Bijna helft jobs in Brussel uitgevoerd door pendelaar
Van die pendelaars woont 31 procent in het Vlaams Gewest en 17,6 procent in het Waals Gewest.
Bijna de helft van de jobs in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt uitgevoerd door een pendelaar, die zijn woonplaats buiten de gewestgrens heeft. Het percentage jobs dat er uitgevoerd wordt door Brusselaars is weliswaar gestegen van 44 procent in 1999 tot 51,3 procent eind 2016. Dat blijkt maandag uit een synthese van Brussels Studies over de woon-werkverplaatsingen. Van de ongeveer 708.900 werknemers die eind 2016 in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest aan de slag waren, waren er 345.250 pendelaars.
Van die pendelaars woont 31 procent in het Vlaams Gewest en 17,6 procent in het Waals Gewest. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is goed voor 15,6 procent van het totale aantal jobs in het land, voor slechts 10,5 procent van de Belgische bevolking. Het aantal jobs is er ook met 8,2 procent toegenomen tussen eind 2000 en eind 2016.
De toename van het aantal werknemers moet volgens de onderzoekers van Brussels Studies wel gerelativeerd worden door de toename van het deeltijds werk, dat sneller toeneemt dan voltijds werk. Zo steeg het aantal voltijdse loontrekkenden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tussen 2010 en 2016 met 3 procent en het aantal deeltijdse loontrekkenden met 13 procent.
Helft gebruikt auto
De pendelaars leggen logischerwijs over het algemeen een heel wat grotere woon-werkafstand af dan de Brusselaars. De mediane afstand van de woon-werkverplaatsing van de werknemers die binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wonen en werken bedraagt 3,6 kilometer, voor de pendelaars is dat 35 kilometer.
Bijna de helft van de werknemers in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gebruikt de auto voor het woon-werkverkeer. Het gebruik van de fiets blijkt toe te nemen met het onderwijsniveau. Omgekeerd blijkt ook dat hoe hoger het diploma van de werknemer is, hoe minder die geneigd is om het stedelijk openbaar vervoer te gebruiken. Carpoolen wordt ook vaker door lager opgeleide werknemers gedaan.
Volgens Brussels Studies is er, behalve de persoonlijke voorkeuren van de gezinnen bij de keuze van de woonplaats, mogelijk ook een evolutie aan de gang in het belang dat toegekend wordt aan de tewerkstellingsplaats.
‘Het lijkt bijvoorbeeld steeds minder mogelijk om de hele loopbaan bij eenzelfde bedrijf en a fortiori op dezelfde tewerkstellingsplaats door te brengen. Bijgevolg zal een werknemer waarschijnlijk geneigd zijn om langere afstanden tussen zijn woon- en tewerkstellingsplaats te aanvaarden in plaats van een verhuizing te overwegen’, klinkt het.
En ook de toename van het aantal gezinnen waar de twee partners werken, maakt de keuze van de woonplaats nog complexer, aangezien er twee loopbanen gecombineerd moeten worden.
Duurzame mobiliteit lijdt onder institutionele versnippering
De totstandkoming van een meer duurzame mobiliteit voor bedrijven en hun werknemers lijdt eveneens onder de institutionele versnippering in België en onder het gebrek aan coördinatie tussen bestuursniveaus, vooral in het Brussels grootstedelijk gebied.
‘Die versnippering houdt ook het bestaan van uitingen van tegenstrijdig beleid in stand. Zolang het fiscale regime voor de bedrijven de terbeschikkingstelling van bedrijfswagens en brandstofkaarten op de huidige schaal bevordert, zal het zeer moeilijk zijn om dat voordeel in evenwicht te brengen met andere maatregelen die het gebruik van alternatieve vervoersmiddelen voor de wagen bevorderen of met een vestigingsbeleid, zowel voor de bedrijven als voor de werknemers, dat beter aansluit bij de duurzaamheidsvereisten’, luidt het.
Ondanks die context, die de manoeuvreerruimte van de bedrijven beperkt, beschikken die laatste volgens Brussels Studies wel over middelen om bij te dragen tot een transitie naar een meer duurzame mobiliteit. Op drie actiegebieden in het bijzonder kunnen de bedrijven een substantiële bijdrage leveren: organisatie van het werk, beheer van de mobiliteit van de werknemers en bereikbaarheid.