Bart Somers over nieuwe staatshervorming: ‘Lokale besturen zijn geen tweedeklasseploeg’
Een grote interne staatshervorming, dat is het doel van Vlaams minister van Binnenlands Bestuur Bart Somers (Open VLD). ‘We moeten bevoegdheden doorschuiven naar het lokale niveau.’
Binnenkort krijgen de driehonderd Vlaamse burgemeesters een boek opgestuurd met de titel De stad na corona. Het initiatief komt van Bart Somers (Open VLD), Vlaams minister van Binnenlands Bestuur. In ruim honderd bladzijden verkennen opiniemakers als Geert Noels, Alexander D’Hooghe, Stijn Baert en Yasmien Naciri denksporen voor de nabije toekomst. ‘De coronacrisis heeft veel schade aangericht, op allerlei vlakken, van gezondheid tot eenzaamheid’, zegt Somers. ‘Dit boek dient als inspiratiebron om aan de slag te gaan met de kansen die we nu hebben.’
Wat moeten we van de coronacrisis onthouden?
Bart Somers: Dat we massaal zijn gaan thuiswerken, bijvoorbeeld. Is dit geen goed moment om in onze steden plekken te creëren waarin mensen van allerlei pluimage kunnen samenwerken? Een locatie waar ingenieurs in aanraking komen met artiesten: wie weet ontstaat er zo toegevoegde waarde. Meer in het algemeen denk ik dat we problemen op het vlak van klimaat, samenleven of mobiliteit niet zullen oplossen in de Wetstraat.
U wilt de lokale besturen meer macht geven.
Somers: Het lokale niveau is hét bestuursniveau van de eenentwintigste eeuw, daarvan ben ik overtuigd. Deze Vlaamse regering wil orde op zaken stellen in de openbare financiën, want de coronacrisis heeft tot een aanzienlijk tekort geleid. Er komt een investeringsboost van 4,3 miljard euro, en verder moeten we de tering naar de nering zetten. Dat kan onder meer door bevoegdheden naar het lokale niveau door te schuiven. Vandaag doet Vlaanderen misschien dingen dubbelop. We zijn bezig met een interne staatshervorming.
In Vlaanderen geven de lokale besturen 13 procent van alle publieke middelen uit. In Nederland is dat 30 procent, in Denemarken 65 procent.
Een machtsverschuiving als een besparingsoperatie?
Somers: Als een onderdeel van zo’n operatie, ja. Met het oog op efficiënter en beter beleid voor de burger.
Het Vlaamse beleidsniveau bestaat sinds de jaren 1970. Gaandeweg kregen we meer bevoegdheden. Met die extra macht wilden we laten zien wat we waard zijn. We wilden alles zelf doen. Maar Vlaanderen is matuur aan het worden. Meer vrijheid geven aan de lokale besturen is de volgende stap in dat proces.
Weg met het keizer-koster-Vlaanderen, dat vanuit Brussel allerlei regeltjes oplegt?
Somers: Absoluut. Vlaanderen ziet de lokale besturen nog te veel als een tweedeklasseploeg. Maar kijk eens wie allemaal burgemeester is? Topspelers als Mohamed Ridouani (Vooruit), Wim Dries (CD&V) en Bart De Wever (N-VA) hebben bewust gekozen om in hun stad het verschil te maken. Ook mijn partijgenoten Bart Tommelein (Oostende) en Mathias De Clercq (Gent) laten de Wetstraat links liggen ten voordele van hun eigen steden.
Welke concrete bevoegdheden kunnen van Vlaanderen naar de gemeenten?
Somers:(denkt na) De lokale besturen moeten een centrale rol spelen in het veiligheidsbeleid, van preventie tot repressie. Hetzelfde geldt voor armoedebestrijding. Lokaal kun je veel gemakkelijker de rol van regisseur opnemen dan via het verkokerde Vlaanderen.
Dreigt er geen Vlaamse lappendeken? Hoe kunt u zeker zijn dat elk gemeentebestuur pakweg armoede serieus neemt en correct aanpakt?
Somers: Ik pleit niet voor de afschaffing van het Vlaamse en federale niveau. Maar maatregelen die op een te hoog niveau worden genomen, leiden soms tot grijze compromissen. Vanuit Brussel kun je geen maatwerk leveren. We moeten elke Vlaamse bevoegdheid scannen en kijken wat ‘naar beneden’ kan.
Binnen mijn eigen bevoegdheden doe ik zelf een poging. Het Agentschap Integratie en Inburgering, bijvoorbeeld, moet vandaag nieuwkomers begeleiden zodat ze kunnen functioneren in onze samenleving. Het staat gemeentebesturen ook bij in hun integratiebeleid. Als burgemeester van Mechelen zag ik geëngageerde Vlaamse medewerkers die ons wilden helpen, maar hun ideeën pasten moeilijk in onze lokale context. Bovendien had ik zélf al een integratiedienst. Moet je die dienstverlening dan nog vanuit Brussel organiseren?
U gaat de vleugels van uw eigen integratieagentschap knippen?
Somers: Nee, daar gaat het niet over. Het agentschap is geen doel op zich, de bedoeling is om het samenleven te verbeteren. Als het helpt om de regierol en de capaciteit van het agentschap op het vlak van integratie meer te enten op de lokale besturen, dan moeten we dat doen.
Maatregelen die op een te hoog niveau worden genomen, leiden soms tot grijze compromissen.
Burgemeesters zullen de nieuwe bevoegdheden maar wat graag ontvangen. De vraag is: komt er ook geld bij?
Somers: Dat spreekt voor zich. De vorige Vlaamse regering gaf 15 miljard euro aan de lokale besturen, deze regering geeft 20 miljard. Tijdens de coronacrisis hebben we het lokale niveau ook veel extra middelen gegeven, bijvoorbeeld voor zomerscholen en de vaccinatiecentra. Zij hebben het voortreffelijk gedaan.
Weet u, in Vlaanderen wordt slechts 13 procent van alle publieke middelen uitgegeven door de lokale besturen. In Nederland is dat 30 procent, in Denemarken 65 procent.
U hebt ook een academische studie besteld over de toekomst van het Gemeentefonds, dat de gemeenten financiert. Wat moet die studie opleveren?
Somers: De huidige financiering van gemeentebesturen is pure koterij. De geldstromen zijn niet meer rationeel of consistent. Academici buigen zich nu over complexe vragen. Op welke parameters kunnen we de verdeelsleutel het best baseren? Financiering is tenslotte sturend. Bijvoorbeeld: moeten we gemeenten en steden financieel aanmoedigen als ze open ruimte onbebouwd laten?
Een andere vraag: moet het Gemeentefonds zich alleen baseren op de belastingen die mensen betalen in de gemeente waar ze wonen, of ook op die waar ze werken? Of denk aan de onroerende voorheffing: wat met straten waar het kadastraal inkomen hoog ligt omdat het vijftig jaar geleden winkelstraten waren, of straten waarvoor het omgekeerde geldt? Het systeem is niet meer rechtvaardig.
Na het open onderzoek wil ik een aantal denksporen op tafel leggen waaruit de volgende regering zal kunnen kiezen.
U omschrijft zichzelf als ‘minister van Samenleven’. Hoe kijkt u naar de onvrede over de straffen voor leden van de radicaal-rechtse actiegroep Voorpost? De correctionele rechtbank van Mechelen veroordeelde hen voor aanzetten tot haat en geweld. De aanleiding was een spandoek met het opschrift ‘Stop islamisering’.
Somers: In algemene termen wil ik wel zeggen dat de woorden ‘stop de islamisering’ moeten kunnen, net zoals ‘stop de verfransing’ of ‘stop de liberalisering’. Ik ben een vurige verdediger van de vrijheid van meningsuiting. Maar als minister ben ik terughoudend om me over een concreet vonnis uit te spreken. Er is zoiets als de scheiding der machten.
Politici die zich uitlaten over rechterlijke uitspraken: het is een slippery slope, en het kan tot gevaarlijke toestanden leiden. Zo noemde een Europarlementslid van Vlaams Belang (Tom Vandendriessche, nvdr) de rechter die het vonnis in de Voorpost-zaak velde met naam, toenaam en foto. Dat staat gelijk aan intimidatie en is onaanvaardbaar.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier