Begrip en billijkheid: geen enkele vorm van artificiële intelligentie kan dat van ons overnemen
‘Als we de menselijkheid, de dienstbaarheid en de beschaafdheid in onze samenleving willen behouden, moeten we de economische pijlers versterken die die waarden schragen’, vindt Jonathan Holslag (VUB).
Ik was al lang van zins om hier te schrijven over treinconducteurs. Wat een gesel voor de reiziger kunnen die mensen zijn. Zit je rustig te werken of te praten in de trein, komen zij eraan, moet je eerst je abonnement opvissen, en rammelt de man of vrouw vervolgens een tijdlang aan een tros apparaatjes. ‘Tuut-Tuut.’ Heeft me al veel tijd gekost, die procedure. ‘Kunnen we die begeleiders gewoon niet vervangen door paaltjes met kaartlezers aan de ingang van het station, en wat meer geld investeren in het rein houden van de treinen?’ vroeg ik me af. Tot ik gisterenavond conducteur Luc ontmoette.
In gedachten verzonken had ik twee stations op rij gemist en belandde ik rond middernacht in Luik-Guillemins. Nog net kon ik op een trein terug springen, weliswaar zonder de conducteur te verwittigen. ‘Gaat me een flinke duit kosten, dat ticket terug’, dacht ik bij mezelf. Ik had mijn portefeuille al klaar, maar voor conducteur Luc was het oké zo. ‘Lange dag, meneer?’ polste hij. ‘Als u nog wilt werken: daar is een stopcontact. Maar vergeet deze keer niet tijdig af te stappen.’
Begrip en billijkheid: geen enkele vorm van artificiële intelligentie kan dat van ons overnemen.
We raakten wat aan de praat, en conducteur Luc vertelde wat over die dag – de verdwaalde reizigers, de vluchtelingen onderweg, een politie-interventie. ‘Ik hou van mijn job en het contact met de mensen’, zei hij.
Is het niet net díé menselijkheid die een goede dienstverlening typeert? Met een paaltje kun je niet praten in een lege nachtelijke trein. Is het niet díé menselijkheid waar we zo nu en dan allemaal behoefte aan hebben, die ons de grauwheid van de wereld doet relativeren? Misschien toch maar geen paaltjes met kaartlezers, dan? Ik romantiseer de situatie misschien wat. In de trein zijn er nu eenmaal galante en minder galante medewerkers, zoals overal. Maar moeten we dat menselijke contact nog méér bannen? We spreken over efficiëntiewinst – maar wat zijn begrip en billijkheid ons waard? Geen enkele vorm van artificiële intelligentie kan dat van ons overnemen.
De treinconducteur mag van mij dus blijven, maar misschien in combinatie met de paaltjes. Waarom moet het in een ambitieuze samenleving altijd of-of zijn? In Noorwegen valt niemand je in de trein lastig met kaartlezertjes, maar er is wel steevast iemand aan boord om te waken over reiscomfort, veiligheid en reinheid. Omdat die mensen minder hoeven te controleren, is hun dienstverlening veel beter, zijn de treinen netter en verloopt alles voorspoediger. Dát is efficiëntiewinst: vlotter en aangenamer reizen. In de Verenigde Staten reisde ik veelal in oude treinen op rammelende rails, maar de fierheid van het boordpersoneel was aanstekelijk. Zij waakten over ‘hun’ lijn en droegen er in moeilijke omstandigheden zorg voor, alsof het hun baby was. Heerlijk was dat.
Tegenwoordig willen we dat iedereen toegang heeft tot betaalbaar openbaar vervoer, maar heeft de overheid het geld niet meer om dat mogelijk te maken
We zouden deze situatie kunnen toepassen op tal van andere sectoren, maar laten we even bij de trein blijven: dat is tenslotte een goed voorbeeld; veel mensen hebben er dagelijks mee te maken. Toen de NMBS nog één maatschappij was en onze industrie zelf nog de beste treinen kon bouwen, was het spoor het uithangbord van een sterke economie en samenleving. Kijk maar naar de stations van die tijd. Tegenwoordig willen we dat iedereen toegang heeft tot betaalbaar openbaar vervoer, maar heeft de overheid het geld niet meer om dat mogelijk te maken. Het gevolg: rijdende vuilnisbakken, personeel met plaatsvervangende schaamte, wantrouwen, en roekeloze stakingen die de situatie nog complexer maken.
Het is symptomatisch. Vroeger, toen onze samenleving de schouders nog recht hield, liet onze trotse industrie trotse treinen rijden. Nu laten we de industrie verkommeren, kiezen we voor de buitenlandse concurrenten van onze eigen bedrijven, willen we dat bedrijven innoveren maar kopen we hun producten niet meer, is er nergens nog geld voor, proberen we alles halfslachtig te privatiseren en te fragmenteren – en gaat het van kwaad naar erger. Als we de menselijkheid, de dienstbaarheid en de beschaafdheid in onze samenleving willen behouden, moeten we de economische pijlers versterken die die waarden schragen.
We hebben de keuze. Willen we meer mensen wegbezuinigen die het leven beter maken, treinconducteur Luc en vele anderen in vele andere sectoren? Of willen we inspiratie zoeken bij landen die er wél in slagen met een veerkrachtige economie en een doeltreffende overheid een genereuze samenleving overeind te houden? Niet of-of, maar en-en.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier