Lintbebouwing in Stekene, Oost-Vlaanderen.
Lintbebouwing in Stekene, Oost-Vlaanderen. © Belga

‘We zullen géén huizen afbreken’: hoe fake news en electorale angst paniek zaaien in Oost-Vlaanderen

Tex Van berlaer Journalist Knack
Lotte Lambrecht Journalist en factchecker

Oost-Vlaanderen staat op stelten. Na de publicatie van een document van de provincie over de toekomst van de ruimtelijke ordening ontstond er onrust, woede en fake news. Zegt de Oost-Vlaamse paniek ons iets over wat de rest van Vlaanderen te wachten staat? ‘De politiek vindt voor elke oplossing wel een probleem.’

‘Als ze dit plan goedkeuren, breekt er revolutie uit in de landelijke gebieden. En ik zal vooroplopen, tot aan het provinciehuis.’ Aan het woord is Jurgen Bauwens (CD&V), de burgemeester van de Oost-Vlaamse gemeente Waasmunster. Het plan waarover Bauwens het heeft, is het ontwerp van het provinciale beleidsplan Maak ruimte voor Oost-Vlaanderen. Daarin wordt in grote lijnen vastgelegd waar Oost-Vlaanderen tegen 2050 met zijn openbare ruimte wil staan. 

Bauwens’ reactie is hevig, maar de CD&V’er staat niet alleen met zijn afkeer. Knack sprak met tal van Oost-Vlaamse burgemeesters die tegen het beleidsplan in opstand komen. Dat verzet leeft vooral bij Open VLD-burgemeesters – Oost-Vlaanderen is en blijft een blauwe provincie – maar beperkt zich er niet toe. ‘Toen de plannen op ons overleg werden voorgelegd’, zegt N-VA-burgemeester van Maarkedal Joris Nachtergaele, ‘heb ik nog nooit zoveel razende burgemeesters gezien, van welke politieke kleur dan ook’.

Niet alleen lokale besturen zijn ongerust, ook burgers. In juni postte een vrouw uit Maarkedal een virale Facebookvideo met een emotionele oproep om bezwaar in te dienen tegen het plan. Volgens de vrouw leidt de beleidsvisie tot ‘de afbraak van woningen in landelijk gebied’. 

Opvallend: de video circuleerde ook in Nederland, onder meer op Blckbx (spreek uit als ‘Blackbox’), een platform van complotdenker en Youtuber Flavio Pasquino. Blckbx nodigde drie Nederlandse experts uit om hun kijk te geven op het Oost-Vlaamse plan. ‘Dit is bedacht door linkse planologen’, aldus retailexpert Hans van Tellingen. ‘Alle mensen die een woning bezitten aan een nationale weg worden onteigend en zullen worden bijeengepropt in een vijftienminutenstad (een visie op stadsontwikkeling waarin bewoners hoogstens 15 minuten wandelen of fietsen naar essentiële functies, en die wordt bestreden door complotdenkers, nvdr).’ 

Lintbebouwing

Hoe kon een ambtelijk document zo de gemoederen verhitten, tot over de landsgrenzen heen? De verklaring zit in een cocktail van procedurele misstappen, een legale rommelboel en fake news. 

Want eerst en vooral: van huizen afbreken, zoals gesuggereerd in de virale video, is geen sprake. Dat wordt bevestigd door zowel de provincie als door experten. ‘Een provinciaal beleidsplan zal nooit bepalen of een woning moet worden gesloopt of mag blijven bestaan, dat is absurd’, zegt Reinout Debergh, de hoofdontwerper van het plan. Expert ruimtelijke ordening Tom Coppens (UAntwerpen) spreekt van ‘paniekzaaierij’: ‘Want nee, er zullen geen huizen afgebroken worden.’

Tot zover het fake news. De woede komt ook voort uit een van de intenties van het lijvige document van de provincie, namelijk het streven naar verdichting. Die insteek is in lijn met de doelstellingen van de Vlaamse regering rond de ‘bouwshift’, vroeger bekend als ‘de betonstop’. Dat betekent niet dat bouwen onmogelijk wordt, maar wel dat er tegen 2040 netto geen open ruimte meer in gebruik zal worden genomen. Dichter bij elkaar wonen is een deel van de oplossing.

‘We kiezen ervoor om onverharde ruimte niet zomaar verder aan te snijden en we focussen ons beleid op het versterken van de steden en kernen binnen hun bebouwde ruimte met een duurzame bereikbaarheid en voorzieningen’, stelt het plan.

Op een gedetailleerde kaart wijst de provincie aan welke kernen uitbreidingsmogelijkheden hebben en welke niet. Lintbebouwing uitbreiden buiten dorps- of stadskernen is niet meer aan de orde. Letterlijk: ‘De verdere uitbouw en ontwikkeling van linten, verspreide bebouwing en van overige bebouwingsconcentraties die door de gemeente niet als kleine kern worden beschouwd, is ongewenst’.

Uitdoofscenario

Alleen zit het wantrouwen bij de Oost-Vlaamse burgemeesters diep. Kamerlid en burgemeester van Berlare Katja Gabriëls (Open VLD) spreekt van een ‘uitdoofscenario’ voor landelijke gemeenten. Die term wordt vaker gehanteerd in onze getuigenissen, ook in Waasmunster. ‘Natuurlijk moet er iets gebeuren voor onze publieke ruimte en de natuur’, zegt burgemeester Bauwens. ‘Maar men moet rekening houden met onze historische context. Dit plan is ontworpen met een verstedelijkte bril op. Iedereen moet in de stad gaan wonen en de landelijke gebieden, waar enkel beestjes mogen rondlopen, dienen louter ter recreatie. Ze maken van onze buitengebieden het Bokrijk van Oost-Vlaanderen. No pasarán.’

De lokale besturen vrezen dat het beleidsplan ertoe zal leiden dat het verlenen van vergunningen voor nieuwe woningen nog moeilijker wordt. De provincies zijn vaak bevoegd voor het afleveren van adviezen voor lokale bouwprojecten – al zijn die doorgaans niet bindend. 

Dat het beleidsplan directe juridische gevolgen zal hebben, klopt niet, zegt An Vervliet (N-VA), Oost-Vlaams gedeputeerde voor Ruimtelijke Ordening. Ze benadrukt dat het plan een visiedocument is. ‘Dit plan is een onderbouwde wensdroom, een visie over waar we naartoe willen met onze openbare ruimte. We wijzen vooral op de opportuniteiten van ons ruimtelijk beleid.’

Strikt genomen klopt het dat een beleidsvisie zoals die van Oost-Vlaanderen niet bindend is, bevestigt professor Coppens. Eenzelfde geluid klinkt bij Hans Leinfelder (KU Leuven), docent stedelijk ontwerp: ‘De heisa is voorbarig. Een burger kan nooit een beroep doen op het provinciaal beleidsplan om te zeggen dat hij een omgevingsvergunning moet krijgen. Omgekeerd geldt hetzelfde: op basis van een provinciaal beleidsplan mag geen vergunning geweigerd worden.’

Maar provinciale adviezen zijn wel op iets gebaseerd: een visie. Bovendien treedt bij onenigheid over vergunningen de provincie doorgaans op als beroepsinstantie. Daarnaast kan het visiedocument als basis dienen voor toekomstige provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen. ‘Dan kan de provincie gebieden herbestemmen en onteigenen’, zegt Vlaams Parlementslid en ex-burgemeester van Maldegem Bart Van Hulle (Open VLD). Al wordt ook die laatste bewering door experts onwaarschijnlijk geacht.

Provinciale fouten

In elk geval is de oproer een feit. Volgens professor Leinfelder komt dat ook doordat het plan gedetailleerde kaarten bevat. ‘Mensen kunnen inzoomen op hun eigen perceel en zien of bepaalde beleidskeuzes al dan niet op hun woning van toepassing kunnen zijn. Dat kan enorm beangstigend zijn. Bovendien geven de kaarten burgemeesters vrij spel om ze te vergelijken met de huidige stand van zaken.’

Vervliet geeft toe dat de kaarten een ‘achilleshiel’ vormen. ‘Ze veroorzaken verwarring en paniek. Mensen interpreteren ze als bestemmingskaarten (die aangeven waar men wel of niet mag bouwen, nvdr), wat ze, voor alle duidelijkheid, niét zijn.’ 

Ook is de provincie in de fout gegaan door de gemeenten niet van bij het begin te betrekken, zegt Lorenzo Van Tornhaut, ontwikkelaar en gastdocent aan de KU Leuven. ‘Ik zit al 12 jaar in het vak en de manier waarop dit plan tot stand kwam, verbaast me. Van een provincie die een visie tot 2050 opmaakt, verwacht ik een algemene mobilisatie van lokale besturen, professionele spelers en andere stakeholders. Hoezeer ik de doelstellingen ook onderschrijf: je kunt ze niet abstract van bovenaf opleggen en verwachten dat de besturen zich zomaar aanpassen. Zoiets staat haaks op onze bevoegdheidsverdeling, want in ons systeem ligt het gros van de bevoegdheden bij de lokale besturen.’

Tussen haakjes: gelijkaardige initiatieven leidden ook in andere provincies tot verzet. Zo maakte de Antwerpse gemeente Heist-op-den-Berg zich in maart boos op het ontwerp van Beleidsplan Ruimte Antwerpen toen ze hoorde dat haar dorpskernen Schriek, Heist-Goor en Grootlo niet meer zouden kunnen uitbreiden. 

Opvallend is dat het protest werd versterkt door Embuild Vlaanderen, de vroegere Confederatie Bouw, dat lobbyt voor 10.000 bouwbedrijven. ‘Door heel wat woongebied buiten de woonkernen onbeschikbaar te maken voor wonen, komt er de facto een bouwstop’, was de boodschap die de Antwerpse tak van de belangengroep liet circuleren

Embuild zat ook in Vlaams-Brabant met persberichten (‘Maakt perfecte storm in Vlaams-Brabant wonen onbetaalbaar?’) en Oost-Vlaanderen (‘Wij vrezen voor onteigeningen en grote rechtsonzekerheid’) mee achter het verzet. Directeur-generaal Marc Dillen legt uit: ‘Dit soort plannen zijn van de hand van planologen die denken in vierkante meter, maar de concrete gevolgen veronachtzamen. De bouwsector is pro biodiversiteit, fossielvrij bouwen en het vasthouden van water. In plaats van ons te zeggen waar we niet mogen bouwen, zeggen ze ons beter waar het nog wel kan. Met dit soort plannen, die geen rekening houden met de kosten, zullen woningen schaars worden en wordt wonen onbetaalbaar.’

‘Onbetaalbare bouwshift’

De consternatie rond de provinciale plannen is ook te wijten aan de Vlaamse veronachtzaming van het ruimtelijk beleid. Leinfelder: ‘Jarenlang was de ruimtelijke planning in Vlaanderen gericht op groei, en dat moet nu plots stoppen’.

Die trendbreuk is volgens Leinfelder onvermijdelijk om de klimaatuitdaging aan te gaan, en wordt ook gevraagd door Europa. ‘Europa vraagt van elke lidstaat een bouwshift tegen 2050. De Vlaamse regering heeft die ambitie nog hoger gelegd, en mikt op 2040. Maar men heeft nog steeds geen idee hoeveel die operatie zal kosten. ‘

Op het vlak van uitvoering sleept Vlaanderen met de voeten, zegt Leinfelder. Hij wijst op de recente verhoging van de zogenaamde planschadevergoeding. Mensen die bouwgrond bezitten die na een bestemmingswijziging onbebouwbaar wordt, kunnen aanspraak maken op die vergoeding. Het Vlaams Parlement besliste om de vergoeding te baseren op de huidige marktwaarde van de grond in plaats van op de aankoopwaarde, waardoor die planschadevergoeding doorgaans hoger ligt. Volgens schattingen zal de bouwshift daardoor tussen de 12 en 31 miljard euro kosten.

‘Zo’n hogere vergoeding is een rem voor provincies en gemeenten om een bouwshift door te voeren’, zegt Leinfelder. ‘Het enige dat ietwat in de buurt komt van een beleid is de “stolp” die over de onbebouwde woonreservegebieden is gezet. Die aansnijden zal pas kunnen als de gemeente het gebied vrijgeeft. Maar geen mens weet wanneer of wat er beslist zal worden. In feite worden de grondeigenaars gegijzeld.’

Van Tornhaut: ‘De bouwshift wordt onhaalbaar, alle experten zijn het daarover eens. Nog los van de centenkwestie is er de politieke vraag. Sommige burgemeesters kunnen hun sjerp al verliezen zodra ze tweehonderd kiezers kwijt zijn. Dat is zowat de grootte van een wijk. Die politici gaan echt niet tegen de haren van hun inwoners instrijken door te zeggen dat er in bepaalde woongebieden niet meer gebouwd mag worden.’

De ingrediënten van de giftige cocktail over de Oost-Vlaamse beleidsvisie worden duidelijk. Het eigengereide optreden van de provincie, het Vlaams beleidsvacuüm en het luide verzet van de bouwsector zorgden voor een klimaat waarin burgemeesters konden panikeren.

Verappartementisering

En er speelt meer. In sommige delen van de samenleving past het verzet bij een groeiend onbehagen over wetenschappelijk gemotiveerde veranderingen. Zo kan de paniekreflex tegen het Oost-Vlaamse beleidsplan niet los worden gezien van de stikstofdiscussie, het debat rond de natuurherstelwet en de angst voor de Ventilus-hoogspanningslijn in West-Vlaanderen. Ook hier is de politiek-culturele tweedeling tussen stad en platteland, tussen klimaatambities en tradities in het geding.

In die cultuurstrijd speelt ook de zogenaamde verappartementisering van Vlaanderen een rol. Naarmate de verdichting belangrijker wordt, gecombineerd met de groei van alleenwoners, duiken er ook buiten de steden steeds meer appartementsblokken op. Dat vloekt volgens critici met het landelijk karakter van heel wat gemeenten.

In Vosselaar, een dorp in de Antwerpse Kempen, dreigde het bestuur zelfs met een bouwstop voor appartementen via het principe ‘één perceel is één woning’. Zo ver kwam het uiteindelijk niet – de gemeenteraad keurde begin deze maand een fel afgezwakte beleidsvisie goed. Maar de démarche van Vosselaar is allesbehalve een alleenstaand geval.

‘Bij heel wat lokale besturen speelt het buikgevoel, en ik snap hun schrik’, zegt Maxim Veys, specialist wonen van Vooruit in het Vlaams Parlement. ‘Nog al te vaak verschijnt er een blok lelijke appartementen in het midden van een dorp. Ik ken nochtans veel architecten die er op een positieve manier werk van willen maken. Zo zijn stapelwoningen steeds meer in zwang. Dat zijn verschillende lagen van gezinswoningen waar doorgaans meer privacy is dan bij gewone appartementenblokken. De Vlaamse regering bevestigde het onlangs: op een beperkte ruimte, waar nu 3,3 miljoen woningen staan, zullen we 500.000 woningen moeten bijbouwen, dus tot 3,8 miljoen. Iedereen weet dat. Nu is het aan de politiek om ervoor te zorgen dat dat in solidariteit gebeurt.’

Tom Coppens: ‘Er leeft een enorme weerstand ten opzichte van klimaatadaptatie en klimaatmitigatie (maatregelen die de opwarming van de aarde beperken, nvdr). Grote delen van de bevolking, in het bijzonder in de meer landelijke gebieden, hebben het gevoel dat ze veel zullen verliezen. Dat leeft overal. Ik ben nu op een Europees congres voor academici in de ruimtelijke planning in Polen en ik hoor het van al mijn collega’s. We moeten een manier vinden om dit verhaal van verlies om te zetten in een van winst.’

Oud-Vlaams bouwmeester Leo Van Broeck is ferm: ‘Natuurlijk moeten we naar meer verdichting gaan. Zestig procent van de Vlamingen woont niet in een stad en niet in een dorp, maar in the middle of nowhere. Dat kost ons als samenleving ongelooflijk veel, op financieel en milieuvlak. De politiek redeneert vanuit electorale angst en vindt voor elke oplossing wel een probleem. Waarom spreken ze niet meer over de voordelen van zo’n ommezwaai? Het is onze opdracht als mens om van onze wereld opnieuw een paradijs te maken, zodat we ons platteland terugwinnen.’

En nu? De burgemeesters met wie Knack sprak, gaven aan dat ze akkoord zijn met de basisprincipes van het plan, maar dat verdergaan met dit ontwerp onbespreekbaar is. ‘Dit plan is politiek dood’, aldus Joris Nachtergaele. Dat zegt ook Bart Van Hulle: ‘We moeten van nul herbeginnen, en niet verder variëren op het bestaande ontwerp, vergeet het.’ 

En toch is dat wel het plan, zegt An Vervliet: ‘Op woensdag 19 juli kunnen de laatste bezwaren ingediend worden. We zullen een onderscheid maken tussen paniekzaaierij en gefundeerde opmerkingen. Die laatste verwerken we in een vernieuwd plan. Helemaal van voren af aan beginnen, is geen optie.’

Partner Content