BBI-topman waarschuwt Belgen met zwart geld: ‘fraudeurs moeten weten dat het vijf óver twaalf is’
Belgen die maar een deel van hun zwart geld hebben aangegeven bij de fiscus kunnen maar beter hun borst natmaken. Dat zegt Frank Philipsen, directeur van de Bijzondere Belastinginspectie. ‘En Justitie kan nog verder gaan dan de fiscus. Het gerecht kan al je zwart kapitaal verbeurdverklaren. Dan ben je alles kwijt.’
Op de vijfde verdieping van de North Galaxy-toren naast het Brusselse Noordstation houdt Frank Philipsen (64) kantoor. Hij is net begonnen aan zijn derde mandaat als topman van de Bijzondere Belastinginspectie (BBI) – de elitetroepen van de fiscus, zeg maar. Hun kernopdracht is de aanpak van grootschalige georganiseerde fraude. Concreet: door constructies heen kijken, de uiteindelijk begunstigde ontmaskeren, netwerken ontmantelen. En dat lukt steeds beter, want de mazen in het net worden almaar kleiner. Dankzij de leaks van onderzoeksjournalisten, steeds betere opsporingsmethodes en meer internationale gegevensuitwisseling.
Ik heb gewerkt voor MR, FDF, N-VA, SP.A en CD&V. Ik heb geleerd dat er één constante is: meer slagkracht geven aan de BBI.
Centraal op de dossierkast van Philipsens kantoor prijkt een uit de kluiten gewassen roze spaarvarken. ‘Volgende doelwit: 3.109’, heeft een BBI-medewerker erop geschreven. Een cadeautje tijdens de laatste nieuwjaarsreceptie. ‘Voor alle duidelijkheid: dit is ludiek’, zegt Philipsen. ‘Pin me niet vast op het feit dat we dit jaar 3 miljard euro willen binnenhalen. Want dat is een astronomisch hoog cijfer.’
2017 was volgens zakenkrant De Tijd alvast een ‘absoluut recordjaar’ voor de BBI, die 2,12 miljard euro claimt van Belgen die hebben gefraudeerd. In dat monsterbedrag zijn zowel de achterstallige belastingen als de sancties meegeteld.
2 miljard euro klinkt goed, maar vraag is of de fraudeurs wel gaan betalen.
Frank Philipsen:Die vraag leeft al sinds de oprichting van de BBI in 1979. Via buitgericht rechercheren proberen wij maximaal geld te recupereren. Het verbeteren van de inningsgraad staat uitdrukkelijk in ons operationeel plan.
Hoeveel procent van jullie claims wordt doorgaans betaald?
Philipsen:Dat wordt permanent gemonitord. Soms is het meer, soms minder.
Bijna twee jaar geleden kondigde minister van Financiën Johan Van Overtveldt daarvoor al een nieuw meetinstrument aan.
Philipsen:Uit vorig onderzoek bleek dat het gemiddelde inningspercentage schommelt rond de twintig procent. Vier op de vijf gaan dus niet akkoord met onze claims, zijn intussen onvermogend geworden, of het gaat om dossiers die door het gerecht behandeld worden.
Sinds 2004 al kunnen Belgen zwart kapitaal uit het buitenland regulariseren, via de eenmalige bevrijdende aangifte. Een succes?
Philipsen:Er zijn sindsdien al vier verschillende regulariseringsrondes geweest, telkens met andere tarieven. Het initiatief om te regulariseren moet van de berouwvolle zondaar komen. Als een fraudeur over een zwart kapitaal van 100 euro beschikt maar slechts regulariseert ten belope van 10, dan koopt hij slechts gemoedsrust voor die 10 euro. Noch fiscus, noch parket zal nog achter die 10 euro aangaan. Maar die andere 90 euro zijn niet safe. Wie enkel zijn zwarte inkomsten van de laatste zeven jaar – de fiscale verjaringstermijn – heeft geregulariseerd, moet zich afvragen of hij ’s nachts nog gerust kan slapen. Want je hebt je enkel vrijgekocht ten belope van het bedrag dat je hebt aangegeven. Dat is een heel belangrijke nuance.
Minister Van Overtveldt waarschuwde in De Tijd dat oud zwart geld niet meer veilig is.
Philipsen:De minister zegt duidelijk welke mogelijkheden er zijn om zwart kapitaal maximaal te recupereren. Als je weigert je volledige zwart kapitaal te regulariseren, dan wordt er klacht ingediend bij het gerecht. Fraudeurs moeten weten dat het vijf óver twaalf is. Het gerecht kan witwassen van zwart geld aanpakken als een voortdurend misdrijf. Justitie kan verder gaan dan de BBI: zij kunnen al je zwart geld verbeurdverklaren. En dan ben je alles kwijt.
Moeten fraudedossiers administratief of strafrechtelijk aangepakt worden?
Philipsen:Belangrijk daarin is het voorafgaandelijk overleg tussen de procureur en de fiscale administratie, het zogenaamde una via-overleg. Vorig jaar hebben we 261 keer overleg gepleegd met het parket. In 2016 was dat nog 347 keer, in 2015 was het 57. We dienden vorig jaar ook tachtig keer een klacht in bij het parket. In 2015 was dat zestig keer, in 2016 124 keer. En ten slotte is de BBI als ‘slachtoffer’ ook betrokken bij minnelijke schikkingen. In 2017 was dat het geval bij 25 van de 36 minnelijke schikkingen die de parketten afsloten. Dat is toch een mooi aandeel? Het jaar daarvoor ging het om 46 gevallen.
Sinds kort krijgt de BBI systematisch informatie binnen over Belgen met een bankrekening in het buitenland.
Philipsen:Onze grootste uitdaging is om al die info tijdig en rechtsgeldig te verwerken. Wanneer we aan de slag gaan met informatie uit het buitenland, moet het onderzoek binnen de twee jaar volledig afgesloten zijn. Het is een trigger om de dossiers niet te laten liggen. En we laten ze niet liggen, dit is absolute prioriteit in het huis van de BBI.
De info uit het buitenland – idem voor info van de leaks – vormt slechts het begin van het onderzoek. We toetsen die aan alle informatie waarover wij intern beschikken. We gaan de historiek van de belastingplichtige na: hebben we ooit dossiers over hem behandeld? We gaan na in welke bedrijven hij betrokken is. We toetsen de info ook aan alle open bronnen die we terugvinden op het internet. En dan trachten we via ons vooronderzoek tot een bepaalde conclusie te komen: is een dossier de moeite om te controleren? Het moet natuurlijk gaan over ernstige fraude. Het is niet onze opdracht om jaarlijks bij de kruidenier op de hoek langs te gaan.
Het darkweb is natuurlijk een ideale omgeving om handelsactiviteiten te ontplooien die je uit het vizier van de fiscus wilt houden
Hoeveel hebben de leaks en buitenlandse info intussen al opgeleverd?
Philipsen:Op tien jaar tijd gaat het om exact 611,23 miljoen euro. In 2008 kregen we informatie over Belgen met een bankrekening bij de LGT Bank in Liechtenstein. Dat leverde ruim 101 miljoen euro op aan belastingclaims. Daarna volgden de HSBC-dossiers, goed voor 492 miljoen. En vervolgens had je Offshore Leaks, UBS, LuxLeaks, de Panama Papers, Bahamas Leaks, en de Paradise Papers. 166 Panama Papers-dossiers zijn momenteel nog in behandeling. Wat de Paradise Papers betreft, zijn we nog in de fase van de vooronderzoeken. Het is niet omdat er een naam verschijnt in een krantenartikel, dat voor ons de taxatie klaar is. Ik kan er nu nog geen cijfer op kleven.
Wat vindt u van de onthullingen die het Internationaal Consortium van Onderzoeksjournalisten publiceert?
Philipsen:Ik ben er écht blij mee. Ik zou nog blijer zijn mochten we ook toegang krijgen tot de onderliggende stukken.
Het Duitse Bundeskriminalamt (BKA) beschikt over een kopie van de 11 miljoen Panama Papers. Minister Van Overtveldt liet onderzoeken hoe de BBI daarmee aan de slag kan.
Philipsen:Wij hebben inderdaad gelezen dat het BKA de elf miljoen documenten heeft aangekocht, voor een bedrag van 5 miljoen euro. Maar het BKA is een politiedienst. In België maken we het onderscheid tussen administratieve diensten, zoals de BBI, en de gerechtelijke zuil. Daardoor kunnen wij de Panama Papers niet rechtstreeks opvragen bij het BKA. Taxaties op niet-rechtsgeldige informatie zouden geen schijn van kans maken. Het juiste kanaal om de info bij ons te krijgen, is via de Duitse fiscus.
Hebt u daar intussen al aangeklopt?
Philipsen:Ja. De procedure om de Panama Papers op te vragen is lopende.
Wanneer is ze opgestart?
Philipsen:Daar ga ik u niet op antwoorden. Mag ik ook eens iets stouts zeggen? Jullie, journalisten, hebben een jaar lang dag en nacht gewerkt op de Paradise Papers. Een jaar. Op een maandagochtend begonnen de artikels in de krant te verschijnen. En twee dagen later kregen wij al parlementaire vragen: ‘Wat gaat de BBI ermee doen?’ Twee dagen! Mag de redelijkheid ook een klein beetje overheersen?
Wanneer na verloop van tijd zou blijken dat bepaalde van onze zaken voor de rechter sneuvelen, dan zullen de Kristof Clerixen van deze wereld zeggen: ‘Hoe is het nu in godsnaam mogelijk dat ze niet het geduld hebben gehad om op een correcte wijze te kanaliseren?’
Heeft de BBI voldoende personeel om zijn opdrachten te vervullen?
Philipsen:In 2005 telden de BBI-buitendiensten 451 medewerkers. Vandaag zijn het er 596. Plus 30 procent dus. En dat terwijl de personeelssterkte bij Financiën in diezelfde periode is gedaald van 32.000 naar 22.000 ambtenaren.
Justitie kan verder gaan dan de BBI: zij kunnen al je zwart geld verbeurdverklaren. En dan ben je alles kwijt
Betekent dat dat de regering de strijd tegen ernstige fraude echt wel belangrijk vindt?
Philipsen:Ik heb gewerkt voor staatssecretarissen en ministers van vijf politieke kleuren: MR, FDF, N-VA, SP.A, CD&V. Mijn dertien jaar ervaring leert me dat er een constante is: meer slagkracht geven aan de BBI. En dan heb ik het niet alleen over die personeelsuitbreiding. De regering heeft vaak ook rekening gehouden met onze opmerkingen en heeft gezorgd voor de verbetering van onze wettelijke mogelijkheden.
Ook Europa publiceerde recent een lijst met fiscale paradijzen.
Philipsen:Ik ben verrast door de snelheid waarmee die lijst al na een paar maanden werd aangepast. Anderzijds merk je dat er op die lijst geen enkel Europees land staat. Wanneer u mij vraagt of alle fiscale paradijzen zijn opgenomen in die zwarte lijst, dan is het antwoord neen. Maar wat mij nog veel meer beangstigt en verontrust, is dat er eigenlijk geen echte sancties aan verbonden zijn. Wel vind ik het een uitstekende zaak dat er na jaren onderhandelen een gemeenschappelijke lijst is. En dat men op het hoogste politieke niveau actief bezig is de minder coöperatieve landen onder druk te zetten.
In jullie operationele plan voor 2018 gaat onder meer aandacht uit naar het darkweb.
Philipsen:Onze specialisten scrapen het internet en consulteren het darkweb om na te gaan of er Belgische burgers of vennootschappen zijn met activiteiten die ons totaal onbekend zijn. We proberen linken te leggen, bijvoorbeeld met een tweedehandshandelaar in luxevoertuigen, of met informatie op een verhuurplatform. Het darkweb is natuurlijk een ideale omgeving om handelsactiviteiten te ontplooien die je uit het vizier van de fiscus wilt houden. Ons gespecialiseerde team, het Belgian Internet Service Center, begint stilaan op kruissnelheid te komen. Het team verdubbelt dit jaar naar tien man, en volgend jaar naar twintig.
U hebt er al twee mandaten op zitten als BBI-topman. Waar bent u trots op?
Philipsen:Op mijn mensen, voor al het werk dat zij doen in ondankbare omstandigheden. Want iedereen heeft zijn mening over fraude en de aanpak ervan: op de trein, in de kroeg, op het voetbal, in het parlement, in de krant. Het is soms onvoorstelbaar. Het is zoals bij de nationale voetbalploeg: er zijn bij wijze van spreken elf miljoen coaches in België.
Ik ben ook trots dat mijn mensen niet toegeven aan het feit dat het gaat over meestal moeilijke dossiers, waarbij ook de nodige procedurele druk wordt uitgeoefend door de raadgevers van de tegenpartij. Maar dat is de bonne guerre.
Heeft uw baan uw kijk op de samenleving veranderd?
Philipsen:Natuurlijk. Weet u wat mij cynisch maakt? Dat ondanks alle mogelijkheden die door verschillende regeringen zijn aangeboden om in het reine te komen met je fiscale verleden, er blijkbaar nog heel veel Belgen dat niet nuttig hebben geacht. En dat zijn meestal dezelfde Belgen die menen dat de staat tekortschiet in haar organisatie en sociale voorzieningen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier