Boerinnen Tanja Van Poecke en Elise Van Broeckhoven: ‘In plaats van subsidies, geef ons eerlijke prijzen’
Over het stikstofdebat en de problemen van Vlaamse landbouwers hoort u doorgaans vooral ministers of de Boerenbond. Knack praatte liever met twee jonge boerinnen, Tanja Van Poecke en Elise Van Broeckhoven, over wat hen drijft in het leven: de boerenstiel. ‘Horen dat je je boerderij móét sluiten, dat moet ongelooflijk pijn doen.’
De liefde!’ En dan een gulle lach. Nee, Tanja Van Poecke komt niet uit een boerenfamilie, zegt ze. Op de vraag hoe ze de boerenstiel heeft leren kennen, is er maar één juist antwoord. Vandaag runt ze samen met haar echtgenoot, landbouwer Steven Van den Hoecke, in het Oost-Vlaamse Laarne een melkveebedrijf met een kleine 110 holsteinkoeien. De boerderij werd al in 1930 gebouwd door overgrootvader Van den Hoecke. Vandaag is ze goed voor ongeveer 75 hectare weideland en akkers met ruwvoeders – vooral mais en graan.
Het is ook de liefde die Elise Van Broeckhoven naar de boerenstiel bracht, maar dan de liefde voor de natuur: als kind wilde ze boswachter worden. Tijdens haar studie biowetenschappen zag ze tot haar grote verbazing dat bijna al haar jaargenoten voor de natuur waren en tegen de grootschalige landbouw. Alleen nuttigden ze ‘s middags cola en chocoladekoeken: producten van voedingsmultinationals. Van Broeckhoven raakte in de ban van de agro-ecologie, en van de samenhang van alle onderdelen van het hele systeem: tussen landbouw en natuur, boeren en consumenten, landbouw en samenleving ook. Van het een kwam het ander, en vorig jaar stond ze samen met twee collega-boeren aan de basis van plukboerderij Grondig in het Oost-Vlaamse Heusden. En ook al is ze zwanger, er blijft geen gezondere manier om naar de veeboerderij te komen voor een gesprek over de gezamenlijke boerenstiel dan een tocht door de velden op een racefiets. Wie zou denken dat boerinnen nog rondlopen met een schort om de lendenen en een mand eieren in de hand, moet zijn beeld dringend bijstellen.
Wij werken voor nog geen 5 euro per uur. En elke euro die we verdienen, wordt weer geïnvesteerd in de boerderij.
Tanja Van Poecke
Het klassieke beeld van de landbouw bijstellen, ieder op een eigen manier: dat is ook wat de twee vrouwen beroepshalve doen. Tanja Van Poecke werkt niet alleen op de boerderij, ze werkt ook deeltijds voor Fairebel/Faircoop, een coöperatieve organisatie die in 2009 opgericht werd door melkboeren (inmiddels zijn er ook vee- en fruitboeren bij aangesloten) en die faire landbouwproducten wil verkopen tegen faire prijzen. Het motto van Fairebel is: ‘Voor boeren en door boeren.’ Niet dat de sector Fairebel graag zag komen. Om een of andere reden was geen enkele Belgische melkerij bereid om melk te verpakken van het label Fairebel. Ze zagen zich verplicht om samen te werken met Luxlait uit het Groothertogdom Luxemburg. Het ligt nog altijd gevoelig.
Bij Van Broeckhovens plukboerderij gaan landbouw en natuur hand in hand, en van dat uitgangspunt proberen ze ook hun klanten te overtuigen – zelf spreken ze liever van ‘deelnemers’. Op de site van Grondig prijkt zelfs een foto waarbij koeien staan te grazen met de poten in het water van een natuurgebied.
Elise Van Broeckhoven: Dat is toch een prachtig beeld? Het symboliseert dat landbouw en natuur niet tegengesteld hoeven te zijn. De helft van onze gronden ligt in de natuur. Op de foto staan koeien die op de Gentbrugse Meersen grazen, een groot, open groengebied. Twee keer per week trek ik door de meersen. Het blijft een van mijn favoriete taken.
Tanja Van Poecke: Onze koeien gaan dagelijks naar buiten. Maar die weidegang heeft iets dubbelzinnigs. De consument vraagt weidemelk, dus móéten de koeien naar buiten om dat label te kunnen krijgen. Maar bij warm zomerweer gaan de koeien helemaal niet graag de weide in. Ze blijven dan liever op stal, daar is het frisser. Wij zetten dan de stalpoort open zodat ze kunnen kiezen: de koeien gaan – letterlijk – gewoon een blokje om, en keren meteen terug naar de stal. ‘s Nachts lopen ze wel graag buiten, als de temperatuur aangenamer is.
Van Broeckhoven: Een koe is niet gemaakt voor een wei met gras. In de Gentbrugse Meersen zijn er geen stallen, maar wel heel veel bos. De koeien zitten altijd in het bos. Het zou dus veel beter zijn als er in de Vlaamse weides weer veel bomen zouden worden aangeplant.
Fruitbomen, bijvoorbeeld.
Van Poecke: Dat klinkt mooi, maar in de praktijk is dat moeilijk haalbaar. Wij runnen deze boerderij met ons tweeën. Ik vind bomen en hagen ook mooi, maar wie kan ze onderhouden? Wij hebben gewoon geen handen vrij om er extra werk bij te nemen. En de weiden maaien wordt er ook niet makkelijker op met bomen erin. Nu kan mijn man met de maaier vlot rond de palen van de afrastering en ligt alles er netjes bij.
Van Broeckhoven: Doen jullie alles met twee? Dat is inderdaad stevig werken. Wij hebben onze vier hectare natuurweide niet afgezet met paaltjes maar met 250 knotwilgen. Daaraan hangt onze draad. We hoeven dus nooit weidepalen te betalen, vervangen en onderhouden, en onze bomen geven beschutting aan het vee. Ze dienen zelfs als voeding: de koeien doen niets liever dan eten van de bomen in de meersen.
Van Poecke: Ik vind het heel sympathiek wat jullie doen, maar het hele landbouwsysteem kan natuurlijk niet op die manier draaien. We kunnen niet aan alle mensen vragen om hier op de boerderij hun kannetje met melk zelf te komen ophalen. Wat wij willen, is een eerlijke prijs voor onze producten. Zelfs dat is niet vanzelfsprekend. Wij moeten er keihard voor werken en toch maken we geen winst. Het beste signaal dat onze melk véél te goedkoop, is de verkoop van Europese melk aan Afrika. Eerst wordt onze melk verwerkt tot melkpoeder. Dat wordt dan duizenden kilometers ver verscheept. In Afrika wordt het poeder opnieuw verwerkt tot ‘melk’, onder meer door er water door te mengen en – kun je nagaan – palmolie. Zelfs dan is dat Europese melkproduct ginds nóg goedkoper dan de melk van de koeien van de Afrikaanse boeren zelf. Ik word er echt kwaad van.
U maakt al jaren geen winst, zegt u. Hoe kunt u dan overleven?
Van Poecke: Wij werken voor een uurloon van nog geen 5 euro. En elke euro die we verdienen, wordt opnieuw geïnvesteerd in de boerderij.
Van Broeckhoven: Wij zitten aan een uurloon van 7,50 euro. We hebben vijf hectare in agrarisch gebied en nog eens vijf in natuurgebied. Er is ook een onverwarmde serre, een ‘koude kas’ van een kleine halve hectare voor groenten zoals tomaten, aubergines en paprika’s. Dat zorgt ervoor dat we zowel in het voorjaar als in het najaar een groot gamma aan groenten kunnen aanbieden. Een jaarabonnement kost 400 euro voor een volwassene, en dat wordt vooraf betaald. Zo weten we precies over welk budget we beschikken. Onze deelnemers oogsten zelf wat ze nodig hebben. Die kosten sparen wij dus ook uit. We hebben 450 klanten en een wachtrij van 500 man. Uit een kleine oppervlakte halen we drie volwaardige inkomens. We communiceren er openlijk over: onze deelnemers weten wat we verdienen en vinden ook dat boeren een correct inkomen moeten krijgen.
De opvolging leidt geregeld tot familiedrama’s. Maar eerlijk: ik zou graag hebben dat een van mijn kinderen de boerderij zou voortzetten.
Elise Van Broeckhoven
Jullie zijn geen fans van de ‘Boerenbondaanpak’, met een nadruk op intensieve landbouw.
Van Poecke: Dat is zo. Ik ben actief bij het Algemeen Boerensyndicaat (ABS, de kleinere broer van de Boerenbond als belangenorganisatie, nvdr), en toch ben ik ook lid van de Boerenbond. Het lidgeld bedraagt 200 euro per jaar, maar dan krijg je 10 procent korting op alle verzekeringen. Als je zou weten hoeveel verzekeringen een boer nodig heeft – voor zijn tractoren, zijn stallen, zijn dieren… Zo heb je al snel een veelvoud van het lidgeld terugverdiend. Maar die financiële kant van de zaak is bijna de enige reden voor ons lidmaatschap, naast het boekhoudprogramma en de bedrijfsleiderskring.
Van Broeckhoven: Wij zijn ook lid van de Boerenbond. Eigenlijk ook tegen onze wil, maar er zijn geen alternatieven. Het boekhoudkantoor van SBB (het accountant- en advieskantoor van de groep Boerenbond, nvdr) is het beste wat beschikbaar is, we zijn er heel tevreden van. De alternatieven zijn ofwel minder gebruiksvriendelijk, ofwel heel duur.
Maar jullie kozen niet voor een grotere boerderij met meer vee of meer gewassen.
Van Poecke: Op een bepaald moment heeft Europa de landbouwquota losgelaten. Er werd aangedrongen op extra investeringen. Men maakte de boeren wijs: ‘Jullie kunnen de wereld voeden.’ Ik heb het nooit geloofd. Vlaanderen is al zo klein en zo vol.
Merkt u dat grote organisaties zoals de Boerenbond boeren onder druk zetten om meer te lenen, en met groter en duurder materiaal te werken?
Van Poecke: Ja. Een paar jaar geleden was mijn schoonvader mee in het verhaal van de Boerenbond gestapt om een grotere stal te bouwen. Ik was net bevallen van mijn jongste zoon en kreeg te horen: ‘We bouwen een grotere stal en melken meer koeien. Dat kan, want jij blijft dan thuis en je hoeft niet meer buitenshuis te werken.’ Ik wilde niet, mijn man twijfelde. Er was al contact met stallenbouwfirma’s en de bank was bereid om 500.000 euro extra te lenen. Maar ik hield het been stijf – dat heeft hier thuis best voor spanning gezorgd. Maar wat bleek? Een paar jaar later wilden we een huis kopen voor 200.000 euro. Ditmaal weigerde dezelfde bank ons een lening te geven. Maar voor een stal van 500.000 euro had men de geldkraan dus wél willen opendraaien. Ze zouden ons zonder problemen een put hebben laten maken van zelfs 2 à 3 miljoen euro, als het maar had gediend om onze boerderij uit te breiden.
Tja, dat model houdt maar stand zolang er genoeg boeren zijn die de Boerenbond volgen. Als er genoeg boeren ‘nee’ zouden zeggen, zou de Boerenbond zijn beleid wel móéten veranderen. Boeren mogen gerust veel kritischer zijn.
Wordt daarover gepraat onder boeren?
Van Poecke: Zeker wel. Ik zal ook op dit interview aangesproken worden, en niet omdat iedereen het met mij eens zal zijn. (lachje) Uiteindelijk moet iedere boer voor zichzelf beslissen welke weg hij uit wil met zijn boerderij. Want die vraag houdt ons ook bezig: kunnen onze kinderen en kleinkinderen ooit het bedrijf overnemen waarvoor wij ons vandaag krom werken?
Van Broeckhoven: Die opvolging leidt geregeld tot echte familiedrama’s. Maar ik zal eerlijk zijn: ik zou graag hebben dat een van mijn kinderen de boerderij zou voortzetten.
Van Poecke: Als ze het graag doen, is het de mooiste stiel van de wereld. In het andere geval kunnen ze beter een beroep kiezen dat goed betaalt en dat hen toelaat om drie weken per jaar in Spanje aan een strand te liggen.
Jullie kiezen niet voor een comfortabeler leven. Omdat boeren voor boeren het allermooiste ter wereld is?
Van Poecke: Inderdaad. Het is een beestje dat je bijt.
Van Broeckhoven: Ik ben nog maar twee jaar echt boer en ik kan me al geen ander bestaan meer voorstellen. Het is het mooiste beroep dat er bestaat.
In het stikstofdossier kregen 41 boerderijen een rood label. Zij moeten sluiten. Begrijpt u de woede van die boeren?
Van Broeckhoven: Te horen krijgen dat je je boerderij móét sluiten, dat moet ongelooflijk pijn doen.
Van Poecke: Het stopt niet bij die 41 rode boerderijen. Daarna is het de beurt aan al die donkeroranje landbouwbedrijven. Zodra hun huidige vergunning is afgelopen, moeten ook zij stoppen.
Van Broeckhoven: Ik lees dat ze 20 procent méér vergoeding krijgen als ze vrijwillig vroeger stoppen. Maar eigenlijk is dat geen optie, want een boerderij is je levenswerk. Daarom vraag ik mij af: is dit nu de beste manier? Wat als het mij zou overkomen?
Tegelijk zie ik ook wel het probleem. Een boerderij die in de buurt van een natuurgebied veel stikstof uitstoot, dat is écht geen goed idee. Maar hoe kan het dat de vergunningen er ooit zijn gekomen?
Van Poecke: Aan het einde van de jaren negentig heeft een boer vlak bij het natuurgebied van de Kalkense Meersen nog een gloednieuwe stal mogen bouwen. En nu zit die man in de miserie. Maar waarom gaf men hem een vergunning?
Boeren hebben moeten aanvaarden, dat landbouwgronden opgeofferd werden aan de industrie. Maar dat ze moeten wijken voor natuur, dat lijkt extra hard aan te komen.
Van Poecke: Een boer kan nog aanvaarden dat hij moet wijken voor een andere economische activiteit. Maar voor natuur? Welke economische meerwaarde heeft dat?
Van Broeckhoven: Mijn hart breekt. Ik ben het er echt niet mee eens dat de natuur geen economische meerwaarde heeft. Met onze boerderij bewijzen wij elke dag hoeveel meerwaarde de natuur heeft: voor mijzelf, voor mijn kinderen en ook voor de gemeenschap. Misschien is het net omdat de mensen een hart voor de natuur hebben dat het debat emotioneler is dan als het om industrie zou gaan.
Van Poecke: De media moeten stoppen met agribashing. Ik kan u hier meenemen voor een wandeling door de velden en de natuur. Jullie zullen je ogen uitkijken, de streek is prachtig. En dat is dus allemaal landbouwgebied: weiden en akkers met bos ertussen. Landbouw en natuur kunnen perfect hand in hand gaan. Op onze velden zie je voortdurend buizerds en andere roofvogels. In onze stal zit een kerkuil. Zijn wij landbouwers dan zo slecht voor de natuur?
Van Broeckhoven: Als je de cijfers bekijkt, kun je er natuurlijk niet omheen dat vooral de ammoniakemissie uit de landbouw enorm hoog is in Vlaanderen. Ook landbouwers moeten dat onder ogen durven te zien, en bereid zijn om naar oplossingen te zoeken.
Van Poecke: Minister Zuhal Demir (N-VA) toonde in haar discussies met boeren grafieken waarin de uitstoot van stikstof door de landbouw werd vergeleken met die van de industrie. In 2020 zag je de curve van de industrie scherp naar beneden gaan, terwijl die van de landbouw licht daalde. Ik heb toen gezegd: ‘Logisch: natuurlijk. In 2020 lag de wereld stil, maar de boer ploegde voort.’ 2020 was een coronajaar, de industrie lag plat maar de voedselproductie ging natuurlijk gewoon door. Merkwaardig genoeg ontbraken in haar overzicht de cijfers van 2021. De wereld heeft zich herpakt, dus ik wed erop dat die curve ook het niveau van voor de coronacrisis heeft bereikt.
Herverdeel de subsidies. Nu worden ze verdeeld op basis van de oppervlakte van een boerderij, niet volgens de productietechnieken.
Elise Van Broeckhoven
Merken jullie als landbouwers de gevolgen van de klimaatverandering?
(beiden knikken overtuigd)Van Broeckhoven: Er zijn veel langere natte en droge periodes dan vroeger. De opwarming zorgt ervoor dat weerperiodes langer aanhouden.
Van Poecke: Vroeger werd de mais eind september geoogst. In 2019 gebeurde dat al het laatste weekend van augustus. Vroeger wist iedereen op de boerenbuiten dat als de mais van het veld was, de koude dagen begonnen. Toen kuilde ik de mais in met een dikke trui aan en een muts op. Nu doe ik soms in een short en een topje. En als je een paar droge zomers achter de rug hebt, is er te weinig gras om te maaien en geen goede mais. Dan zijn we verplicht om meer voeding voor het vee aan te kopen, in plaats van het zelf te kunnen oogsten van ons eigen veld.
Van Broeckhoven: Bij Grondig kunnen we gelukkig goed inspelen op droogte door ons intelligente systeem van druppelirrigatie. Dat is efficiënt en zuinig. De tijd van die wijd in het rond spuitende sproeiers is al lang voorbij. Bovendien ligt onze boerderij vlak bij de Schelde, aan water hebben we geen gebrek. 2021 was een erg nat jaar. Dát was voor ons moeilijker om mee om te gaan.
De scherpste discussie draait natuurlijk om de bemesting en de stikstof.
Van Poecke: Ik weet niet of kunstmest zo veel ecologischer is dan natuurlijke mest. Kunstmest wordt in verre buitenlanden industrieel geproduceerd en dan per boot naar België getransporteerd. Ook dat telt niet mee bij de stikstofnormen. Intussen kakken onze koeien toch. Maar ja, op kunstmest heft men 21 procent btw, op koeienkak kan dat niet. Leg mij eens uit waarom we kunstmest mogen strooien en geen natuurlijke mest mogen gebruiken.
Welke mest gebruiken jullie bij Grondig?
Van Broeckhoven: Wij gebruiken geen kunstmest, maar stalmest van een biologische melkveehouder.
Begrijpt u dat de rode boerderijen moeten worden gesloten?
Van Poecke: Moeilijk. Ik kan het ergens wel begrijpen, maar ze hebben het jaren geleden al te ver laten komen.
We zijn ‘ze’? De politiek? Belangenorganisaties zoals de Boerenbond?
Van Poecke:(zwijgt) De vraag stellen is ze beantwoorden. Ik vind het niet fair dat boeren die een vergunning kregen een paar jaar later hun vergunning zomaar kunnen kwijtspelen omdat men ineens de regels verandert. Stel: jij krijgt een bouwvergunning en bouwt een huis, helemaal volgens de regels. En een paar jaar later zegt diezelfde overheid dat de regels veranderd zijn en je je huis dringend moet slopen. Dat zou je toch ook bijzonder unfair vinden? (op dreef) Waarom krijgt het chemiebedrijf Ineos wel een vergunning, en landbouwbedrijven niet? Waarom mag de Antwerpse haven nog altijd ongebreideld uitbreiden? Wij staan voor familiale landbouw, wij zijn geen vragende partij voor grote landbouwbedrijven met 500 à 800 koeien, of met 80.000 kippen. Maar het is ook onjuist om de landbouw weg te zetten als de grote vervuiler, en intussen te doen alsof de industrieën in de havens van Gent en Antwerpen schone bedrijven zijn. Mijn schoonbroer woonde vroeger in Wachtebeke, bij de Gentse kanaalzone. Na een jaar waren zijn witte tuinmeubelen zwart.
Begrijpt u de woede van de Nederlandse boeren?
Echtgenoot Steven Van den Hoecke: Ja.
Zou u meedoen?
Van den Hoecke: Ja.
In Nederland wordt het boerenprotest bepaald gewelddadig. Zou u graag zien dan minister Demir een tomaat naar haar hoofd krijgt?
Van Poecke: Nee, natuurlijk niet. Alleen zou ik graag hebben dat men zou stoppen met agribashing. Dan zou er makkelijker gepraat kunnen worden. Demir zit ook maar opgescheept met dossiers die al jaren aanslepen. In de jaren negentig is er beroering geweest over de mestoverschotten en de stikstof, maar sinds het begin van deze eeuw hebben landbouw en natuur altijd CD&V-ministers gekend, en sindsdien lag alles stil. Behalve dat er nog vergunningen werden uitgereikt.
Van Broeckhoven: Nieuwe vergunningen zouden vooral rekening moeten houden met de ecologische duurzaamheid van de landbouwbedrijven.
Van Poecke: Daar is zeker nog potentieel, maar makkelijk is het niet. Wij hebben nagegaan of een pocketregister rendabel zou kunnen zijn – dat is een toestel dat energie haalt uit stalmest. Rock Werchter en andere festivals hebben dit jaar trouwens op mest gedraaid. Alleen is de investering enorm zwaar, zeker als je – zoals bij ons – een stal helemaal moet ombouwen. Hoe dan ook zou elke weidegang van de koeien ineens verlies betekenen: als de koeien in de wei staan, kakken ze dáár. Dat systeem is alleen in de winter echt rendabel. Het is de loodzware investering dus niet echt waard. Maar het publiek is grillig. De mensen willen weidemelk, en daarvoor moeten de koeien naar buiten. Ze willen ook de meest ecologische veehouderij, en daarvoor moeten de koeien net binnenblijven.
Dus ook de consument draagt zijn verantwoordelijkheid. Waarom kopen zo veel mensen boontjes uit Kenia? Mensen die de landbouwers met de vinger wijzen in het stikstofdebat zien ineens geen problemen in groenten die in containers de halve wereld hebben afgereisd. Hoeveel vervuiling brengt dat niet met zich mee? De consument kan dat proces beïnvloeden. Als je minder boontjes uit Kenia koopt, zal de supermarkt ze minder massaal aanbieden.
En dan nog zullen die Keniaanse boontjes goedkoper blijven. Is het niet begrijpelijk dat een alleenstaande ouder met een krap budget maar met oog voor gezonde voeding ze wel koopt?
Van Poecke: Is het dan niet beter om kwaliteitsvolle voeding te geven, maar net iets kleinere porties?
Van Broeckhoven: Ik blijf ervan overtuigd dat het beleid veel meer kan doen om boeren aan te zetten om meer agro-ecologisch te werken. Kijk naar de verdeling van de subsidies. Nu wordt dat geld verdeeld op basis van de oppervlakte van een boerderij. Je zou het ook kunnen doen op basis van de gebruikte productietechnieken. Dan stimuleer je de landbouw van de toekomst. Dat zou toch beter zijn dan het geld zomaar te geven aan de grootste landbouwproducten?
Van Poecke: Weet u wie tot voor kort in de Europese Unie met de meeste landbouwsubsidies ging lopen?
Zegt u het maar.
Van Poecke: De Britse Queen. Toch een merkwaardige boerin.
Van Broeckhoven:Ik zou dus graag eens een gesprek hebben met minister Demir. Ik zou haar willen vragen wat in haar ogen de landbouw voor de toekomst is, en hoe ze die zou stimuleren. Wat zij nu doet, is vooral landbouwondernemingen sluiten. Volgens mij zou ze beter omgekeerd werken en de landbouw voor de toekomst stimuleren.
Elise Van Broeckhoven
— geboren in 1990
— 2017: master in de biowetenschappen (tuinbouwkunde – landschaps- en natuurbeheer)
— 2020: afgestudeerd bij Landwijzer, praktijkopleiding in de biologische landbouw
— 2018-2020: medewerker bij CSA (‘Community Supported Agriculture’) Oogstgoed
— 2020: oprichter plukboerderij Grondig, samen met partner Benny Van de Velde en collega Koen Claes
Tanja van Poecke
— 1987: geboren in Lokeren
— 2005-2008: bachelor officemanagement en talen (Katholieke Hogeschool Sint-Lieven Aalst)
— 2008-2021: kantoormedewerker bij verschillende bedrijven en organisaties
— 2016: neemt met haar echtgenoot Steven Van den Hoecke het melkveebedrijf van diens ouders over
— Sinds 2019: lid van de raad van bestuur en marketingsverantwoordelijke van Fairebel