Amir Bachrouri
‘Belgische adoptie in Marokkaanse weeshuizen: het doet denken aan het Offerfeest’
Amir Bachrouri is voorzitter van de Vlaamse Jeugdraad. Zijn column verschijnt tweewekelijks.
Een retourtje Marokko: het was een verwarrende ervaring. In de herfstvakantie trok de Antwerpse jeugdorganisatie Safe Space naar Fez voor een uitwisseling. Even kennismaken met het jeugdwerk daar, even ondergedompeld worden in de cultuur van het land: dat was de bedoeling. Ik was benieuwd, en ging mee.
Het was de eerste keer dat ik een weeshuis zag. In Vlaanderen is dat een plek voor kinderen van overleden ouders, in de hoop dat ze ooit toch op eigen benen zullen kunnen staan. Maar in Marokko zijn wezen niet noodzakelijk letterlijk wezen. De voornaamste reden waarom kinderen er terechtkomen, is armoede. Ouders die gewoon het geld niet hebben om een kind groot te brengen, zien geen andere uitweg dan het weeshuis. Baby’s worden soms botweg gedumpt op straat. Eén adres: het weeshuis. En dan is er natuurlijk ook het wettelijke verbod, uitzonderingen daargelaten, op abortus.
De druk om een ‘goed’ kind te zijn, is verstikkend.
‘Wat triest dat ze hier worden achtergelaten’, zei een van de jongens. ‘Triest is de manier waarop ze soms worden opgevist’, zei de directeur. Geregeld krijgt hij Belgische koppels over de vloer die een kind willen adopteren, legde hij uit. ‘Ze komen hier aan, scannen de kinderen en duiden op een lijst hun voorkeuren aan. Blonde kinderen willen ze. Het liefst slank, met lang haar, blauwe ogen, rechte tanden. Meisjes krijgen de voorkeur, want op latere leeftijd kunnen ze als meid dienen. Kinderen worden hier als schapen uitgekozen, zoals op het Offerfeest. Ook daar geldt de ijzeren wet: hoe witter de vacht, hoe meer interesse er is.’
Het viel me op hoe onbevangen die kinderen naar het leven kijken, ondanks alles. Ze kunnen nog lachen, ze voelen nog altijd de drang om te spelen. Zoals het een kind betaamt. Even weg van de eisen van de leraren of adoptieouders. Want de druk om een ‘goed’ kind te zijn, is verstikkend. Een goed kind dat naar Europa wil, is meertalig. Dus krijgen ze ‘s ochtends Franse woordenschat, ‘s middags Engelse muziekles, en een schlager kunnen zingen in het Duits levert kennelijk ook extra punten op. Deze kinderen worden niet gewoon opgevoed, ze worden gedrild. Merci, thank you, vielen Dank.
Wat er daarna met hen gebeurt, wordt nauwelijks of niet opgevolgd. Of wacht, was er niet dat Duitse gezin dat een kind had geadopteerd – tot het koppel uit elkaar ging? Het ging toen niet naar een van de ouders. Het ging naar een jeugdinstelling. Het leven als afdankertje.
Zelfs een hond is een beter lot beschoren.