Concreet ging het om een artikel in Het Laatste Nieuws en een uitzending van VTM.
Ter herinnering: in september vorig jaar werd duidelijk dat toenmalig Vooruit-voorzitter Conner Rousseau mogelijk racistische, gewelddadige en seksistische uitspraken had gedaan in café ’t Hemelrijk in Sint-Niklaas.
Wanneer een journalist van DPG Media, de uitgeverij van onder meer Het Laatste Nieuws, op 28 september lucht kreeg van het proces-verbaal van die bewuste avond, vroeg hij Rousseau persoonlijk via sms om een reactie. De socialist reageerde niet en stapte meteen naar de kortgedingrechter van Dendermonde om een publicatieverbod af te dwingen. Hij hekelde onder meer dat de media de inhoud van een pv zouden publiceren zonder dat hij nog maar gehoord was door de politie. De rechter had daar oren naar en legde een verbod op. Wanneer DPG daarna derdenverzet aantekende, bevestigde een tweede rechter het verbod. ‘Maar het hof van beroep heeft die redenering nu op een goed beargumenteerde manier van tafel geveegd’, zegt grondwetspecialist Jogchum Vrielink (UCLouvain Saint Louis/KU Leuven).
Op welke basis doet het hof van beroep dat?
Jogchum Vrielink: In de eerste plaats de grondwet. Die stelt dat de censuur ‘nooit’ kan worden ingevoerd. Onze grondwettelijke vrijheden – zoals die van godsdienst, vereniging en meningsuiting – mogen preventief niet aan banden worden gelegd. Als blijkt dat er toch misbruiken zijn, kun je die bestraffen met repressieve maatregelen – achteraf, dus.
Grondwettelijke vrijheden mogen preventief niet aan banden worden gelegd.
Kent de rechtbank van eerste aanleg van Dendermonde de grondwet dan niet?
Vrielink: Wat de eerste uitspraak betreft, begrijp ik het wel. Ze krijgen erg weinig met dit soort zaken te maken. Bovendien zit op zo’n kortgedingsprocedure tijdsdruk, en mensen kunnen fouten maken. Veel betwistbaarder was de zogenaamde beschikking op derdenverzet, waarbij de fout van de eerste rechter niet werd rechtgezet. Dat was bijzonder jammer. Let wel, we hebben wel vaker gezien dat de rechterlijke macht is beginnen te schuiven.
Hoe bedoelt u?
Vrielink: Zeker wanneer het gaat over audiovisuele media zijn er in het verleden gevallen geweest waarin de rechter eerder geneigd was tot preventieve verboden. Sinds een zaak van de Franstalige publieke omroep RTBF bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in 2011 is ook dat geminderd. In die zaak had de RTBF een preventief verspreidingsverbod opgelegd gekregen en het EHRM oordeelde dat daar geen wettelijke basis voor bestond in België. Maar in de beslissing van de kortgedingrechter in de zaak-Rousseau werd die RTBF-uitspraak omzeild.
Waarom vindt u dat het hof van beroep haar arrest goed beargumenteert?
Vrielink: Het uitgangspunt van het hof is de grondwet, maar het legt óók uit waarom – zelfs als er een wettelijke basis zou zijn geweest – een preventief verbod nog altijd niet toelaatbaar zou zijn, gelet op de details van deze specifieke zaak. Conner Rousseau is een publiek figuur, en er was al over het pv gerapporteerd. Bovendien had Rousseau al publiek aangeven dat hij zich niets meer van die avond herinnerde, zijn standpunt was dus bekend. Verder gebeurde het voorval niet in de strikte privésfeer, maar op het publieke domein, er waren getuigen bij. Daarnaast onderstreept het hof dat de uitspraken ook bijzonder maatschappelijk relevant zijn. Het zou hier immers gaan om vermeende racistische uitspraken van de voorzitter van een linkse partij die de strijd tegen racisme hoog in het vaandel draagt.
Het was wellicht een vorm van paniekvoetbal van Rousseau.
Heeft Rousseau niet voor een zogenaamd Barbara Streisand-effect gezorgd? Door het artikel te laten tegenhouden, werd iedereen net razend benieuwd naar de inhoud ervan.
Vrielink: De publicatie zou sowieso heel wat hebben teweeggebracht. Belangrijker is het eventuele gevolg van het verbod op de perceptie over Rousseau. Ik zag een krant koppen dat ‘Conner Rousseau het artikel niet mocht verbieden’. Natuurlijk heeft de rechter dat gedaan, niet Rousseau zelf, maar hij is wel degene die het initiatief nam. Dat mág, maar in zijn positie en in deze zaak is het wel bedenkelijk. Bovendien is hij jurist van opleiding, hij wist dat zijn gevraagde publicatieverbod ongrondwettig was. Het blijft een vreemde actie van Rousseau, wellicht een vorm van paniekvoetbal.