Buiten de grootsteden zitten mensen met vragen waar bijna geen enkele partij een antwoord op kan formuleren, schrijft Knack Focus-redacteur Jasper Van Loy. ‘De inwoners van het Vlaamse platteland vragen zich niet af of België het klimaat moet redden, wel waar hun kinderen mogen wonen.’
U herinnert zich uit de lessen aardrijkskunde de Vlaamse ruit nog wel, de naam voor het verstedelijkte gebied tussen Brussel, Gent, Antwerpen en Leuven met daarin ook kleinere steden als Lier, Lokeren, Mechelen en Sint-Niklaas. Wel, neem die ruit – dichtbevolkt, volgebouwd en letterlijk in het centrum van het land – met een groot stuk van de Antwerpse en Limburgse Kempen en u weet grosso modo waar Vlaams Belang zondag níet de grootste partij is geworden.
Blijft over: zo goed als de hele provincie West-Vlaanderen, de Denderstreek, een stuk van het Meetjesland en het oosten van Limburg. Het zijn streken met veel landbouwgebied, waar de dorpen verder uit elkaar liggen en de bus wat minder komt.
Wie er geen auto heeft, raakt bijna nergens en is vervoersarm, een onderschat probleem in de uithoeken van ons land waarover je meestal enkel op de regiopagina’s van de krant leest.
Maar wie die een beetje volgt, begrijpt waarom discussies over klimaatnormen en salariswagens er op een koude steen vallen, ook al stelden de meeste partijen beter openbaar vervoer voor ter compensatie. De mensen hebben er andere zorgen. Over de bankautomaat die niet meer op het dorpsplein staat, de supermarkt die de wijk heeft genomen, de huisarts die op pensioen gaat en zijn patiënten doorgeeft aan zijn collega vijf kilometer verderop. Nogmaals: vervoersarmoede is een probleem.
De grote verhalen van CD&V en Groen zijn als Icarussen tegen de kerktoren geknald.
Tegelijk wil de Vlaming daar weinig aan doen door, bijvoorbeeld, in een dorpskern te gaan wonen in plaats van in een verkaveling tussen twee dorpen of steden in, waar het rustig is en er met een beetje geluk nog een bouwgrond te koop staat voor zoon of dochter. Die rurale idylle leeft nog steeds, ook al is daar de afgelopen jaren, voor het eerst, stevig aan gerammeld. Door de groenen meer bepaald, in het spoor van Vlaams bouwmeester Leo Van Broeck. Hij wil de Verkavelingsvlaming weer in de dorps- en stadskernen laten wonen en de lelijke linten die ons al jaren het zicht op bos en veld ontnemen weer oprollen.
Hij kan dan nog zo volhouden dat hij het rustig aan wil doen en niemand zomaar wil onteigenen, de barsten in de rurale idylle worden er niet minder zichtbaar om. De baksteen ligt steeds zwaarder op de maag en dreigt steeds duurder te worden. Of zoals een West-Vlaming aan De Standaard-journaliste Ine Renson toevertrouwde in een fantastische reportage: ‘De mensen begrijpen niet dat de nationale media de hele tijd over dat klimaat bezig zijn. Wat blijft hangen, is het gevoel: “Het zal weer geld kosten. We zullen niets meer mogen.”‘
De inwoners van het Vlaamse platteland, maar ook van de suburbia – een term uit de Verenigde Staten voor het voorstedelijke gebied dat geen stads-of dorpskern is – vragen zich niet af of België het klimaat moet redden, wel waar hun kinderen mogen wonen, hoe ze in de toekomst nog ergens zullen geraken, hoeveel dat allemaal zal kosten en – zeker niet de minst belangrijke der muizenissen – welke nationaliteit hun buurman of buurvrouw zal hebben, ook al is daar veel minder etnische diversiteit aanwezig dan in de grootsteden. ‘Steden zijn almaar diverser geworden en er zijn ook meer progressieve kiezers gaan wonen’, zegt VUB-politicoloog Dave Sinardet in De Standaard. ‘In de buitengebieden daarentegen zie je vandaag een klassieker Vlaams profiel van kiezer. Er is minder diversiteit en, belangrijker, er zijn minder mensen die die diversiteit zijn gaan zien als iets dat erbij hoort.’
Het is op zich moedig dat Groen vragen heeft durven stellen bij de verkavelingsdroom van de Vlaming, maar door te weinig concrete antwoorden te bieden op vragen die de betonstop en de energietransitie bij mensen oproepen, heeft ze er een nachtmerrie van gemaakt. Vlaams Belang bleek de ideale dromenvanger, en daar konden Bart De Wevers inclusieve nationalisme of Wouter Bekes redelijke revolutie geen procentpunt aan veranderen.
Wie zijn plannen niet kan uitleggen in Genoelselderen, verdient de schouderklopjes in de Gentse koffiebar niet.
Een aantal partijen, de CD&V en Groen om te beginnen, zijn zondag met hun grote verhalen tegen de kerktoren geknald, wegens te wollig en niet concreet genoeg.
Terug naar de tekentafel ermee, dames en heren politici, tot u aan alle mensen, in welke stad of welk dorp ze ook wonen, kan uitleggen wat u wil doen voor het klimaat, wat u van de burger verwacht en waarom hij u zou moeten geloven. Tot u op z’n minst een aanzet kan geven tot samenleven in tijden van superdiversiteit zonder de hele tijd op de hondenfluit te blazen. Met ambitie en langetermijnvisie, maar tegelijk behapbaar en zonder minachting. Want wie zijn plannen niet kan uitleggen in Genoelselderen, verdient de schouderklopjes in de Gentse koffiebar niet.
Jasper Van Loy is webredacteur voor Knack Focus en werkt aan een boek over de toekomstperspectieven van dorpen in Vlaanderen. p>
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier