Communicatiestrateeg Peter Verbiest: ‘We vergeten te dromen over hoe het beter kan’
Hij is strategisch directeur van Bonka Circus, schrijft columns voor Radio 1 en reisde met een zeilboot naar de Zuidpool. Maar toen zijn dochter moslima werd, had Peter Verbiest het toch even moeilijk. ‘Ik moest mijn geest ongelooflijk stretchen.’
Elke week vraagt Knack aan ondernemende mensen hoe ze lijf en psyche in balans houden.
Aan het einde van onze wandeling door het Mechelse Vrijbroekpark vertelt Peter Verbiest dat hij lang zijn onzichtbaarheid heeft gekoesterd. ‘Ze was mijn vrijheid’, zegt hij. ‘Ik waan me nogal snel een tijger in een kooi. Dat ik onzichtbaar was, voelde aan alsof de poort van de kooi altijd openstond.’
Nu hij columns schrijft voor Radio 1 – over de grenzen aan de groei, racisme, klimaat en andere maatschappelijke thema’s – is zijn onzichtbaarheid flink afgenomen. ‘Het is wennen, maar ik ben op een punt in mijn leven gekomen dat ik wat meer naar buiten wil komen.’
Verbiest is strategisch directeur van Bonka Circus, het communicatiebureau dat werd opgericht door voetballer Vincent Kompany en zijn zakenpartner Klaas Gaublomme. Het zet vooral in op ‘het versnellen van positieve verandering’.
De voorbije jaren dokterde Verbiest samen met zijn collega’s campagnes uit voor de Rode Duivels, CurieuzeNeuzen, Plant je eigen bos en recent nog Radio 1: de nieuwe baseline – ‘Alles begint bij luisteren’ – komt mede uit zijn koker. Het is de belangrijkste les die zijn ouders hem hebben geleerd, zal hij tijdens ons gesprek vertellen.
‘Het is niet belangrijk om macht te hebben’, hebt u ooit tegen een vriendin gezegd. ‘Maar wel om impact te hebben.’ Welke impact hebt u al gehad?
Peter Verbiest: Je weet het natuurlijk nooit echt en we hebben altijd de neiging om onze invloed te overschatten. Maar dan nog is impact uitoefenen veel zuiverder dan macht hebben: macht corrumpeert, impact niet. Je raakt er minder verslaafd aan, klampt je er minder aan vast, het is ook minder hiërarchisch. Maar op welk vlak ik al impact gehad heb? (denkt na) Ik werk vooral samen met ceo’s of andere leiders van organisaties en ik heb al dikwijls gemerkt dat die mijn kijk op de wereld weten te appreciëren en laten doorwegen in hun communicatiebeleid. Hetzelfde bij de jongeren aan wie ik lesgeef. Sommige handboeken dateren van veertig jaar geleden. Als het gaat om onderwerpen als armoede, inclusie, onrecht, armoede, klimaatcrisis of representatie van minderheidsgroepen wordt er een denken in gehanteerd dat volledig achterhaald is. Ik geef er mijn eigen kijk op en zo heb je ook impact. Ik breng bijvoorbeeld nuance aan bij het idee dat we altijd maar moeten groeien en altijd maar meer moeten consumeren. Iedereen wordt als een consument gezien, ik wil er een verhaal van duurzaamheid aan toevoegen.
Ik zit zo boordevol leergierigheid en nieuwsgierigheid dat ik mezelf constant voorbij dreig te lopen.
Er zijn grenzen aan de groei, zo citeerde u onlangs de Club van Rome in uw column voor Radio 1.
Verbiest: We kunnen niet oneindig groeien op een eindige planeet. We moeten ons daar bewust van zijn en bedrijven, merken, organisaties moeten zich ook op die manier gedragen. De economie functioneert niet in een vacuüm, maar moet de samenleving verder proberen te helpen. Bedrijven hebben een maatschappelijke taak. Dat probeer ik hen bij te brengen.
Lukt dat?
Verbiest: Meer en meer. Ik ben opgegroeid in een wereld waarin altijd werd gesproken over groei met dubbele cijfers. Nu moeten we bekijken hoe we op een andere manier kunnen groeien. Door zorg te dragen voor je omgeving, je werknemers enzovoort. Steeds meer bedrijven zien dat gelukkig in.
Daarnaast ben ik privé ook bezig met een aantal projecten die met inclusie en duurzaamheid te maken hebben. Ik had me voorgenomen om elk jaar tien uur vrijwillig te besteden aan vijf organisaties, maar ik ben geweldig over mijn toeren gegaan, besteedde er veel meer dan 50 uur aan en heb dat engagement moeten terugschroeven.
U hebt gevoeld dat er ook grenzen zijn aan uw groei?
Verbiest: Jarenlang sliep ik vijf uur per nacht, ik zat altijd boordevol ideeën, wilde alles doen en alles gedaan hebben. Op een bepaald moment had ik een samengesteld gezin met zeven kinderen, mijn partner was een grote artieste, ik coachte jonge talenten, had mijn voltijdse job en maakte avontuurlijke reizen. Tot ik inderdaad tegen mijn eigen grenzen ben aangebotst. Ik heb een paar relationele breuken meegemaakt, die pijnlijk waren en waar ik rustiger mee had kunnen omgaan. Toen heb ik beslist om de snelheid uit mijn leven te halen. Maar dat blijft een continue worsteling. Ik zie altijd progressiemogelijkheden en zoek die ook op. Daardoor ben ik een enorm verstrooide mens, mijn hoofd is altijd met honderd dingen tegelijk bezig.
U bent al twee keer bij een tankstation weggereden terwijl de slang van de pomp nog vastzat in uw auto, heb ik me laten vertellen.
Verbiest: Een keer of vier ondertussen. (lacht) Of weggereden terwijl mijn computer nog op het dak van mijn auto lag. Dat is wie ik ben, ja. Tegelijk kan ik me ook erg goed focussen. Ik kan alles rond me afsluiten en alleen met één bepaald onderwerp bezig zijn. Maar ik zit dus zo boordevol leergierigheid en nieuwsgierigheid dat ik mezelf altijd voorbij dreig te lopen. Onlangs was ik op vakantie in Cuba, een van de landen die ik in mijn hart draag en waar ik me goed kan ontspannen. Ik wilde er wat boksen en dansen. Maar voor ik het goed en wel besefte, was ik aan het boksen met olympische kampioenen en had ik twee dansleraressen die me salsa aan het leren waren. Plotseling was ik een programma aan het afwerken. (lacht) En zo gaat het vaak. Het eerste wat mijn boksleraar en mijn salasaleraar in Havana zeiden, was: ‘Het belangrijkste is disfrutar, genieten.’ Maar het idee altijd te moeten presteren en altijd je grenzen te moeten verleggen zit zo hard ingebakken in onze westerse samenleving dat je het niet zomaar achter je laat. Ik kom pas tot rust in verre buitenlanden en zelfs daar heb ik altijd enkele dagen nodig om uit die westerse mal te stappen.
Wat brengen het boksen en het dansen u?
Verbiest: Boksen, en kickboksen, draait voor mij om fysieke beheersing. Het is een combinatie van kracht, behendigheid en reflexen. Mijn grote idool is altijd Muhammad Ali geweest. In mijn familie zijn er behoorlijk wat mensen die boksen: ik ben van jongs af met Ali opgegroeid en hij is nog altijd mijn idool vanwege zijn strijd voor zwarte burgerrechten en black pride. En het dansen gaat om sierlijkheid, connectie met andere mensen, endorfines die vrijkomen. In het Westen gaan we raar met dansen om. We willen het liefst zo veel mogelijk figuren correct uitvoeren en blijven meestal op een afstand rond onze danspartners draaien. Door in Cuba of Colombia te dansen, leer ik om dichter te komen en meer op te gaan in het moment. Hetzelfde heb ik met muziek, dat helpt me om even los te komen van de wereld, van mijn lichaam en geest, en op te gaan in iets anders.
Hebt u het gevoel dat uw geest uw lichaam soms in de weg zit?
Verbiest: Dat is zeker het geval. Ik kan de dingen behoorlijk goed uitleggen, ook tegenover mezelf. (lacht) Ik moet mijn gevoel nog meer leren waarderen. Nu drukt mijn ratio mijn intuïtie nog te vaak weg, mijn buikgevoel, al probeer ik er beter op te letten. In onze westerse samenleving heeft het gevoel zijn plek wat verloren. Je pense donc je suis: het komt ergens vandaan natuurlijk. Het wordt bijna als een probleem gezien als je ergens emotioneel op reageert, terwijl emotie net bijzonder waardevol is. 98 procent van onze beslissingen wordt genomen op basis van emotionele redenen die helemaal niet rationeel te verklaren zijn. We moeten ons gevoel opnieuw leren omarmen, vind ik. Het is niet eenvoudig, maar ik probeer het wel.
Jaren geleden bent u met een zeilboot naar Antarctica gevaren. Wat hebt u daar gezien dat u vandaag nog kan ontroeren?
Verbiest: De natuurlijke schoonheid. De puurheid. De leegte. Het licht ook, waardoor het leek alsof de zee versmolt met de lucht. We zaten met acht mensen op een klein zeilschip en ’s nachts hielden we om de beurt de wacht. Ik ben behoorlijk getraind om af te zien, maar ik heb het nooit zo koud gehad als toen. Dit is zo zwaar, dacht ik, als ik nu even over de rand spring, heb ik dit niet meer. Niet dat ik met een doodswens zat, maar het was echt bitter, bitter koud. Uiteindelijk zijn we ook aan land geweest: een fantastische ervaring, zeker omdat ik het op zo’n natuurlijke manier beleefd heb en niet in een cruiseschip.
Ik gedij in soberheid. Ik draag bijna altijd dezelfde fleece en er zit al eens een vlek op mijn hemd.
Ik heb veel gereisd in barre omstandigheden, ook in de Himalaya, en ik heb gemerkt dat ik in die soberheid goed gedij. Ik werk in een wereld waarin het belangrijk wordt gevonden welke broek of welk T-shirt je aanhebt, met welke auto je rijdt of welke haarsnit je hebt. Maar ik heb daar compleet lak aan. Ik draag bij wijze van spreken altijd dezelfde fleece en er zit al eens een vlek op mijn hemd. (lacht) Wat me ook zo aantrekt in die reizen, is de solidariteit. Iedereen wist telkens exact hoeveel water en eten er mee was en hoeveel we elk mochten gebruiken om in onze behoeften te voorzien. Niemand dacht er ook maar aan om meer te willen, om iets af te nemen van de ander.
Mist u die ingesteldheid in onze samenleving, die solidariteit als collectief?
Verbiest: Heel fel. We zouden wat meer vanuit het collectief mogen redeneren en wat minder vanuit onze individuele verlangens. Een gemeenschappelijk doel stellen waar iedereen zich achter schaart, zonder de hele tijd meer te willen voor onszelf. Mijn familie houdt me nu nog hier, maar mijn plan is om later geruime tijd per jaar ergens anders te wonen. In Colombia, bijvoorbeeld. Daar voel ik me geweldig thuis.
In uw familie en vriendenkring hebt u zich door de jaren omringd met mensen van buitenlandse afkomst. Wat heeft u dat geleerd over de maatschappij waarin u leeft?
Verbiest: Ik leer nog elke dag bij. In andere culturen zijn de sociale codes anders, de relatie tussen man en vrouw, noem maar op. Een privégesprek met een Afrikaanse man of vrouw kan bijvoorbeeld gemakkelijk uren duren. Vanuit een westers perspectief moet je daaraan wennen. Alles moet een doel hebben en efficiënt zijn, maar ik heb geleerd om dat los te laten. Ik heb veel stappen moeten zetten, maar ik zou niet meer zonder die multiculturaliteit kunnen leven. Hoe moeilijk het soms ook is. Mijn jongste zoon is half-Congolees en werkt in een bakkerij. Het is pijnlijk om te horen dat er nog altijd mensen zijn die niet door hem bediend willen worden. Daarnaast is mijn dochter een paar jaar geleden moslima geworden en ook voor mij was dat een serieuze stap. Het is gemakkelijk om te zeggen dat het maar moet gebeuren, dat we als samenleving toleranter moeten zijn, maar als je zelf in zo’n situatie komt, merk je dat het toch zo simpel nog niet is.
Wat was het moeilijkste voor u?
Verbiest: Het was een wereld, een religie die ik onvoldoende kende. Zelfs de man met wie mijn dochter ging trouwen, kende ik tot de verloving eigenlijk niet. Ik moest mijn geest ongelooflijk stretchen, had ik het gevoel. Maar ik geloof erin dat je de moed kunt verliezen, maar nooit de hoop – soms ben ik zelfs de gevangene van mijn eigen hoop. Ik heb met mijn angsten moeten leren omgaan en heb goed geluisterd naar mijn dochter en haar man. Het was heftig, voor mij en mijn twee andere kinderen. We hebben ons moeten aanpassen, maar iedereen is ontspannen nu. Het is een fantastisch koppel en ik heb er, naast een ferme dochter, ook een zoon bij. Dat is een beweging die we ook collectief kunnen maken. (zwijgt even) Ik kom uit een familie die nooit oordeelde, mijn vader was meubelmaker en mijn moeder kapster, en zij hebben me geleerd om altijd mild te zijn. Ik geloof echt dat de meeste mensen deugen. Als we zien dat het anders kan, door goede voorbeelden, zijn we tot positieve verandering in staat.
Wanneer stond uw geloof in de mens het felst onder druk?
Verbiest: (denkt na) Waarschijnlijk bij die relatiebreuken. En ik kan nog altijd weleens opstaan en denken: hoe komt het in godsnaam goed? Het racisme, de klimaatcrisis, de ongelijkheid, het zijn serieuze problemen waarmee we als maatschappij kampen. Ik geloof dat we niet meer publieke opinies maar meer publieke verbeelding nodig hebben. Iedereen is bezig met meningen, ik ook, maar het verlamt ons stilaan.
We hebben meer dromers nodig?
Verbiest: Exact. We zijn zo gefocust op meningen en vergeten daardoor te dromen over wat en hoe het beter kan. De can do-mentaliteit mis ik soms, er wordt vooral veel gezeurd, terwijl we met zijn allen naar oplossingen moeten zoeken. Sinds ik gestopt ben met alcoholische of suikerhoudende dranken te drinken, bijvoorbeeld, merk ik in mijn omgeving dat andere mensen er ook beginnen over na te denken. We kunnen elkaar dus positief beïnvloeden, zonder druk uit te oefenen. En een goede communicatie kan de dingen geweldig versnellen: als je iets niet communiceert, bestaat het niet en als je het niet goed communiceert, jaag je mensen tegen je in het harnas. Veel noodzakelijke maatschappelijke veranderingen worden gewoon niet goed genoeg gecommuniceerd. Ik geloof in activisme, maar ik geloof ook in verbinding. En die twee kunnen perfect samengaan. Ook in mij, ja. In mijn privéleven ben ik meer activistisch, in mijn professionele leven meer verbindend.
Wat is voor u de zin van het leven?
Verbiest: (denkt na) De dingen iets beter achterlaten dan ze waren voor je hier kwam. Niet alleen zorg dragen voor jezelf, maar ook voor je omgeving. Beseffen dat geluk niet iets is van de grote dingen. En verbinding maken met je medemens, dat zeker ook: de onvoorwaardelijke steun van mensen maakt het leven de moeite waard.
Peter Verbiest
– Is 58 jaar, woont in Bonheiden
– Heeft 3 kinderen
– Studeerde Germaanse filologie (Engels-Zweeds) en marketing & management aan de UGent en Vlerick
– Werkt als strategisch directeur voor het communicatiebedrijf Bonka Circus, waar hij verantwoordelijk is voor projecten rond maatschappelijke gedragsverandering
– Schrijft columns voor Radio 1
– Geeft les aan de Thomas More Hogeschool
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier