Christophe Busch en Caroline Pauwels: ‘Wij willen zo veel mogelijk mensen besmetten met nuance’
Na de Kazerne Dossin mag historicus en criminoloog Christophe Busch nu het Hannah Arendt Instituut voor diversiteit, stedelijkheid en burgerschap leiden. Voor VUB-rector Caroline Pauwels is dat centrum de realisatie van een oude droom. Verslag van een videogesprek over geweld, polarisering, en een filosofe die blijft inspireren.
Een politievakbond gooit, wellicht uit wanhoop, beelden van een uit de hand gelopen interventie in Anderlecht op sociale media. Een deel van de allochtone gemeenschap voelt zich door de politie geviseerd, in deze coronatijden nog meer dan anders, en vraagt met dezelfde middelen aandacht voor hún positie. In onze hoofdstad, en niet alleen daar, sluimert al jaren een conflict. Het is een conflict dat sterk polariseert en soms, zoals vorige week, gewelddadige vormen kan aannemen.
Hoe kun je die vicieuze cirkel doorbreken? Misschien, zo hopen directeur Christophe Busch en VUB-rector Caroline Pauwels, kan het Hannah Arendt Instituut hier de juiste antwoorden geven. Het Instituut, dat deze week gelanceerd wordt, bestudeert fenomenen als radicalisering, polarisering, diversiteit en burgerschap. En het wil onderzoek over deze thema’s vertalen naar concrete beleidsaanbevelingen, handleidingen, opleidingen en publieke evenementen. Dat alles in de geest van de Joods-Duits-Amerikaanse filosofe Hanna Arendt (1906-1975). Caroline Pauwels: ‘Zij heeft het verplaatsen in het denken van de ander altijd centraal geplaatst in haar leven en werk en daarmee huldigde ze het principe van het begrijpen en voor zichzelf denken.’
Radicale stemmen moet je niet het zwijgen opleggen.
Caroline Pauwels, rector VUB
Het Hannah Arendt Instituut is een nooit eerder gezien samenwerkingsverband tussen de stad Mechelen, waar het zich mag vestigen, en twee kenniscentra: het Centre for Urban Studies van de Vrije Universiteit Brussel en het Antwerp Urban Studies Institute van de Universiteit Antwerpen. Aan het hoofd van dit nieuwe instituut staat Christophe Busch, de voormalige directeur van de Kazerne Dossin.
Het Instituut was er nooit gekomen zonder Caroline Pauwels. Begin 2019 bracht ze een bezoek aan Bart Somers, toen nog voltijds burgemeester van Mechelen. ‘Vanuit de grootstad Brussel waren wij als VUB geïnteresseerd in de Mechelse aanpak, die internationaal als een voorbeeld geldt’, vertelt Pauwels. ‘Gaandeweg is het idee gegroeid om daar de Antwerpse collega’s bij te betrekken, en zo drie steden die op één as liggen en even vergelijkbaar als onvergelijkbaar zijn met elkaar te verbinden. We wilden onze kennis en ervaringen rond stedelijkheid, diversiteit en burgerschap met elkaar uitwisselen in één kennisplatform. Ik vond het ook belangrijk dat die kennis niet bleef hangen in “de ivoren toren”. Daarom zijn we gaan praten met Christophe, die een meester is in het vertalen van onderzoek naar het terrein.’
Christophe Busch:Terwijl we onze gesprekken voerden, werd Bart Somers minister van Inburgering en Gelijke Kansen en stond plots het toekomstig asielcentrum van Bilzen in brand. Daardoor wilden we een versnelling hoger schakelen, nog meer krachten bundelen en die allemaal verenigen in een instituut dat de inspirerende naam van Hannah Arendt zou krijgen.
In Brussel dreigt een sluimerend conflict tussen de politie en vaak allochtone jongeren alweer te ontsporen. Hoe helpt het Hannah Arendt Instituut om dit conflict te ontmijnen?
Busch:Het filmpje dat de politievakbond VSOA vorige week op sociale media postte raakt aan thema’s waarover we heel veel expertise hebben. Ik denk bijvoorbeeld aan sociale media. Onderzoek leert dat hier vaak niet de feiten belangrijk zijn, maar wel de perceptie van de groep waarmee de kijker zich identificeert. Daarnaast vertelt dat filmpje ook iets over de rechtsstaat. Een politieagent in de rug aanvallen is onaanvaardbaar, en vraagt om een stevige herbevestiging van die rechtsstaat. Tegelijk raakt dit incident aan het idee van community policing: hoe ben je als politie in die samenleving aanwezig? Hoe intervenieer je?
Onder de koepel van ons Instituut hebben we een grote groep experts op al die domeinen verzameld. Bovendien hebben we al ervaring als het gaat over de vertaalslag naar de praktijk. Een concreet voorbeeld: bij de Kazerne Dossin hebben we destijds een heel politieprogramma opgesteld. Dat programma, dat aangeboden werd aan politieofficieren, focust op morele-dilemmatraining en polarisatiemechanismes. Samen met de VUB hebben we een onderzoek opgestart om de impact van dat programma te meten. En met die resultaten, die vooral positief bleken bij de aspiranten, hebben we onze aanpak bijgesteld.
Caroline Pauwels: In dat conflict tussen politie en burgers kan de filosofie van Hannah Arendt ons inspireren. Ze heeft haar hele denkende leven geprobeerd om dit soort mechanismes te begrijpen. Dat lukt volgens haar alleen als je het standpunt van de andere kunt innemen, en loskomt van ideologische of wij-zijkaders die ons denken beperken. Je verplaatsen in het denken van de andere staat centraal in haar leven en werk. Dat zie je heel duidelijk als ze over Adolf Eichmann schrijft (de filosofe woonde het proces van deze SS’er in Jeruzalem bij en bracht er verslag van uit, nvdr .), en probeert te begrijpen wat er in diens hoofd omgaat. Arendt was een theoreticus, maar ze heeft haar ideeën ook vaak in de praktijk omgezet, bijvoorbeeld tijdens dat proces-Eichmann.
Mevrouw Pauwels, u zegt in een toelichtingsnota dat het Instituut wil strijden tegen polarisering die ons samenlevingsmodel ‘onder druk’ zou zetten. Hebben filosofen als Chantal Mouffe dan ongelijk als ze zeggen dat polarisering en radicalisering net gezond en noodzakelijk zijn voor de democratie?
Pauwels: Chantal Mouffe verzet zich inderdaad tegen een gematigde publieke sfeer waarin alleen redelijk debat zou bestaan. Ik volg haar daarin. Je moet de extremen niet wegdenken. Met – alweer – Hannah Arendt zeg ik dat wij die pluraliteit nodig hebben en de standpunten van de ander moeten proberen te begrijpen. Uiteraard ben ik een grote voorstander van vrije meningsuiting. Maar ik stel me wel vaak vragen bij de intentie, en de toon waarop die extreme mening wordt geuit. Ik vind dat we ons vandaag te veel blindstaren op die extreme meningen, en een heel gamma aan genuanceerde middenposities over het hoofd zien. Maar dat wil niet zeggen dat je die radicale stemmen het zwijgen moet opleggen. Wij hebben op de VUB ook studenten met sympathie voor de ideologische extremen, waaronder bijvoorbeeld Schild en Vrienden. Het is belangrijk om de dialoog met hen open te houden.
Busch:In het denken over polarisatie wordt vandaag een onderscheid gemaakt tussen politieke en sociale polarisatie. Met politieke polarisatie bedoelen we de polarisatie rond legitieme politieke thema’s als bijvoorbeeld vrouwenrechten of de neutraliteit van de rechtsstaat. In een democratie is het vanzelfsprekend dat je alle meningen daarover laat stromen en de ruimte zo groot mogelijk houdt. Zoals Mouffe zegt: polarisatie kan hier zelfs zeer wenselijk zijn. Denk aan vrouwenstemrecht. Als daar na de Tweede Wereldoorlog niet rond gepolariseerd was, was dat er nooit gekomen.
Het wordt problematischer als je sociaal gaat polariseren, en niet meer op de bal – het politieke thema – speelt. Dat doe je bijvoorbeeld als je de Vlamingen fascisten noemt, of de moslims gewelddadig. Vandaag zie je een verschuiving van politieke naar sociale polarisatie. Neem het thema hoofddoeken. Als ik tijdens een lezing vraag waar dat over gaat, antwoorden mensen: moslims. Maar is dat het eigenlijke thema? Als ik doorvraag, komt het gesprek dikwijls uit bij vrouwenrechten. Dat maakt het meteen een stuk interessanter, en kan het thema ook weghalen uit de wij-zijsfeer. Want vrouwenrechten zijn misschien ook wel een issue voor de blanke vrouw uit de betere middenklasse die op het glazen plafond stuit.
Politieke polarisatie kan zeer wenselijk zijn. Denk aan hoe het vrouwenstemrecht er is gekomen.
Christophe Busch, Hannah Arendt Instituut
Ik ben het trouwens met Caroline eens: we mogen ons niet blindstaren op de roepers. Dan krijg je het premie-voor-het-delictmechanisme, dat ik leerde kennen in forensische psychiatrie. De patiënt die het meeste amok maakt, krijgt de beste zorg. Terwijl een stille patiënt met dezelfde problemen achterblijft.
Het Hannah Arendt Instituut focust zich heel nadrukkelijk op stedelijke problematieken. Zijn die in Vlaanderen zo anders dan de problematieken in de rand?
Pauwels: Wat is ons vertrekpunt? Nieuwe, hedendaagse fenomenen als diversiteit en polarisering komen sneller en scherper op in een stad dan in de rand. Dat is interessant, maar creëert ook spanningen. Kijk naar die conflicten met de politie. Tegelijk denk ik dat het niveau van de stad beter geschikt is dan dat van de natie om met die hedendaagse complexiteit om te gaan.
Busch:De migratiecrisis is een goed voorbeeld van hoe lokale netwerken misschien wel beter geschikt zijn om complexe problemen aan te pakken. We zitten vandaag met vele miljoenen vluchtelingen die op weg zijn naar een betere plek, en we weten dat hun aantal nog heel fel gaat stijgen, door de klimatologische ontwrichting die ons te wachten staat. Als je dat tegen de man of vrouw in de straat vertelt, krijg je heel weigerachtige reacties. Tegelijk bewijst de geschiedenis dat zulke op het eerste gezicht haast bovenmenselijke uitdagingen op het lagere, lokale niveau wel succesvol zijn aangepakt.
De helft van de Joodse bevolking in België is tijdens de Tweede Wereldoorlog gered. Dat is niet gelukt dankzij België, wel door duizenden acties verspreid over het land. Voor de aanpak van de migratiecrisis vandaag wordt gewerkt met buddynetwerken, een van de onderzoeksthema’s waar we met het Instituut op willen focussen. Die netwerken kunnen op het niveau van de gemeente of de stad een verschil maken. Gent, waar ik woon, maakt deel uit van Eurocities. Dat netwerk van steden heeft net voorgesteld om toch minstens aan de minderjarige vluchtelingen in de Griekse kampen onderdak te bieden. Als je het terugbrengt tot dit niveau en die schaal, is het geen onoverkomelijk probleem meer.
Het Hannah Arendt Instituut strijdt ook tegen fake news en mythes. Dat veronderstelt dat mensen vertrouwen hebben in de wetenschappers van jullie Instituut. En daar zou het wel eens fout kunnen lopen.
Pauwels: Daar ben ik me ten volle van bewust. De wetenschap is in diskrediet gebracht. Maar dat autoriteitsprobleem is niet nieuw. Copernicus werd in zijn tijd in de ban geslagen, en mijn voorgangers moesten afrekenen met de druk van de zuil. Waren zij vrijer? Leugens worden nu veel sneller en op veel grotere schaal verspreid. Hannah Arendt schreef trouwens al over deze problematiek. Als je onophoudelijk leugens op mensen afvuurt, ondermijn je hun beoordelingsvermogen en kun je hen om het even wat doen geloven. Toch was Arendt ervan overtuigd dat je voor de waarheidsvinding en dialoog moest blijven strijden. Dat deed ze ook, en ik ben ervan overtuigd dat ze dat ook vandaag nog zou doen.
Busch: Mag ik hier ook wat goed nieuws brengen? Er bestaat een strategie waarmee je mensen hun eigen waarheden kunt laten bevragen. Ik leerde die gebruiken in de psychiatrie. Daar kreeg ik weleens te maken met iemand die een bijzondere negatieve, ongenuanceerde kijk had op instituties als de politie. Als zo iemand zegt dat ‘alle flikken smeerlappen zijn’, is het geen goed idee om meteen tegen te werpen dat veel agenten het heel goed bedoelen. Dan is je relatie verknoeid en duurt het zes maanden om weer in dialoog te raken met die patiënt. Het is verstandiger om te luisteren, en die patiënt bijvoorbeeld te vragen naar zijn ervaringen. Zo leer je hoe die radicale blik is ontstaan, en kun je na verloop van tijd die patiënt beginnen te besmetten met nuance.
Dat probeer ik ook te doen als ik lezingen geef over polarisatie. Midden maart, net voor de lockdown, ging ik in de Westhoek nog zo’n lezing geven. Aan het eind stelde iemand een vraag over ‘de omvolking die nu aan de gang is’. Het is geen goed idee om dan meteen te zeggen dat die omvolking een mythe is. Maar je krijgt misschien wel een gesprek als je vraagt wat hij precies bedoelt met omvolking, en hoe hij op dat idee is gekomen. Wellicht zul je zo het idee niet meteen uit zijn hoofd praten. Maar misschien heb je wel iemand op weg gezet naar andere bronnen van informatie. Of misschien niet. Als het niet lukt, moet je het nog eens proberen. We kunnen niet anders dan die strijd blijven leveren. We moeten zo veel mogelijk mensen besmetten met nuance.
Meneer Busch, u bent vertrokken bij Kazerne Dossin omdat de opdracht daar niet breed genoeg kon worden ingevuld. Is het Hannah Arendt Instituut er gekomen om te doen wat u in Kazerne Dossin niet kon doen?
Busch: Het is geen doorstart, waarbij ik nu links ga doen wat rechts niet mocht worden gedaan. Als je onze startnota leest, zie je dat het Instituut thematisch veel breder gaat. Kazerne Dossin is de historische plaats waar de Holocaust in België zich heeft voltrokken. De Kazerne heeft de opdracht om dat historische feit te vertalen naar vandaag. Met het instituut zullen we ook thema’s bestuderen als diversiteit en stedelijkheid, de grote uitdagingen van vandaag. Daar is Dossin veel minder mee bezig.
Pauwels: De ontstaansgeschiedenis van het Hannah Arendt Instituut is een verhaal van mooie en noodlottige toevalligheden. Ik ben aan deze reis vertrokken met het idee van een kenniscentrum naar het model van het Hannah Arendt Center in New York. Tijdens de gesprekken werd Bart Somers minister. Dat viel haast samen met de persoonlijke situatie van Christophe, en gebeurtenissen als de brand in Bilzen, die aan dit project nog meer urgentie gaven.
Minister Somers was vanaf het begin bij het project betrokken en is vandaag een van de subsidiënten. Dreigt het Hannah Arendt Instituut niet al snel het Bart Somers Instituut te worden?
Busch: We zijn uiteraard blij met de budgettaire steun die we van de minister krijgen voor onze opstart. Maar voor de duidelijkheid: Bart Somers speelt geen rol in onze organisatiestructuur. Wij zijn niemands spreekbuis. De wetenschap moet primeren, niet de ideologie.
Pauwels: Wat wij met het Instituut doen, verschilt ook niet van wat we als universiteit doen als we onderzoek moeten financieren. Je gaat op zoek naar middelen bij Europa, stichtingen, lokale overheden of bedrijven. Hoe meer geldschieters je vindt, hoe gemakkelijker het wordt om je onafhankelijkheid en je pluraliteit te vrijwaren. Een zo groot mogelijk netwerk heeft nog een groot voordeel. Tegenover problemen als uitsluiting, discriminatie en polarisering voel je soms een zekere machteloosheid. In mijn contacten met werkgevers, overheden en collega’s van andere universiteiten merk ik dat iedereen daar mee worstelt. Al hun inzichten en inschattingen samen kunnen ons helpen om die problemen te lijf te gaan. Met vallen en opstaan.
Christophe Busch
– 1977: geboren in Gent
– 1999: studeert af als criminoloog aan de Universiteit Gent. Werkt daarna 12 jaar in de forensische psychiatrie
– 2007: behaalt een master in Holocaust and Genocide Studies aan de Universiteit van Amsterdam
– 2016: wordt algemeen directeur van Kazerne Dossin
– 2019: stapt op bij Kazerne Dossin, na conflict met het bestuur over de missie van het museum
Caroline Pauwels
– 1964: geboren in Sint-Niklaas
– Studeerde filosofie (Ufsia) en communicatiewetenschappen (VUB). Promoveerde in 1995 met een proefschrift over het audiovisuele beleid van de EU
– 1998: wordt benoemd tot hoogleraar aan de VUB
– 2000-2016: directeur van SMIT (Studie over Media, Informatie & Telecommunicatie), een onderzoekscentrum van de VUB
– Is sinds 2016: rector van de VUB
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier