Erik Faucompret
‘Confederalisme? Momentje’
‘Na de verkiezingen van 26 mei 2019 wordt opnieuw gevreesd voor een lange regeringsvorming en de bijbehorende politieke impasse. En opnieuw wordt het woord confederalisme in de mond genomen’, schrijft professor emeritus Eric Faucompret (UAntwerpen). Hij vergelijkt de situatie in België met het ontstaan van eerdere confederaties in de geschiedenis. Hij formuleert daarnaast ook bedenkingen en mogelijke valkuilen voor ons land.
De verkiezingen van 26 mei zijn voor ons land een historisch keerpunt. Twee Vlaams-nationalistische partijen halen op een haar na de meerderheid in het Vlaamse parlement. Zij streven naar Vlaamse onafhankelijkheid via de omweg van het zogenaamde confederalisme. Maar wat bedoelen ze daarmee? Een confederatie is een statenbond. Die heeft geen grondwet, staatshoofd, parlement of regering. In de geschiedenis zijn er slechts twee voorbeelden van geslaagde confederaties maar daarvoor moeten we teruggaan tot de 13de en de 16de eeuw. De Zwitserse Confederatie werd opgericht in 1291 en werd pas in 1848 ontbonden. De Republiek van de Verenigde Nederlanden heeft het bijna twee eeuwen volgehouden. Alle andere confederaties waren een veel korter leven beschoren. De Duitse Bond heeft eenenvijftig jaar bestaan. De Verenigde Staten vormden een confederatie tussen 1776 en 1789. De laatste confederale poging was die tussen Servië en Montenegro: die werd na vier jaar opgedoekt. In al deze gevallen viel de confederatie uiteen in onafhankelijke staten, of er werd beslist de bondsakte te vervangen door een federale grondwet.
Confederalisme? Momentje.
Het confederalistisch model van de Vlaamse nationalisten staat inhoudelijk – vooral dan qua bevoegdheidsverdeling tussen staten en centraal gezag – niet ver af van de traditionele confederaties. In de meeste confederaties was het gemeenschappelijk orgaan immers enkel bevoegd voor defensie en buitenlands beleid. De juridische grondslag en de institutionele structuur verschillen echter grondig van elkaar. De Belgische grondwet, het parlement en de regering zouden blijkbaar blijven bestaan. Men kiest als model de grondwet van federale staten als de VS, Zwitserland of Duitsland, maar de federale bevoegdheden worden tegelijkertijd veel minimaler geformuleerd dan in die landen het geval is. De deelstaten behouden de restbevoegdheden en het federaal gezag krijgt alleen de bevoegdheden die in de grondwet expliciet worden vermeld. In het geval van de VS, Zwitserland of Duitsland was dat de logica zelve: het ging in die gevallen immers over onafhankelijke staten – binnen een confederatie – die een centrale staatsstructuur wilden creëren.
In België geldt echter het omgekeerde: daar gaat het om een centraal gezag dat men wil decentraliseren of dus laten evolueren – via een confederale structuur – naar autonome staten. De Belgische grondwet maakt dat mogelijk maar het kan alleen via goedkeuring van een Bijzondere Wet, die onder andere een meerderheid in elke taalgroep vereist. Hier kan men grote moeilijkheden verwachten precies omdat de Vlamingen – in tegenstelling tot de Franstaligen – aan de federatie slechts een uiterst beperkt aantal bevoegdheden wensen toe te kennen. In voormelde landen wordt bv. over materies als sociale zekerheid, schuldenlast, fiscaliteit of transferten (ook) op federaal niveau beslist. Maar dat wijzen Vlaams-nationalisten af.
De huidige situatie in België doet mij denken aan wat gebeurde in Tsjechoslowakije in 1992.
De huidige situatie in België doet mij denken aan wat gebeurde in Tsjechoslowakije in 1992. De Slowaken blokkeerden toen economische hervormingen die de Tsjechen nodig vonden. Daarom eisten de Tsjechen financiële en fiscale autonomie voor de deelstaten. Zij wilden bovendien de geldpijplijn naar het industrieel minder ontwikkelde Slowakije droogleggen. De verkiezingen van juni 1990 werden gewonnen door de partijen ‘Burgerforum’ in Tsjechië en door ‘Publiek tegen Geweld’ in Slowakije. Zij sloten een informeel raamakkoord binnen een confederale context.
De twee republieken zouden alle sociale en economische bevoegdheden mogen uitoefenen en de federatie zou alleen nog verantwoordelijk zijn voor buitenlands beleid en financiën. Maar dat zogenaamde confederale akkoord kon nooit verder worden geconcretiseerd door de deelparlementen. Slowakije vond immers dat de deelstaten moesten bepalen wat de federatie nog mocht doen. Voor Tsjechië was het aan de federatie om haar eigen bevoegdheden te definiëren. Om uit de impasse te geraken, werd beslist nieuwe verkiezingen te houden.
Het resultaat van deze verkiezingen was totaal verschillend in beide landsdelen. Een federale regering vormen bleek in die omstandigheden onmogelijk: de programma’s van Tsjechische conservatieven en Slowaakse linkse nationalisten lagen mijlenver uit elkaar. In juli 1992 verklaarde Slowakije zichzelf tot een soevereine staat. Op 3 september volgde een eigen grondwet. In november 1992 besliste het federale parlement om het land officieel te splitsen. Het is deze methode die (een deel van) de Vlaams-nationalisten ook voor Vlaanderen voorstellen mochten de confederale onderhandelingen mislukken: het Vlaams parlement moet een verklaring van soevereiniteit uitvaardigen, een eigen grondwet goedkeuren en dan onderhandelen met Wallonië over een ordentelijke boedelscheiding. Maar er zijn enkele grote verschillen met Tsjechoslowakije. Daar ging het om twee gebieden met duidelijk afgebakende grenzen. Dat geldt niet voor België. De Vlamingen geloven in het territorialiteitsbeginsel: aan de taalgrens wordt niet gemorreld.
De Franstaligen huldigen het personaliteitsbeginsel: gebieden met een belangrijke taalminderheid moeten eventueel kunnen opteren voor aansluiting bij de andere staat. In België zijn er drie gemeenschappen en drie gewesten die niet samenvallen. En wat wordt het statuut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, dat weliswaar territoriaal tot Vlaanderen behoort maar waar slechts een minderheid van de bevolking Nederlands spreekt?
Het zou in elk geval aanbevelenswaardig zijn mocht er in Vlaanderen al ernstig over dit mogelijk toekomstscenario worden nagedacht. Doen we dat niet, dan zullen we worden ingehaald door de eigen dynamiek die deze gebeurtenissen onvermijdelijk zullen ontwikkelen, zoals de Brexit daar een mooi voorbeeld van is.
Deze tekst werd eerder gepubliceerd op de site van VIVES, Center for Regional Economics (KU Leuven). p>
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier