Carla Galle, de flamboyante socialiste die Vlaanderen zijn eigen topsport gaf
Vorige week overleed Carla Galle (73) aan een hersentumor.
In de jaren zestig grossiert Carla Galle als zwemster in Belgische records en titels. Enigszins bevreemdend voor een meisje dat pas op haar veertiende begint te zwemmen. Ze specialiseert zich in vrije en wisselslag, en in 1968 haalt Galle de halve finale op de Olympische Spelen van Mexico. Haar idool? De Australische Dawn Fraser, de eerste vrouw die onder de minuut bleef op de 100 meter vrije slag, maar ook een brutaaltje. Ze hield ervan de trainer van de zwembond te schofferen, en de federatie schorste haar omdat ze op de Spelen van Tokio geen badpak van de ploegsponsor aantrok.
1968 is heftig voor de jonge Galle. Ze pendelt onvermoeibaar tussen haar geboortestek Denderleeuw, het zwembad in Aalst en de aula in Gent. Na overleg met haar ouders – vader was boekhouder, moeder hoofdredacteur bij de Wereldomroep van de toenmalige BRT – slaat ze ter voorbereiding van de Spelen een jaartje over aan de universiteit. Galle studeert er politieke en sociale wetenschappen. Even denkt ze aan een specialisatie diplomatieke wetenschappen. Dat is het dichtst dat ze ooit in de buurt komt van welke diplomatie dan ook in haar leven.
Guerrillero
Ze stopt in 1970 met zwemmen, behaalt haar diploma en wil aan het journalistenexamen bij de BRT deelnemen. Dat komt er niet van. Ze gaat naar de Senaat als secretaris van de socialistische fractie. Die club is haar niet vreemd, want in Aalst maakt ze deel uit van het bestuur van de Jongsocialisten en even later van het nationale partijbestuur van de jongeren, voorgezeten door een impressionante Kempense boerenzoon: Karel Van Miert. Hij vertrekt eind jaren zeventig naar de imploderende, unitaire BSP en installeert haar op het partijsecretariaat. Binnen de kortste keren overvleugelt Galle de dienstdoende secretaris, Gerry Krefeld, hoewel ze pas in 1984 diens titel officieel erft.
Bert Anciaux noemde haar ‘zijn rechterhand’. Zij riposteerde door hem ‘haar lamme linkerhand’ te gaan noemen.
Met voorzitter Van Miert vormt ze de perfecte tandem om de Vlaamse socialisten met hun eigengereide afdelingen in het gelid te laten lopen. Hij de verzoener, zij de soms grofgebekte guerrillero. Ze blinkt niet uit als ideologe, wel als organisator en vooral: als dé baas. Dat demonstreert ze bij elke verkiezingscampagne, die ze in haar dooie eentje arrangeert. Ze zit bovendien aan de geldkraan, en geen mandataris groot of klein durft dan iets tegen haar in te brengen. ‘Carla Galle zou naar zo’n mandataris zijn gestapt en hem met haar blote handen hebben gewurgd’, zegt de vroegere SP-coryfee Louis Tobback later.
Haar aanpak is ongemeen direct. Ook van de media. De nieuwsdienst van de BRT taxeert ze als persoonlijk wingewest, met alle recurrente ruzies van dien. Een Nederlandse verslaggever die haar opzoekt voor de verkiezingen ontvangt ze allerhartelijkst. ‘Als het is om te zeveren over Walen en Vlamingen, ben je aan het verkeerde adres. Als het is om te lachen ook. Wij kunnen beter met vork en mes eten dan jullie.’ Maar Galle behaalt ook resultaten. De baronieën in haar partij draaien bij. Ze schaaft het imago van de nieuwe SP bij met een spraakmakend partijblad, en door de sleutels van de socialistische televisieprogramma’s (Roodvonk) aan de hyperkinetische Marcel Vanthilt te geven.
In 1989 trekt Van Miert naar de Europese Commissie. Dat jaar gaan hij en Galle ook samenwonen op een fraaie lochting in Beersel. Dat verrast velen. Hun relatie is al langer bekend, maar de twee vormen in veel opzichten elkaars tegenpolen. Alleen in het tuinieren vinden ze elkaar. Hoewel. Hij zorgt exclusief voor de afdeling groenten en fruit. Zij voor de planten en bloemen. En natuurlijk voor haar honden. Altijd haar honden.
Galle blijft op het partijsecretariaat. Een onverstoorbaar werkpaard, immuun voor alle kritiek, geen netwerker maar altijd present op het hoofdkwartier. Ze leeft daar op sloten koffie, sloffen sigaretten en… dossiers. Daar stapelt ze haar bureau helemaal mee vol. Er blijft geen vierkante meter meer vrij. Geen nood: ze sluit gewoon de deur en palmt het aanpalende kantoor in. Daartegenover gaat intussen de nieuwe partijvoorzitter aan de slag: de professorale en ideologisch sterk geschoolde Frank Vandenbroucke.
Kuiperijen
Het wordt niets tussen hem en Galle. Zij noemt hem vanaf de eerste dag denigrerend ‘Broekske’. Hij probeert een werkbare relatie op te bouwen, maar beide partijen plengen geen traan wanneer zich na twee jaar een acceptabele uitweg aandient voor Galle: administrateur-generaal van het Bestuur voor Lichamelijke Opvoeding, Sport en Openluchtleven.
Het BLOSO – tegenwoordig Sport Vlaanderen – en zijn 650 ambtenaren betoelaagt bijna 100 versnipperde sportfederaties en duizenden lokale initiatieven, beheert eigen evenementen en is vooral de speeltuin van haar voorganger: de katholiek Armand Lams, voor wie het begrip ‘nepotisme’ is uitgevonden. Toch valt bij Galle nooit één slecht woord over hem – ook geen goed. Ze kijkt niet om en gaat aan het werk. Voor de buitenwereld wordt zij de incarnatie van De Gordel, de politiek geladen, massale fiets- en wandeltochten door zes faciliteitengemeenten rond Brussel.
Ik had geen tijd om mij, zoals Bart De Wever en Kris Peeters, voor te bereiden op de 10 Miles om te zien wie nu het snelste kan lopen.
Carla Galle
Maar belangrijker: Carla Galle begrijpt perfect dat recreatieve sport en topsport niets met elkaar te maken hebben, en begint meteen een kruistocht voor een moderne omkadering van professionele sporters. Ze introduceert topsportplannen, werft geschoolde trainers aan, regelt contracten met atleten die voortaan een loon krijgen, start topsportscholen op en zit achter de bouw van de Topsporthal Vlaanderen in Gent.
Galle bereddert het BLOSO geheel op haar eigen manier: autocratisch. Ze kan het prima vinden met ambitieuze en zelfs autistische topsporters, maar veel minder met volk dat haar voor de voeten loopt. Haar voogdijminister Bert Anciaux ondervindt dat aan den lijve. Hij verkwanselde de erfenis van de Volksunie en kreeg asiel bij de SP. Niets ergs, tot Anciaux Vlaams minister van Sport wordt in 2001 en bedenkt dat hij dan ook echt over sport gaat. Galle denkt van niet.
In een interview met De Morgen brabbelt Anciaux dat Galle ‘zijn rechterhand’ is. Galle riposteert door hem ‘haar lamme linkerhand’ te gaan noemen. Na de Olympische Spelen van Peking (2008) probeert Anciaux topsport bij het BLOSO weg te halen door een beleidscel topsport (‘beleidspel’ volgens Galle) op te richten, een topsportmanager op zijn kabinet neer te poten en als Sinterklaas eigen atletencontracten rond te strooien. Anciaux blijkt amper een match voor Galle, die met vakkundige kuiperijen zijn parallelle structuren ondergraaft. De opvolger van Anciaux mag het puin ruimen.
Ziedend
Twee keer in haar carrière clasht Carla Galle zwaar met ‘haar’ achterban. Een eerste keer in de herfst van 1986. De SP heeft dan letterlijk meubelen en huisgerief verpand om haar krant, De Morgen, boven water te houden. Nog niet genoeg, oordeelt hoofdredacteur Paul Goossens, die ook het vel van de kei wil en een krant uitbrengt onder de titel ‘De Moord’. Te verstaan: van de partij op zijn gazet. Galle is ziedend.
En dan de onverkwikkelijke affaire rond Agusta, de Italiaanse helikopterbouwer die rijkelijk met smeergeld smeet, ook richting socialisten. Eerst veroordeelt een Brusselse strafrechter Carla Galle als ex-partijsecretaris voor schriftvervalsing en betrokkenheid bij de omkoping. Later spreekt het Brusselse hof van beroep haar vrij in een door het parket knullig in elkaar geflanst dossier. Galle ontkent altijd consequent alle betrokkenheid en roept – samen met Karel Van Miert – dat de partij haar slachtoffert. De twee raken definitief gebrouilleerd met bijna al hun partijkameraden.
In 2009 krijgt Van Miert een hartaanval in zijn boomgaard. Op zijn begrafenis rouwt samen met Galle ook zijn eerste vrouw, Annegret Sinner, van wie hij nooit scheidde en met wie hij een zoon had. In 2013 vertrekt Galle bij het BLOSO op pensioen. Ze is dan 65. Zelf heeft ze in haar 22 jaar bij de organisatie niet veel gesport. ‘Ik had geen tijd om mij, zoals Bart De Wever en Kris Peeters, voor te bereiden op de 10 Miles om te zien wie nu het snelste kan lopen.’ Onder de kerktoren van Beersel trekt ze zich – altijd kinderloos gebleven – terug. Tussen haar bloemen, planten en honden.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier